Zoekresultaten 11-20 van de 39470 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4316

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klager verwijt verweerder ondeskundig en onzorgvuldig handelen en het stellen van een verkeerde diagnose. Verweerder was er volgens klager van overtuigd dat er geen sprake was van een ontsteking, terwijl dat op basis van alleen het bloedonderzoek niet uitgesloten kon worden. Op basis van het patiëntdossier wordt door het college vastgesteld dat verweerder zorgvuldig heeft gehandeld. Uit het patiëntdossier blijkt immers niet dat verweerder heeft gezegd dat een echo geen meerwaarde had, en dat al duidelijk was dat er geen ontsteking was. Integendeel, uit het patiëntdossier blijkt juist dat verweerder klager adviseerde om de echo af te wachten, en dat daarna verder beleid zou worden bepaald. Het is niet aan verweerder te wijten dat klager het echo-onderzoek niet heeft afgewacht. Verweerder heeft geen diagnose gesteld. Hij heeft alleen de uitslag van het bloedonderzoek doorgegeven en verteld wat die ochtend tijdens de overdracht als beleid was besproken. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4765

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster heeft verweerster bezocht in verband met een chronische ontsteking van haar nagelriem. Verweerster heeft een wigexcisie uitgevoerd waarbij een deel van de nagelmatrix is verwijderd. Klaagster heeft verschillende klachten ingediend die zien op het handelen van verweerster. Het college overweegt dat de door verweerster gestelde diagnose en uitgevoerde behandeling de juiste is geweest. Alleen door het uitvoeren van een wigexcisie kon het opnieuw ontstaan van een ontsteking worden voorkomen. Bovendien heeft klaagster hiervoor toestemming gegeven. Verweerster heeft geen medische fout heeft gemaakt. Zij heeft de juiste diagnose gesteld en de juiste behandeling uitgevoerd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:66 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-894/AL/NN

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft per e-mail aan de ex-schoonfamilie van klager om informatie verzocht en daarbij gevoelige informatie (onder meer over klagers geestelijke gezondheid) over klager gedeeld. Verweerder heeft in die e-mail niet vermeld dat hij de advocaat van de wederpartij van klager was. Daarmee heeft verweerder in strijd met gedragsregel 9 gehandeld. In het nadeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat verweerder op de zitting geen inzicht in het verwijtbare van zijn handelen heeft getoond en hij tweemaal eerder door de tuchtrechter is veroordeeld. Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:50 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-851/DH/DH

    Klacht over de eigen advocaat in een burengeschil. Verweerder is tekort geschoten in zijn communicatie met klagers, omdat hij heeft nagelaten tijdig aanvullende informatie een klagers te verstrekken en nadere afspraken had moeten maken over het verdere verloop van de zaak. De verdere verwijten over de communicatie, kwaliteit en wijze van declareren zijn ongegrond. Waarschuwing. Mede op verzoek ziet de raad grotendeels af van het opleggen van een proceskotenveroordeling, gelet op het geringe gewicht van het gegrond verklaarde deel van de klacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:53 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1326

    .

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:54 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1551

    Klacht tegen kaakchirurg. Klager is door zijn tandarts verwezen naar de kaakchirurg. De tandarts was voornemens een wortelkanaalbehandeling uit te voeren en hij wilde daarvoor advies. De kaakchirurg heeft klager onderzocht en beeldvormend onderzoek ingezet. Er bleek sprake van een cyste in de linker bovenkaak. De kaakchirurg heeft de cyste verwijderd en pathologisch onderzoek laten uitvoeren waarvan de uitslag een radiculaire cyste was. Klager verwijt de kaakchirurg dat zij:a. een onjuiste behandeling heeft ingezet met betrekking tot de gebitselementen waaraan klager klachten ervoer, dan wel deze onvolledig heeft behandeld;b. afspraken heeft verzet;c. blijvende schade aan klager heeft toegebracht doordat gebitselement 21 getrokken moest worden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:55 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1647

    Klacht tegen internist. Klager heeft enkele dagen na het laatste consult bij de internist een harstilstand gekregen en moest gereanimeerd worden. Hij verwijt de internist onder meer dat zij zijn medische klachten heeft gebagatelliseerd en hem heeft gerustgesteld, ondanks herhaaldelijke verzoeken om nader onderzoek te (laten) doen, en dat zij heeft nagelaten om de behandelend cardioloog tijdig te raadplegen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:22 Accountantskamer Zwolle 22/1253 Wtra AK

    Klagers hebben een klacht ingediend tegen een voormalige zakenpartner, die destijds accountant in business was en op haar huisadres post ontving voor de onderneming van klagers. Volgens klagers heeft zij aangeboden om als vriendendienst de boekhouding en de financiën van klagers onderneming te verzorgen, waaronder het deponeren van jaarrekeningen, wat zij niet heeft gedaan. Daardoor kregen klagers ambtshalve aanslagen en boetes opgelegd. Ook zou zij  zonder toestemming  belastingaangifte hebben gedaan voor de onderneming, een belastingteruggave hebben ontvangen en correspondentie van de belastingdienst en de Kamer van Koophandel hebben  achtergehouden. De accountant ontkent de afspraak. Zij kan zich geen belastingaangifte of ontvangst voor deze onderneming herinneren. Zij heeft geen post achtergehouden. De Accountantskamer oordeelt dat klagers hebben hun beweringen niet aannemelijk hebben gemaakt. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:23 Accountantskamer Zwolle 22/1688 Wtra AK 22/1689 Wtra AK

    Klager heeft vanaf 2011 met zijn vader een vennootschap onder firma (vof) gevoerd. In 2020 heeft klager besloten om uit te treden uit de vof. Tussen klager en zijn vader is vervolgens een geschil ontstaan over de financiële ontvlechting van de vof. Klager stelt zich op het standpunt dat in de door betrokkenen samengestelde jaarrekeningen ten onrechte een winstverdelingspercentage is gehanteerd dat afwijkt van wat hierover in de vennootschapsovereenkomst is vermeld. Ook vindt klager dat de accountant zich niet onafhankelijk en objectief heeft opgesteld en zich alleen heeft laten leiden door het belang van één van de vennoten. De klacht is ongegrond. Betrokkenen hebben toegelicht dat het de bedoeling van partijen was om flexibiliteit te hebben bij de winstverdeling en om vooralsnog een ander winstverdelingspercentage toe te passen. De vennootschapsovereenkomst liet hier ruimte voor. De jaarrekening en de winstverdeling zijn jaarlijks met klager besproken. Het had op zijn weg gelegen om de winstverdeling aan de orde te stellen indien hij meende dat deze onjuist was weergegeven in de conceptjaarrekening. De accountant heeft bij het ontstaan van het conflict een bedreiging van zijn objectiviteit gezien en heeft daarvoor een passende maatregel getroffen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:24 Accountantskamer Zwolle 22/445 Wtra AK

    Tussen klaagster en betrokkene heeft een affectieve relatie bestaan. Aan die relatie is een einde gekomen, nadat klaagster had ontdekt dat betrokkene tevens een relatie had met een andere vrouw. Klaagster stelt dat betrokkene haar gedurende hun relatie heeft gebruikt en misleid, en dat hij gebruik heeft gemaakt van haar kwetsbaarheid. Bovendien was hij als accountant betrokken bij de afwikkeling van het testament van klaagsters overleden echtgenoot, bij zakelijke transacties van haar besloten vennootschap en bij het opstellen van haar testament, wat volgens klaagster tot belangenverstrengeling had kunnen leiden. Ook zou betrokkene grote sommen geld in contanten en douceurtjes van klaagster hebben aangenomen en zonder klaagsters toestemming gebruik hebben gemaakt van haar pinpas. De klacht is deels gegrond. Aan betrokkene wordt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene heeft als accountant niet de vereiste professionele distantie tot een cliënte bewaard en hij heeft rollen vermengd en overschreden door een jarenlange affectieve relatie met klaagster aan te gaan terwijl hij ook haar zakelijke belangen behartigde. Ook heeft betrokkene onprofessioneel gehandeld door druk uit te oefenen op klaagster om haar ertoe aan te zetten om niet de waarheid te vertellen over het bestaan van hun affectieve relatie. Betrokkene heeft hierbij zijn eigen belang vooropgesteld en hij heeft er geen rekening mee gehouden dat klaagster in een kwetsbare positie verkeerde.