Zoekresultaten 9961-9970 van de 44805 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:20 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/378062 KL RK 20-118

    Klagers verwijten de notaris dat hij niet heeft gereageerd op de verzoeken van klager sub 1 om contact op te nemen en hen van het afgesproken advies te voorzien ten aanzien van de conceptakte van verdeling. Hierdoor heeft de afwikkeling van de nalatenschap van moeder vertraging opgelopen. De notaris heeft de klacht erkend en de kamer heeft de klacht daarom gegrond verklaard. \ Op de gegrondverklaring van een klacht volgt in beginsel een tuchtrechtelijke maatregel. Vanwege de bijzondere omstandigheden van het geval zal de kamer aan de notaris geen maatregel opleggen. De kamer licht dit als volgt toe. Uit hetgeen de notaris ter zitting heeft verklaard, is de kamer gebleken dat het om een incident gaat waarbij de notaris de uitzonderlijke samenloop van omstandigheden heeft toegelicht. Bij de kamer zijn geen zorgen gerezen over de structurele praktijkvoering van de notaris. Verder heeft de notaris zowel in zijn verweerschrift als ter zitting zijn excuses aangeboden voor zijn gebrek aan reactie op de verzoeken van klager sub 1. De notaris heeft blijk gegeven de verwijtbaarheid van zijn handelen in te zien en hij heeft verbetermaatregelen genomen om dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen. Bovendien heeft de notaris de declaratie voor zijn werkzaamheden, die enkele duizenden euro’s bedroeg, niet aan klagers verstuurd. Tot slot heeft de kamer meegewogen dat aan de notaris niet eerder een tuchtmaatregel is opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:100 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-614/DB/LI

    Advocaat heeft klager weliswaar bericht dat de aansprakelijkstelling naar de verzekeraar was doorgeleid, maar zij heeft nagelaten de gegevens van de verzekeraar tijdig aan klager te verstrekken. Klacht gegrond, waarschuwing, (gedeeltelijke) proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:101 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-967/DB/LI

    Omdat advocaat heeft nagelaten de wijze van praktijkuitoefening schriftelijk in een opdrachtbevestiging vast te leggen, komt het geschil hierover voor risico van de advocaat. De advocaat heeft aldus niet voldaan aan de ingevolge het in artikel 7.5 van de Verordening op de Advocatuur bepaalde op haar rustende verplichting, wat haar tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. De vermelding onder twee facturen maakt dit niet anders. De advocaat mocht er niet op vertrouwen dat zij klager hiermee voldoende had geïnformeerd. Omdat de klacht verband houdt met het uitblijven van opdrachtbevestigingen, waarover in een eerdere klachtzaak al is geklaagd en waarvoor aan de advocaat al een maatregel is opgelegd, legt de raad in deze zaak geen maatregel aan de advocaat op. Klacht gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:102 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-277/DB/LI

    Ne bis in idem. Hoewel de klachten van verweerster niet in precies dezelfde bewoordingen als in de eerdere klachtprocedure zijn geformuleerd en de klachten van enkele andere voorbeelden zijn voorzien, betekent dit niet dat er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die klager bij de formulering van de eerdere klachten niet bekend waren en hem evenmin bekend konden zijn. Het staat een advocaat niet vrij om zonder overleg met zijn cliënt namens die cliënt een aanvraag bijzondere bijstand in te dienen, ook niet indien de aanvraag betrekking heeft op de eigen bijdrage, die dan door de cliënt niet betaald hoeft te worden. Geen maatregel omdat klager geen nadeel van het verweten handelen heeft ondervonden. Klacht ged niet-ontvankelijk, ged. gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:17 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/379663 KL RK 20-136

    Klacht met betrekking tot de beoordeling van de wilsbekwaamheid van testateurs kort voorafgaand en ten tijde van het passeren van twee levenstestamenten. Klager is de zoon van testateurs. In lijn met de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 16 april 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:1383) heeft de kamer geoordeeld dat klager geen redelijk belang heeft bij zijn klacht ten aanzien van de levenstestamenten van zijn ouders. De enkele omstandigheid dat klager nauw betrokken is bij de zorg voor vader en moeder maakt dit niet anders. Het feit dat klager zich als familielid emotioneel verbonden voelt met zijn vader en moeder, is – hoe belangrijk en invoelbaar ook – onvoldoende om in tuchtrechtelijke zin aangemerkt te worden als belanghebbende

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:103 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-630/DB/LI

    Ne bis in idem. Hoewel de klachten van verweerster niet in precies dezelfde bewoordingen als in de eerdere klachtprocedure zijn geformuleerd en de klachten van enkele andere voorbeelden zijn voorzien, betekent dit niet dat er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die klager bij de formulering van de eerdere klachten niet bekend waren en hem evenmin bekend konden zijn. Niet gebleken dat advocaat voor de eigen bijdrage, waarvoor bijzondere bijstand is aangevraagd, een contante betaling van klager heeft aangenomen. Klacht ged niet-ontvankelijk, ged. ongegrond

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:50 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/370660 / KL RK 20-62

    Klaagster diende eerder een klacht in over de aanpassing van de volmacht, maar trok deze klacht na een gesprek met de notaris in. Op dit punt is klaagster naar het oordeel van de kamer niet-ontvankelijk in haar klacht, aangezien ook het algemeen belang geen voortzetting vergt van de behandeling van de klacht op dit punt. Voor zover de klacht ziet op de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster is de kamer van oordeel dat de notaris met de gedocumenteerde beschrijving van haar waarnemingen , aannemelijk heeft gemaakt dat zij aan de hand van het Stappenplan de wilsbekwaamheid van klaagster voldoende zorgvuldig heeft beoordeeld. De omstandigheid dat achteraf blijkt dat destijds in een neurologisch rapport reeds cognitieve problemen waren geconstateerd, brengt in het bovenstaande geen verandering.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:18 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/379278 / KL RK 20-131 C/05/379280 / KL RK 20-132

    Klacht heeft betrekking op de grondslag voor de overdrachtsbelasting met betrekking tot de levering van een bepaald registergoed. De kamer heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard en hiertoe het volgende overwogen. De verwijten die klager de notarissen maakt hebben allen betrekking op de leveringsakte waarbij het registergoed door de curatoren in het faillissement van de heer [ X ] aan [ A ] B.V. is geleverd. Klager was betrokken bij de achterliggende geldlening maar niet bij de akte van levering. Alle stellingen die klager heeft ingenomen ten aanzien van de ontvankelijkheid hebben betrekking op de akte van geldlening, maar over die akte wordt niet geklaagd. Anders dan klager ter zitting heeft betoogd, wordt in de akte van levering ook niet aan hem gerefereerd als ‘betrokkene’. De kamer komt dan ook tot de conclusie dat klager weliswaar was betrokken bij de zaak, maar geen partij was bij de akte die het onderwerp is van onderhavige klacht.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:104 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-007/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Het had op de weg gelegen van verweerder om, na ontvangst van de opdracht van klaagster en P op 15 mei 2017, de reeds met de andere vier deelgenoten gemaakte afspraken, waaronder de afspraak dat de communicatie met T zou verlopen, uitdrukkelijk aan klaagster te bevestigen, zodat daarover geen misverstand zou ontstaan. Verweerder heeft dit nagelaten en is naar het oordeel van de raad dan ook tuchtrechtelijk verwijtbaar tekort geschoten in zijn informatieplicht jegens klaagster. Het stond verweerder naar het oordeel van de raad niet vrij om tegen klaagster te gaan optreden. Verweerder mocht de door klaagster verleende toestemming niet opvatten als vooraf gegeven instemming in de zin van Gedragsregel 7 lid 6 (oud). Klacht deels gegrond. Waarschuwing. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:98 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-012/DB/LI

    Niet gebleken dat de dienstverlening van de advocaat niet voldeed aan de kwalitatieve eisen die daaraan redelijkerwijs gesteld mogen worden. Omdat de advocaat heeft nagelaten de inschatting van de kansen en risico’s vooraf schriftelijke vast te leggen, kan de raad niet vaststellen of en in hoeverre de advocaat klagers hierover voldoende heeft geïnformeerd, wat voor risico van de advocaat komt. Klacht (gedeeltelijk) gegrond