ECLI:NL:TADRSGR:2025:133 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-165/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2025:133
Datum uitspraak: 07-07-2025
Datum publicatie: 16-07-2025
Zaaknummer(s): 25-165/DH/RO
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: De advocaat privé
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Klacht over een advocaat in privé-hoedanigheid. Geen aanknopingspunten met de praktijkuitoefening van verweerster. De raad ziet in de camerabeelden geen (gewelddadig) gedrag vanuit verweerster dat maakt dat zij het vertrouwen in de advocatuur zou hebben geschonden. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 7 juli 2025 in de zaak 25-165/DH/RO
naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster


1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 3 september 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 13 maart 2025 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2025/029 van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 26 mei 2025 waarbij verweerster aanwezig was. Klager is niet verschenen.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventaris genoemde bijlagen 1 tot en met 22. Ook heeft de raad kennisgenomen van de aanvullende stukken van verweerster van 13 april 2025 en van klager van 20 april 2025.

2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Tussen klager en zijn ex-partner zijn diverse procedures gevoerd. De ex-partner is daarin bijgestaan door mr. Van W. Onderdeel van deze procedures was onder meer de eigendom van een scooter.
2.3 Verweerster voert een arbeidsrechtelijke praktijk. Verweerster heeft de ex-partner van klager leren kennen doordat hun kinderen op dezelfde school zitten.
2.4 De ex-partner heeft WhatsApp-contact gehad met een medewerkster van klager over de teruggave van de scooter en huur die de ex-partner nog zou moeten betalen. Op een bericht van de ex-partner “Ik ga de huur direct overmaken als ik de scooter heb” heeft de medewerkster gereageerd “[Naam klager] zegt: eerst huur dan scooter en dat we het ook op mail kunnen zetten”.
2.5 Op 7 augustus 2024 is verweerster met de ex-partner van klager meegegaan naar de tandartspraktijk van klager om de scooter terug te halen, omdat de ex-partner meende aan de gestelde eisen te hebben voldaan voor teruggave daarvan; zij had de verzochte huur overgemaakt. Van de ontmoeting heeft klager de camerabeelden met geluid uit de tandartspraktijk overgelegd. Deze zijn in het klachtdossier gevoegd. Op deze beelden heeft de raad in hoofdlijnen het volgende waargenomen:
De ex-partner en verweerster zijn in de praktijk in gesprek met klager, die hen heeft verzocht het pand te verlaten en de politie heeft gebeld. Daarop heeft verweerster de ex-partner van klager, zonder succes, naar buiten proberen te krijgen en heeft zij eveneens de politie gebeld. In het telefoongesprek met de politie merkt verweerster de ex-partner aan als een vriendin. Verweerster loopt vervolgens naar de scooter toe, die in de praktijk staat geparkeerd, en pakt daaruit de sleutel. Daarop zegt verweerster: “Ik heb de sleutel van de scooter hier. Kom we gaan hem gewoon meenemen.” Klager loopt daarop op verweerster af en probeert de sleutel uit haar handen te trekken, waarbij hij haar vingers probeert open te wrikken en aan haar arm trekt. De ex-partner komt er tussen staan, waarna zij na een duw van klager krijgt en samen met hem op de grond valt buiten het beeld van de camera. Te zien is dat verweerster tijdens de schermutseling buiten het beeld van de camera aan een voet/schoen van klager trekt.
2.6 Op 15 augustus 2024 heeft klager aangifte gedaan van mishandeling, lokaalvredebreuk en diefstal. In de aangifte benoemt klager verweerster meerdere keren als een vriendin van de ex-partner.
2.7 Op 21 september 2024 heeft verweerster aangifte gedaan van mishandeling.
2.8 Op 8 april 2025 heeft de ex-partner een verklaring opgesteld, waarin (onder meer) staat dat verweerster niet haar advocaat is, maar een vriendin.

3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende.
a) Verweerster heeft met haar cliënte, de ex-partner van klager, lokaalvredebreuk gepleegd, klager mishandeld en de sleutel van de scooter gestolen.

4 VERWEER
4.1 Verweerster stelt zich op het standpunt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, omdat verweerster niet heeft gehandeld in haar hoedanigheid van advocaat; zij is een vriendin van de ex-partner. Voor zover klager wel ontvankelijk is, stelt verweerster dat klager haar aanviel en dat de klacht daarom ongegrond is.

5 BEOORDELING

Toetsingskader
5.1 Het tuchtrecht is bedoeld om te waarborgen dat advocaten hun beroep behoorlijk uitoefenen. Het tuchtrecht kan ook gelden als een advocaat niet optreedt als advocaat. Dat is het geval als er voldoende aanknopingspunten zijn tussen het beroep van advocaat en zijn doen en laten in de andere hoedanigheid. Dan is het advocatentuchtrecht volledig van toepassing. Als deze aanknopingspunten er niet zijn, dan is slechts sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen als de advocaat met diens gedrag het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.
Beoordeling
5.2 Zoals uit het in 5.1. beschreven toetsingskader blijkt, is het advocatentuchtrecht ook van toepassing indien een advocaat handelt in een andere hoedanigheid. Van een niet-ontvankelijkheid van de klacht, zoals door verweerster primair bepleit, is dan ook geen sprake.
5.3 Verweerster heeft onweersproken gesteld dat zij en de ex-partner van klager bevriend zijn geraakt via hun kinderen en dat zij op geen enkele wijze als advocaat betrokken is geweest is bij de procedures die tussen klager en haar vriendin worden gevoerd. De raad stelt bovendien vast dat de vriendin van verweerster in de echtscheidingsprocedures werd bijgestaan door mr. Van W., een familierecht-advocaat. Daarnaast specialiseert verweerster zich in het arbeidsrecht, een rechtsgebied dat hier niet aan de orde was. Het ging immers om een familierechtelijk geschil.
Ook overigens zijn er geen aanknopingspunten tussen het beroep van verweerster als advocaat en het incident op 7 augustus 2024. Gelet hierop stelt de raad vast dat verweerster hier als vriendin van de ex-partner van klager bij aanwezig is geweest. Zo benoemt zij zichzelf overigens ook in het telefoongesprek met de politie en ook klager zelf heeft verweerster in zijn aangifte als een vriendin van zijn ex-partner bestempeld, hetgeen de ex-partner van klager in haar schriftelijke verklaring ook heeft onderstreept. Gelet hierop ziet de raad in de gedragingen van verweerster geen aanknopingspunten met haar praktijkuitoefening en heeft zij tijdens het incident in een andere hoedanigheid dan die van advocaat gehandeld. Ook ziet de raad in de camerabeelden geen (gewelddadig) gedrag vanuit verweerster dat maakt dat zij het vertrouwen in de advocatuur zou hebben geschonden. Verweerster is meegegaan met een vriendin, die een conflict had met klager. Dat stond verweerster vrij. Dat verweerster klager heeft aangevallen, zoals klager stelt, blijkt geenszins uit de camerabeelden. Er is dus ook geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster.
Conclusie
5.4 De klacht is ongegrond.


BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. M. van Eck en N. de Boer, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juli 2025.