Zoekresultaten 12271-12280 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:235 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.481

    Klacht tegen internist. Klager heeft in juli 2017 verzocht zijn gegevens te verwijderen uit het systeem van het ziekenhuis. Klagers medisch dossier is daarop vernietigd. In juni 2018 ontdekte klager dat er – buiten het medische dossier dat geheel leeg was – nog persoonsgegevens van hem bekend waren bij het ziekenhuis. In juli 2018 heeft klager zich hierover beklaagd tegenover de Raad van Bestuur van het ziekenhuis, waarvan de internist deel uitmaakt. Klager verwijt de internist dat zijn persoonsgegevens niet uit het systeem zijn verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, omdat hetgeen de internist wordt verweten geen handelen of nalaten betreft dat wordt bestreken door de eerste of tweede tuchtnorm. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:148 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-179 DB/HvD

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:152 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-156

    Klager heeft als advocaat zijn zus bijgestaan in een tegen verweerders cliënte aangespannen kort geding. Klager verwijt verweerder dat hij nadat klager vonnis gevraagd had, zich middels diverse berichten tot de voorzieningenrechter heeft gewend. Hij is daarbij inhoudelijk ingegaan op de zaak zonder daarvoor toestemming van klager te hebben gekregen. Dat is in strijd met Gedragsregel 15 lid 2. Bovendien heeft verweerder meegewerkt aan fraude door zijn cliënte. Verweerder heeft een formulier zonder meer doorgezonden waarin zij wijzigingen had aangebracht en heeft getracht dit door klagers cliënte te laten ondertekenen. Met verweerder is de raad van oordeel dat uit het proces-verbaal van de zitting van het kort geding blijkt dat het onderzoek ter zitting nog niet was gesloten. Dat geeft aan dat klager voorbarig was met het vragen van vonnis en dat verweerder hier terecht bezwaar tegen maakte. De gestelde fraude is niet onderbouwd. De raad beoordeelt de klachten dan ook als ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:133 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-345

    Verzet gegrond; behandeling van de zaak wordt voortgezet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:236 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.041

    Klacht tegen uroloog. Klager is sinds 1996 patiënt van verweerder, uroloog. Klager lijdt aan plasklachten. Gedurende de eerste jaren van de behandeling is een grotendeels conservatief beleid gevoerd. Later is bij klager een operatie uitgevoerd waarbij een urostoma werd aangelegd volgens de methode Bricker. Klager is niet tevreden over de behandeling. Klager verwijt verweerder 1) dat hij klager voorafgaand aan de operatie onvoldoende en niet adequaat heeft voorgelicht over de risico’s van de operatie, 2) dat hij heeft nagelaten klager eerst een minder bezwarende therapie of operatie aan te bieden, 3) dat hij klager niet eerst nog heeft doorverwezen naar een neuro-urologisch centrum zodat in elk geval meer zekerheid over de juistheid van de indicatie zou kunnen worden verkregen, 4) dat hij niet zorgvuldig heeft gehandeld omdat niet uitgesloten kan worden dat door de operatie de lekkage is ontstaan, 5) dat hij onvoldoende ervaren was om de operatie uit te voeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep tegen klachtonderdeel één verworpen en klager voor het overige niet ontvankelijk geacht in zijn beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:146 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-667

    Verweerder heeft zonder voorafgaand overleg met advocaat-klager en zonder advies van de deken in strijd met Gedragsregel 12 (oud) confraternele correspondentie in een procedure gebracht. Dat hun onderlinge cliënten met de inhoud ervan al bekend waren, doet daar niet aan af. Daarnaast heeft verweerder in strijd met Gedragsregels 17 en 31 zich, slechts op basis van vermoedens, onnodig grievend over klager uitgelaten door hem in correspondentie te beschuldigen van liegen, valsheid in geschrifte, belastingfraude en witwassen. Berisping

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:127 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-424

    Klager (bestuurder en aandeelhouder van klaagster, een B.V.) is niet-ontvankelijk in zijn klacht wegens het ontbreken van een eigen, rechtstreeks belang. De klacht van klaagster is in alle onderdelen ongegrond. Verweerster was niet verplicht om klaagster van de dagvaarding – in een procedure waarin klaagster geen partij was – op de hoogte te stellen. Er bestond voor verweerster ook geen verplichting om klaagster (al dan niet per deurwaardersexploot) in kennis te stellen van de procedure tussen B.V. X en notaris Y.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:153 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-471

    Verweerster heeft in de gegeven omstandigheden met de nodige voortvarendheid de belangen van klager naar behoren behartigd in zijn complexe echtscheidingsgeschil. Dat verweerster hem daarbij verkeerd, onvolledig of tegenstrijdig heeft geadviseerd, kan niet worden vastgesteld. Verweerster heeft aan klager de risico’s van een procedure tegenover die van onderhandelen en schikken voorgehouden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:134 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-345

    Beslissing na gegrond verzet. Betreft handelen van de advocaat van de wederpartij. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast bij de beoordeling van de klacht en de raad zal thans van dezelfde maatstaf uitgaan. Geklaagd wordt over onnodig grievende uitlatingen door verweerster, als advocaat van de wederpartij, in een brief aan het gerechtshof waarin om een spoedige behandeling van de zaak van verweersters cliënt wordt gevraagd. De raad oordeelt dat verweerster in haar brief aan het hof het standpunt van haar cliënt heeft verwoord en dat standpunt met argumenten heeft onderbouwd, die klaagster als onnodig grievend heeft ervaren. Het is begrijpelijk dat klaagster het niet eens was met het standpunt van de wederpartij, maar dat betekent niet dat de uitlatingen van verweerster onnodig grievend zijn. Verweerster moest het hof overtuigen dat een spoedige behandeling van de zaak in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënt noodzakelijk was. Waar verweerster het standpunt van haar cliënt over ouderafwijzing heeft verwoord, heeft zij een literatuurlijst overgelegd en verwezen naar de bronnen (deskundigen) waarop zij haar standpunt heeft gebaseerd. Niet gebleken is dat verweerster op basis van onjuiste feiten diverse procedures is gestart. In de geschetste omstandigheden mocht verweerster voorts een mail cc. naar klaagster sturen omdat zij niet zeker wist of klaagster nog werd bijgestaan door haar advocaat, aan wie de mail was gericht. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:237 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.061

    Klacht tegen arts. Klager heeft de gemeente verzocht om voorzieningen in het kader van de WMO en verweerster heeft hierover op verzoek van de gemeente een rapportage opgesteld. Klager verwijt verweerster dat zij een onjuiste rapportage heeft opgesteld en voorts dat zij heeft nagelaten klager in staat te stellen gebruik te maken van het blokkeringsrecht. Dit laatste klachtonderdeel is door het Regionaal Tuchtcollege gegrond verklaard. Aan verweerster is ter zake de maatregel van waarschuwing opgelegd en het Regionaal Tuchtcollege heeft publicatie van de beslissing gelast. Klager heeft beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van het eerste klachtonderdeel. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt dit beroep.