Zoekresultaten 21-30 van de 44885 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:82 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-531/DB/LI

    Raadsbeslissing. Eindbeslissing na twee tussenbeslissingen en terug verwijzing naar de deken. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De klacht is deels niet-ontvankelijk omdat klaagster daarbij geen rechtstreeks belang heeft, deels ongegrond en deels gegrond. De klacht heeft betrekking op een – beweerdelijk – door verweerder bedachte onrechtmatige juridische constructie op grond waarvan ten laste van klaagster beslag is gelegd en op de wijze waarop verweerder in de procedure als advocaat van klaagsters wederpartij(en) heeft geopereerd. Verweerder heeft naar voren gebracht dat hij zich niet inhoudelijk kan verweren omdat hij niet is ontheven van de op hem rustende geheimhoudingsplicht die hij jegens zijn cliënte(n) in acht behoort te nemen. Hij heeft op grond daarvan een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht. Klaagster heeft weersproken dat verweerder een gegrond beroep doet op zijn verschoningsrecht. De raad heeft de zaak terug verwezen naar de deken met het verzoek aan de raad te rapporteren of de geheimhoudingsplicht van verweerder inderdaad in de weg staat aan het voeren van verweer. De deken heeft de raad bericht dat verweerder ter zake de klachtonderdelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 een gegrond beroep heeft gedaan op zijn geheimhoudingsplicht. De raad volgt de conclusies van de deken. Het gegronde beroep van verweerder op zijn verschoningsrecht maakt niet alleen dat verweerder wordt belemmerd in het voeren van verweer tegen de klacht maar ook dat van een deugdelijke toepassing van het beginsel van hoor en wederhoor niet kan worden gesproken. De raad kan aldus de met deze klachtonderdelen samenhangende feiten en omstandigheden niet in voldoende mate vaststellen. Bij die stand van zaken moeten deze klachtonderdelen, bij gebreke van feitelijke grondslag, als ongegrond worden afgewezen. Klachtonderdeel 9, inhoudend dat verweerder vertrouwelijke stukken uit de mediation heeft overgelegd in procedures, is gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7241

    Deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. De ex-partner van klaagster is behandeld door de GZ-psycholoog. Klaagster was betrokken bij die behandeling. Zij maakt de GZ-psycholoog verschillende verwijten, onder andere dat zij een onterechte melding bij Veilig Thuis heeft gedaan. Voor zover klaagster de GZ-psycholoog verwijten maakt over de behandeling van de partner is het college van oordeel dat klaagster daarin niet-ontvankelijk is. Verder stelt het college vast dat de GZ-psycholoog niet betrokken was bij de totstandkoming van de melding bij Veilig Thuis. Dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:88 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2555

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is langdurig uitgevallen voor zijn werk. De bedrijfsarts heeft hem in het kader van zijn re integratie begeleid. Klager heeft in een periode van één jaar in totaal tien gesprekken met de bedrijfsarts gehad, steeds telefonisch. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij klager niet goed heeft begeleid en zich onvoldoende voor hem heeft ingespannen, dat hij medisch niet goed heeft gehandeld en dat hij heeft samengespannen met klagers werkgever, waardoor hij – klager – geen eerlijke behandeling heeft gehad. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de bedrijfsarts een waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen de ongegrondverklaring van vier klachtonderdelen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7674

    Klacht tegen gz-psycholoog kennelijk ongegrond. Klager werd voor diagnostiek en behandeling door de huisarts verwezen naar de gz-psycholoog. Tijdens de intakefase vonden er meerdere gesprekken plaats om de hulpvraag van klager te verduidelijken en om te bekijken wat passende zorg was. Nadat er bij klager boosheid ontstond over het betalen van het eigen risico werd de intakefase afgesloten. Klager verwijt de gz-psycholoog onder andere dat er geen passende verwijzing heeft plaatsgevonden en dat zij zonder zijn toestemming contact opnam met de huisarts. De klacht gaat ook over rapportages in het medisch dossier. Het college is van oordeel dat de gz-psycholoog geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7271

    Deels gegronde klacht tegen een klinisch psycholoog. Klaagster is ontevreden over de behandeling die zij vanaf 2016 van de klinisch psycholoog heeft ontvangen. Zij maakt de klinisch psycholoog verschillende verwijten. Het college oordeelt onder andere dat door de klinisch psycholoog geen goede regie is gevoerd. Over de contacten die hij met klaagster had is weinig gedocumenteerd. Er is geen behandelplan opgesteld dat kon dienen als leidraad bij de contacten en ook is door de klinisch psycholoog geen duidelijke diagnose gesteld. Het college legt de maatregel op van berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:89 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2411

    Klager en verweerder zijn tandarts in dezelfde plaats. De verhoudingen tussen beide tandartsen zijn al jaren ernstig verstoord. Klager verwijt verweerder dat hij zich zodanig niet collegiaal gedraagt dat dit in strijd is met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Ook verwijt klager hem valsheid in geschrifte en het niet verstrekken van medische dossiers van naar klager overgestapte patiënten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en verweerder een berisping opgelegd. Verweerder heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht op een aanvullend punt gegrond en legt aan verweerder de maatregel van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:90 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2543

    De psychiater werkt als psychiater in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van een Penitentiaire Inrichting (PI). Klager is hier in 2017 en 2021 opgenomen geweest. Klager verwijt de psychiater dat aan hem in april 2017 en januari 2021 dwangmedicatie is toegediend zonder de juiste medische indicatie, aanleiding en criteria. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:91 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2627

    Ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster is gedurende ongeveer 1,5 jaar in een fysiotherapiecentrum behandeld in verband met kaak- en nekklachten aan de voorzijde. De fysiotherapeut is drie keer als vervanger van de vaste behandelaar bij de behandeling van klaagster betrokken geweest. De eerste keer zou hij vanwege spierspanning dry needling hebben uitgevoerd in de wangkauwspier. Klaagster verwijt de fysiotherapeut onder meer dat hij geen informatie heeft gegeven over de uit te voeren behandeling en de risico’s daarvan en de behandeling niet goed heeft uitgevoerd waardoor zij sindsdien dagelijks heftige spierpijn heeft. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:92 Raad van Discipline Amsterdam 24-927/A/A

    Klacht over de advocaat van de ex-partner in een echtscheidingskwestie gedeeltelijk niet-ontvankelijk (gebrek aan belang) en gedeeltelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:86 Raad van Discipline Amsterdam 24-873/A/A

    Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening, de communicatie en de voortvarendheid in alle onderdelen ongegrond.