ECLI:NL:TADRAMS:2021:169 Raad van Discipline Amsterdam 21-241/A/A 21-242/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:169
Datum uitspraak: 19-07-2021
Datum publicatie: 26-07-2021
Zaaknummer(s):
  • 21-241/A/A
  • 21-242/A/A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht over de advocaten van de wederpartij. Hetgeen verweerders in de memorie over klager en MediaInc hebben geschreven – overigens in geheel andere bewoordingen dan klager stelt – is functioneel voor de zaak die zij bepleiten en met het oog op de gekozen bewoordingen niet onnodig grievend. Dat verweerders in de conclusie feiten hebben geponeerd waarvan zij wisten of redelijkerwijs hadden kunnen weten dat die onjuist zijn, heeft klager dus onvoldoende onderbouwd en is de raad ook niet gebleken. Voor zover klager het niet eens is met hetgeen verweerders in de conclusie hebben geschreven ligt het op zijn weg om daartegen in de civiele procedure verweer te voeren.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 19 juli 2021

in de zaken 21-241/A/A en 21-242/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:   

verweerders

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 6 oktober 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerders.

1.2    Op 9 maart 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1261061 en 1261016 van de deken ontvangen.

1.3    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 28 juni 2021. Daarbij waren klager, verweerder en verweerster, bijgestaan door haar kantoorgenoot mr. D.S. Schreuders, aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager aan de raad van 11 juni 2021.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2    Klager was directeur-grootaandeelhouder van MediaInc B.V. (hierna: MediaInc). MediaInc exploiteerde een modellenbureau onder de naam ModelsInc en een castingbureau onder de naam Starguide.

2.3    Op 12 juli 2010, 16 maart 2011 en 11 augustus 2011 heeft Ouwehands Dierenpark B.V. (hierna: de dierentuin) modellencontracten met MediaInc gesloten waarbij gezinnen werden gefotografeerd en de foto’s vervolgens gebruikt in een marketingcampagne van de dierentuin. De modellencontracten hadden een waarde van ruim € 6.000,-.

2.4    Op 1 oktober 2011 is MediaInc opgeheven. Op 2 oktober 2013 heeft de rechtbank MediaInc op verzoek van klager heropend teneinde verschillende schadevorderingen in te stellen.

2.5    Begin 2019 heeft klager de dierentuin gedagvaard voor de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de rechtbank) en een bedrag van in totaal € 606.539,- gevorderd wegens diverse schendingen van de modellencontracten. Klager heeft de vordering op de dierentuin bij akte van cessie overgenomen van MediaInc. Bij vonnis van 9 december 2019 heeft de rechtbank de vordering tot een bedrag van € 16.379,- toegewezen. Klager is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan.

2.6    Verweerster is advocaat-stagiaire en een kantoorgenote van verweerder. Zij staan de dierentuin bij in het geschil met klager. Op 14 juli 2020 hebben zij bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het hof) een memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel (hierna: de memorie) ingediend. In de memorie staat, voor zover relevant:

“1.1 In de kern komt de zaak neer op het volgende: (…)

-    Bij het voorgaande speelt mee dat [klager] met zijn bedrijf MediaInc een verleden heeft van oplichtingspraktijken en dat hij de boetebepaling in zijn oude overeenkomsten gebruikt als bedrijfsmodel om exorbitant hoge boetes bij oude contractspartijen te incasseren. Dat heeft [klager] inmiddels al bij twee partijen ten onrechte met succes gedaan (Uniform Brands B.V. en Libéma Exploitatie B.V. – de eigenaar van Safaripark Beekse Bergen). Bij [klager] is steeds sprake van kwade trouw. (…)

3.    [KLAGER] EN MEDIAINC

(…)

3.3 [Klager] houdt zich al sinds het begin van de jaren 2000 bezig met modellencasting en modellenverhuur. [Klager] publiceerde hierover zelfs een boek met de titel StarGuide Model: succesvol model in vijf StarSteps. Trouw schreef op 22 maart 2004 een kritisch artikel over dit boek. In dit artikel wordt beschreven dat volgens het boek van [klager] vrouwen met een lengte korter dan 1.76 meter wordt geadviseerd aan de slag te gaan als glamourmodel, wat later een eufemisme blijkt te zijn voor naaktmodel. (…)

3.4 MediaInc richtte zich op minderjarige meisjes en jongens die graag model of popster wilden worden. Deze kinderen konden zich aanvankelijk gratis inschrijven bij MediaInc. Maar wilden zij kunnen worden gecast, dan moesten zij een zogeheten vollidmaatschap nemen. Dat kostte wél geld. Omdat het lidmaatschapsbedrag door MediaInc relatief laag werd vastgesteld (tussen EUR 40,- en EUR 50,-), was toestemming van de ouders van deze kinderen niet noodzakelijk. (…)

3.6 Hoewel het ongebruikelijk was dat MediaInc geld vroeg aan kinderen, was dit strikt genomen niet verboden. Maar wat bleek: het lidmaatschap was niet opzegbaar. MediaInc liet de lidmaatschappen van de kinderen doorlopen, óók nadat kinderen of hun ouders het lidmaatschap hadden opgezegd. Wanneer niet werd betaald, werd een incassobureau ingeschakeld.

3.7 Over de werkwijze van MediaInc (onder de handelsnaam Starstep) staan op het forum van consumentenprogramma Radar maar liefst 96 berichten van gedupeerde kinderen en hun ouders. Alle 96 berichten worden als Productie 21 overgelegd. Uit deze berichten blijkt dat MediaInc, nadat het lidmaatschap is opgezegd, doorgaat met het geld afschrijven van de bankrekeningen van kinderen en hun ouders, nadat het lidmaatschap is opgezegd.

(…)

3.10 Rond 2009 stopte MediaInc met de naam “StarSteps”. (…) Op dat moment was MediaInc al een jaar bezig om onder een andere naam dezelfde truc uit te halen. MediaInc gebruikte nu de naam “StarGuide” om minderjarigen een carrière als fotomodel of zanger voor te houden. Opnieuw moest er voor een lidmaatschap worden betaald, en opnieuw bleef het lidmaatschap doorlopen, ook nadat het was opgezegd.

3.11 Over StarGuide staan nog veel meer berichten op het forum van consumentenprogramma AVROROS Radar. In totaal zijn bijna 200 berichten gepubliceerd van door MediaInc gedupeerde meisjes, jongens en hun ouders. Deze berichten worden overgelegd als Productie 22, 23 en 24. Uit deze berichten blijkt dat MediaInc een stuk agressiever te werk ging dan eerst. Tientallen berichten spreken over oplichtingspraktijken. Er zitten schrijnende voorbeelden tussen van mensen die zich bedreigd voelen door MediaInc.

(…)

3.14 Het blijkt dat MediaInc ook meisjes naakt liet poseren. Toen het betreffende meisje een contract vroeg waarin stond dat de foto’s niet voor andere doeleinden zouden worden gebruikt, ontving zij een “A4tje waarin in er onprofessionele woorden stond dat mijn fotos niet door Derden gebruikt zouden worden”. Op dat moment was MediaInc al vijf jaar een zogenaamd professioneel bedrijf in de modellenbusiness. Het bericht is hieronder afgebeeld.

(…)

3.16 Na de opheffing van MediaInc per 1 oktober 2011 verzweeg MediaInc aan haar klanten dat zij was opgeheven. Dit blijkt ook uit een bericht van 2 november 2011 waarin een gedupeerde contact opneemt met MediaInc. Uit het bericht blijkt in elk geval dat tijdens het gesprek niet is medegedeeld dat het bedrijf was opgeheven. Tot ten minste april 2012 blijkt MediaInc door te zijn gegaan met het innen van lidmaatschapsgelden.

(…)

3.17 De handelwijze van MediaInc is voor onderhavig geschil in verschillende opzichten relevant:

I.    Het gaat om dezelfde vennootschap (MediaInc) en dezelfde persoon die bestuurt ([klager])

II.    De handelingen van MediaInc overlappen in tijd met de periode waarin Ouwehands Dierenpark beide overeenkomsten met MediaInc sloot.

III.    Er is sprake van een patroon. MediaInc (althans: jurist [klager]) gaat opzettelijk onduidelijke overeenkomsten aan met partijen, om haar eigen contractspartijen vervolgens klem te zetten en financieel uit te buiten. Dit gebeurt niet één keer, maar ten minste tientallen keren.”

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerders het volgende.

a)    Verweerders hebben grievende, lasterlijke en uitermate kwetsende en advocaat onwaardige uitlatingen gedaan.

b)    Verweerders hebben vele malen tegen de waarheid verklaard.

c)    Er bestaat geen relevantie met de procedure tegen de dierentuin.

d)    Verweerders hebben niet aan hun bewijslast voldaan.

4    VERWEER

4.1    Verweerders voeren tegen de klacht verweer. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    De klacht ziet op het handelen en/of nalaten van verweerders als advocaten van de wederpartij. Uitgangspunt is dat de advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

Klachtonderdelen a), b), c) en d)

5.2    De verschillende klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

5.3    Klager verwijt verweerders in de verschillende klachtonderdelen concreet dat zij hem althans MediaInc in de memorie beschuldigen 1) van het succesvol financieel oplichten van, het te kwader trouw handelen met en het financieel uitbuiten van de bedrijven Uniform Brands en Libéma en het initiëren van oplichterspraktijken, 2) van onzedelijk gedrag door middel van uitlokking van naaktfotografie van minderjarige meisjes en kinderen en zodoende uit te zijn op de seksuele exploitatie van kinderen dan wel minderjarige meisjes en 3) van het financieel uitbuiten van minderjarige kinderen, jongvolwassenen en ouders, het misleiden van StarGuide kandidaten door hen onterecht een carrière als fotomodel of zanger voor te houden en het agressief te werk gaan jegens en bedreigen van StarGuide kandidaten. Volgens klager zijn deze opmerkingen onjuist, ongefundeerd en onnodig grievend. Klager verwijt verweerders ook dat zij in de memorie leugens hebben geponeerd.

5.4    Verweerders voeren aan dat de dierentuin klager en MediaInc ervan verdenkt opzettelijk onduidelijk geformuleerde overeenkomsten te hebben gesloten met een ruime boetebepaling. Het gevolg van deze onduidelijke overeenkomsten was dat bij een ruime lezing van de boeteclausule de “boeteteller” omhoog schoot. Uit bijna 300 klachten is het verweerders gebleken dat klager en MediaInc vaker overeenkomsten hebben gesloten met onduidelijke clausules. Op basis hiervan hebben verweerders de stelling geponeerd dat klager en MediaInc zich schuldig hebben gemaakt aan oplichtingspraktijken. De noodzaak om dit uit te lichten is erin gelegen dat MediaInc in diezelfde periode met de dierentuin een overeenkomst heeft gesloten die ook onduidelijk is geformuleerd en door klager wordt misbruikt om geld te incasseren. Verweerders begrijpen dat klager de uitlatingen in de memorie als kwetsend heeft ervaren, maar de uitlatingen zijn functioneel voor de zaak die verweerders bepleiten en zijn daarom niet onnodig grievend. Bovendien ligt er op grond van het overvloedige en overtuigende bewijs van bijna 300 klachten een voldoende stevige basis voor de uitlatingen over klager en MediaInc, aldus nog steeds verweerders.

5.5    De raad overweegt als volgt. Daargelaten de vraag of de klacht ontvankelijk is voor zover de klacht ziet op uitlatingen van verweerders over MediaInc en de klacht niet mede door MediaInc is ingediend, is de raad van oordeel dat verweerders niet tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld. Hetgeen verweerders in de memorie over klager en MediaInc hebben geschreven – overigens in geheel andere bewoordingen dan klager stelt – is functioneel voor de zaak die zij bepleiten en met het oog op de gekozen bewoordingen niet onnodig grievend. Verweerders hebben toegelicht dat zij in het kader van de uitleg van de in de modellenovereenkomsten tussen MediaInc en de dierentuin opgenomen boeteclausules wilden aantonen dat MediaInc vaker onduidelijke boeteclausules heeft gehanteerd om vervolgens exorbitant hoge boetes te incasseren. Verweerders hebben ook niet zomaar negatieve uitlatingen over klager en MediaInc gedaan; zij hebben de uitlatingen onderbouwd door te verwijzen naar bijna 300 berichten met klachten over MediaInc. Het enkele feit dat klager het inhoudelijk niet eens is met die klachten, betekent niet dat de klachten geen onderbouwing zijn van de stellingname van verweerders in de procedure bij het hof. Dat verweerders in de conclusie feiten hebben geponeerd waarvan zij wisten of redelijkerwijs hadden kunnen weten dat die onjuist zijn, heeft klager dus onvoldoende onderbouwd en is de raad ook niet gebleken. Voor zover klager het niet eens is met hetgeen verweerders in de conclusie hebben geschreven ligt het op zijn weg om daartegen in de civiele procedure verweer te voeren.

5.6    De conclusie uit het voorgaande is dat de klacht ongegrond is. Nu de klacht ongegrond is behoeft de positie van verweerster als advocaat-stagiaire geen nadere bespreking.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.H. Dubois, voorzitter, mrs. F.J.J. Baars en C.C. Oberman, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2021.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op 19 juli 2021