Zoekresultaten 19201-19250 van de 44710 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-160b

    Ongegronde klacht tegen een arts. De arts heeft naar aanleiding van de wens van patiënte om verder te leven actie ondernomen. Dit heeft echter niet geleid tot start of hervatting van enige behandeling, omdat deze door de verantwoordelijke arts medisch zinloos werd geacht vanwege de slechte medische toestand van patiënte. Of de arts tegen klager zou hebben gezegd dat het behandelbeleid zou worden gewijzigd, kan niet worden vastgesteld. Overig klachtonderdeel ook ongegrond. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:4 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-759/DB/OB

    Advocaat heeft in opdrachtbevestiging vastgelegd dat hij een inspanningsverplichting heeft. Niet komen vast te staan dat hij zijn cliënte een slagingskans van bijna 100% heeft voorgehouden. Advocaat handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar door gedurende een lange periode geen actie te ondernemen en zijn cliënt in het ongewisse te laten, terwijl hij in de opdrachtbevestiging heeft bevestigd twee procedures voor zijn cliënt te zullen voeren. Advocaat heeft nagelaten om bij aanvang van de zaak zijn cliënt er op te wijzen dat hij naast de kosten die hij conform de vaste prijsafspraak aan zijn advocaat verschuldigd was tevens deurwaarderskosten verschuldigd zou zijn en bovendien het risico liep bij verlies van de procedure in de kosten van de wederpartij te worden veroordeeld. Klacht (gedeeltelijk) gegrond; berisping

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 212/2017

    Klager verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- het verzinnen van niet bestaande testen om declaratiemisbruik te kunnen plegen, het chanteren van patiënten en het opgeven van valse verklaringen. Klacht als kennelijk ongegrond. Verwijzing naar eerder door klager ingediende klacht tegen collega huisarts.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:4 Raad van Discipline Amsterdam 17-579/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:224 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-821/DB/OB

    Niet gebleken v. valse aantijgingen onnodig grievende uitlatingen of smaad noch van een zonder rechtsgrond uitgesproken faillissement. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 211/2017

    Klacht tegen klinisch psycholoog. Het verwijt is dat de klinisch psycholoog klaagster onvoldoende heeft gehoord, geholpen en haar onvoldoende zorg heeft verleend. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:5 Raad van Discipline Amsterdam 17-528/A/NH

    Klacht over eigen advocaat. Klager is niet-ontvankelijk in grootste gedeelte van zijn klacht vanwege termijnoverschrijding. Voor het overige is de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17122

    Psychiater wordt verweten dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door ten behoeve van een TBS-verlengingsprocedure een ondeugdelijke Pro Justitia rapportage over klager op te stellen, aangezien het rapport gebaseerd is op slechts één kortdurend gesprek met klager. Criteria rapportage. Duur van gesprek op zichzelf niet bepalend voor kwaliteit van inhoud daarvan en ook niet gestandaardiseerd aan de hand van professionele eisen. Het gaat erom dat tijdens gesprek, rekening houdende met de vraagstelling, in voldoende mate informatie wordt vergaard (in combinatie met overig onderzoek) voor een convergerend advies. Door klager zijn geen concrete aspecten genoemd die in gesprek ook aan de orde hadden moeten komen. Bevindingen uit gesprek zijn samen met de overige onderzoeksbevindingen op inzichtelijke en consistente wijze in het (concept)rapport verwerkt. Overigens verschillende lezingen van de feiten. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17169

    X

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1730

    Huisarts wordt verweten dat hij teveel handelingen over laat aan zijn assistentes, onvoldoende medische zorg heeft betracht en dat het medisch dossier niet op orde is. Triage. Assistentes hebben een van de arts afgeleid beroepsgeheim. Uitschrijven van verwijsbrieven en recepten is een taak van de assistentes, mits geaccordeerd door de huisarts. Professioneel gedrag assistentes, ook als patiënt zich zeer dwingend opstelt of ronduit onfatsoenlijk is. Verantwoordelijkheid voor onzorgvuldige uitlatingen assistentes. Beoordeling medische noodzaak verwijzing is aan huisarts. Geen feitelijke onderbouwing voor verwijt ten aanzien van medisch dossier. Deels niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:2 Raad van Discipline Amsterdam 17-953/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Nergens blijkt uit dat verweerster twee civiele zaken van klager in behandeling heeft genomen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1792

    Klinisch psycholoog wordt verweten dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door ten behoeve van een TBS-verlengingsprocedure een ondeugdelijke Pro Justitia rapportage over klager op te stellen, aangezien het rapport gebaseerd is op slechts één kortdurend gesprek met klager. Ook ten onrechte geen testpsychologisch onderzoek uitgevoerd. Criteria rapportage. Duur van gesprek op zichzelf niet bepalend voor kwaliteit van inhoud daarvan en ook niet gestandaardiseerd aan de hand van professionele eisen. Het gaat erom dat tijdens gesprek, rekening houdende met de vraagstelling, in voldoende mate informatie wordt vergaard (in combinatie met overig onderzoek) voor een convergerend advies. Door klager zijn geen concrete aspecten genoemd die in gesprek ook aan de orde hadden moeten komen. Bevindingen uit gesprek zijn samen met de overige onderzoeksbevindingen op inzichtelijke en consistente wijze in het (concept)rapport verwerkt. Geen indicatie voor testpsychologisch onderzoek. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:199 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16-379

    tussenbeslissing: verweerder moet nog vragen beantwoorden over de frequentie van telefonisch contact met klager en het beslagexploot moet worden overgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 075/2017

    Klacht tegen (interventie)cardioloog. Katheterisatie eerst via de pols-, daarna via de elleboogslagader. Vraag of cardioloog niet te lang is doorgegaan. Zenuwletsel is complicatie. Informed consent door cardioloog in polikliniek. Registratie aantal puncties in ok-verslag en brief ontoereikend, maar verwijt van onvoldoende gewicht. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:1 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-940/DB/OB

    Klager heeft gesteld dat hij de klachten niet namens zijn zuster, die cliënte was van verweerder, heeft ingediend. Klager heeftgeen eigen belang. Kennelijk niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:1 Raad van Discipline Amsterdam 17-951/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Dat verweerder in de beroepsprocedure niet heeft aangevoerd dat aan klager een visum was toegekend kan verweerder niet tuchtrechtelijk worden verweten.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 078/2017

    klacht tegen dienstdoende arts internist/intensivist op medium care afdeling. Klacht over gevolgd beleid bij ernstig zieke man en gesprek daarover met familieleden ongegrond. Verweerster had postoperatief geen rol om mogelijke complicaties van operatie met patiënt en familie te bespreken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-1004/DB/OB

    Niet gebleken dat hij onwaarheden heeft gedebiteerd noch dat hij zich onnodig grievend heeft uitgelaten. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 082/2017

    klacht tegen MC-verpleegkundige. Gemiste diagnose, onvoldoende controle maagretentie. Het college oordeelt dat verpleegkundige voldoende adequaat heeft gehandeld en op tijd de zaalarts heeft ingeschakeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 233/2017

    klacht tegen (zaal)arts op medium care. Gemiste diagnose, dossierplicht, bejegening. Voor het missen van een postoperatieve ileus past geen verwijt. Verweerster heeft geen dossieraantekening gemaakt van haar onderzoek maar dat valt onder de gegeven omstandigheden (zie beslissing) te billijken. Bejegeningsklacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 080/2017

    klacht tegen arts anesthesioloog/intensivist. Verweerder had op onderdelen beter en/of meer kunnen communiceren dan hij heeft gedaan en zorgvuldiger dossier kunnen laten voeren, maar is met zijn handelen gebleven binnen de redelijke grenzen van de beroepsuitoefening.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1788

    Psychiater wordt onder meer verweten dat hij bij herhaling aan waarheidsvinding deed en mededelingen van zijn cliënte, de ex-vrouw van klager, tegenover derden presenteerde als feiten en daaraan conclusies verbond en zich niet heeft onthouden van handelingen en uitspraken buiten deskundigheidsgebied. Deze uitlatingen zijn grievend en beschadigend voor klager en zijn dochter. Drie van de vier klachtonderdelen zijn gegrond. Verweerder mocht de in totaal zeven verklaringen in de periode 2012 tot en met 2017 niet afgeven en heeft zich op onoorbare wijze g emengd in een juridisch conflict . Verklaringen niet beperk t tot feiten, maar hij heeft ook niet onderbouwde meningen en waardeoordelen , soms buiten deskundigheidsgebied, ge geven over zijn patiënte, klager en dochter met negatieve kwalificaties aan klager. In tijdsbestek van vijf jaar zeven verklaringen gegeven en keer op keer niet volgens de KNMG-richtlijn inzake het omgaan met medische gegevens gehandeld. Ter zitting heeft de psychiater zijn handelwijze opnieuw verdedigd. Sterke twijfel of de psychiater voldoende inzicht heeft gekregen in onjuistheid handelen. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 081/2017

    klacht tegen (zaal)arts o medium care afdeling. Klachten over bejegening en niet of onjuist verstrekte informatie. Klachten zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 132/2017

    bedrijfsarts dient voordat hij werkgever een probleemanalyse stuurt de inhoud daarvan met de werknemer te bespreken. klacht: deels gegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:1 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-657/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening onvoldoende feitelijke onderbouwd.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2017/06

    Klacht tegen sociaal psychiatrisch verpleegkundige, ingediend door voormalige werkgever. Verweerder wordt verweten zich herhaaldelijk schuldig te hebben gemaakt aan ernstig grensoverschrijdend gedrag jegens enkele patiënten. Ook zou hij op onacceptabele wijze zijn omgegaan met privacygevoelige informatie. Voorts zou er een patroon van onzorgvuldig handelen zichtbaar zijn in zijn werkwijze. Klacht gegrond, voorwaardelijke schorsing van één jaar.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:220 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626839 / DW RK 17/383

    Tenuitvoerlegging vonnis. Klager stelt dat hij het verschuldigde bedrag overeenkomstig de gemaakte afspraak in termijnen heeft betaald en niet begrijpt niet waarom nu een hoger bedrag moet worden betaald. Getelde betalingsafspraak niet aannemelijk gemaakt. Niet de volledige in de dagvaarding vermelde kostenposten voldaan. Klager is gedagvaard en bij inmiddels onherroepelijk geworden vonnis veroordeeld. Het hoger te betalen bedrag is daarvan het gevolg. Klacht ongegrond verklaard. Hoger beroep ingesteld.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2017/16

    Klacht tegen sociaalpsychiatrisch verpleegkundige, ingediend door voormalige werkgever. Verweerder wordt verweten dat hij onvoldoende herstelgerichte zorg heeft verleend aan cliënten conform het zorgplan en dat zijn wijze van verslaglegging en registratie niet voldeed aan de daaraan gestelde eisen. Klacht gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17155

    Ond anks het zich voordoen van een alarmsymptoom en ondanks afspraken heeft de gynaecoloog geen enkel signaal ontvangen dat het met de moeder en/of het ongeboren kind niet goed zou gaan. De begeleiding van de moeder was in handen gelegd van een klinisch verloskundige. Eindverantwoordelijkheid van de weekgynaecoloog gaat niet zover dat, wanneer andere bij de behandeling van de patiënt betrokken zorgverleners in afwijking van gemaakte afspraken handelen, deze als supervisor hiervoor nog een eigen verantwoordelijkheid draagt. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:221 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/623287 / DW RK 17/108

    Beslissing op verzet. De kamer is het niet met de beslissing van de voorzitter eens. Verzet gegrond verklaard. Ten onrechte (tweede) adresverificatie verricht en in rekening gebracht. Klacht gegrond verklaard en maatregel van waarschuwing opgelegd. Hoger beroep ingesteld.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2017/120

    Klacht tegen huisarts. Verweerster, destijds werkzaam in het weekend op de dokterdienst, heeft klager gezien naar aanleiding van pijn in zijn been. Haar wordt verweten ten onrechte de door de eigen huisarts van klager gestelde diagnose diepe venueze trombose te hebben gevolgd. Hierdoor werd onnodig laat geconstateerd dat deze diagnose niet juist was en klager – in plaats daarvan – een hematoom in zijn been had. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2017/121

    Klacht tegen huisarts. Verweerster, destijds werkzaam in het weekend op de dokterdienst, heeft telefonisch contact met klager gehad naar aanleiding van pijn in zijn been. Haar wordt verweten ten onrechte de door de eigen huisarts van klager gestelde diagnose diepe venueze trombose te hebben gevolgd. Hierdoor werd onnodig laat geconstateerd dat deze diagnose niet juist was en klager – in plaats daarvan – een hematoom in zijn been had. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1052

    Dekenbezwaar tegen 4 advocaten van hetzelfde advocatenkantoor, waarvan 2 in hun hoedanigheid van (advocaat)bestuurder, over de gevolgen van het door het kantoor in 2013 opgerichte massaclaimstichting in verband met aardbevingsschade aan onroerende zaken door de gaswinning door de NAM in de provincie Groningen. De deken heeft tijdig zijn dekenklacht tegen verweerders ingediend ex art. 46g aanhef en onder a Advocatenwet. Eveneens is de deken naar het oordeel van de raad ontvankelijk in zijn dekenbezwaar tegen de 2 advocaten in de zin van art. 46f Advocatenwet, nu ook zij via de contactpersoon van de deken (een van de bestuurders) als advocaat/partners op de hoogte moeten zijn geweest van het gestarte dekenonderzoek naar de volgens de deken ontoelaatbare financiële constructie van het advocatenkantoor en zij schriftelijk op de hoogte zijn gebracht van het dekenbezwaar jegens hen. Het (bestuur van het) advocatenkantoor heeft naar het oordeel van de raad het in deze toepasselijke art. 2 lid 1 van de Verordening op de praktijkuitoefening geschonden, alsmede gedragsregel 25 lid 2, door het maken van resultaatafhankelijke vergoeding met de cliënten van het kantoor, tevens deelnemers in een massaclaimstichting. Door de ontoelaatbaar geoordeelde no cure no pay constructie kan door het kantoor meer gewicht worden toegekend aan het (financiële) belang van het kantoor, wat weer kan resulteren in een belangenconflict met de cliënten. Daarnaast oordeelt de raad dat het advocatenkantoor in de overeenkomsten met de cliënten diverse andere gedragsregels heeft geschonden (oa 23 lid 1 en 28 lid 2). De raad is van oordeel dat de 2 advocaat -bestuurders van het kantoor door de inhoud van de verschillende overeenkomsten met zowel de cliënten als met de de stichting en wegens hun door de raad vastgestelde te nauwe betrokkenheid bij de overeenkomst tussen de stichting en de deelnemers zich zodanig hebben gedragen dat zij daarmee het vertrouwen in de advocatuur hebben geschaad en derhalve tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld. Daarnaast is de raad van oordeel dat de door het (bestuur van het) advocatenkantoor toegepaste constructie als een samenstel van 3 overeenkomsten moet worden beschouwd, welke 3 overeenkomsten, in samenhang beschouwd, in strijd met het geldende no cure no pay verbod zijn en potentieel met zich brengen dat het advocatenkantoor daarmee de kernwaarden van onafhankelijkheid ten opzichte van de cliënten en ten opzichte van de stichting, en de kernwaarde van integriteit ex art. 10a Advocatenwet schenden. Ook dat wordt de 2 advocaat-bestuurders tuchtrechtelijk verweten. Naar het oordeel van de raad geldt hetgeen ten aanzien van de 2 advocaat-bestuurders is overwogen in beginsel (indirect) ook voor de 2 advocaten-partners die daarvan financieel meeprofiteren. Daarnaast wordt het de 2 advocaten tuchtrechtelijk verweten dat zij, indirect, aan de verboden financiële constructie hebben meegewerkt door voor de deelnemers van de stichting als advocaat in de schadezaak op te treden. Vanuit hun eigen verantwoordelijkheid hadden zij hun medewerking aan die ontoelaatbare constructie dienen te onthouden door zich terug te trekken als advocaat. Aldus hebben de 2 advocaten niet gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt ex art. 46 Advocatenwet. Dekenbezwaar gegrond jegens de 4 advocaten. Berisping voor ieder. Proceskostenveroordeling voor NovA van € 2.500,-.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:217 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 599.16

    verzet niet ontvankelijk, te laat ingediend

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.171

    Klacht tegen uroloog. Klager is vanwege pijn in de rug en buik en bloed in de urine in verschillende ziekenhuizen behandeld. De klacht houdt in dat de uroloog in het kader van een second opinion heeft nagelaten relatief eenvoudig onderzoek te doen en (daardoor) een juiste diagnose te stellen. Verder verwijt klager de uroloog dat hij hem onvoldoende heeft voorgelicht over zijn mogelijke aandoening en hij door zijn handelen enige jaren pijn heeft gehad en maatschappelijk niet goed heeft kunnen functioneren. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager in zijn nieuwe klacht niet-ontvankelijk en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-185a

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts had niet kunnen of moeten voorzien dat patiënte diezelfde nacht nog zou komen te overlijden, ook was niet te voorspellen hoe het uiteindelijke stervensproces zou verlopen. Dat de huisarts geen aanleiding of noodzaak zag om alle mogelijke scenario’s met klager te bespreken is dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook terecht dat de huisarts geen medicatie heeft voorgeschreven omdat er geen indicatie was. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-170

    Deels gegronde klacht (zonder oplegging van een maatregel) tegen een huisarts. Gelet op de door de moeder (klaagster) ondertekende machtiging mocht de huisarts redelijkerwijs ervan uitgaan dat de moeder hem, als wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige dochter, toestemming gaf voor doorbreking van zijn beroepsgeheim aan de Raad voor de Kinderbescherming ten aanzien van zijn patiënte (de minderjarige dochter van klaagster). Daarmee was de huisarts echter niet ontslagen uit de verplichting tot geheimhouding ten aanzien van het gesprek over de problemen van de moeder en vader zelf. Geen toestemming verkregen en geen sprake van rechtmatige doorbreking van het beroepsgeheim op grond van de KNMG Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld. Klacht deels gegrond, maar het College ziet dat de huisarts heeft gehandeld met goede intenties en de geldende wet- en regelgeving biedt de beroepsbeoefenaar weinig duidelijkheid over het te hanteren beoordelingskader wanneer hem door een instantie als de RvdK om informatie betreffende een patiënt wordt gevraagd. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:52 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/321696 KL RK 17-67

    Bij de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van klager, heeft zijn broer een brief overgelegd waarin vader een vordering kwijtscheldt aan de broer. Het origineel van deze brief heeft de broer bij de notaris afgegeven. Klager betwist de handtekening van vader onder de brief en wil deze laten onderzoeken door het NFO. De notaris wil alleen aan dit onderzoek meewerken met toestemming van de broer. Klager verwijt de notaris dat zij weigert om zonder toestemming van de broer mee te werken aan het onderzoek door het NFO naar de handtekening van vader onder de brief. Hierdoor stelt de notaris zich afhankelijk en onkundig op. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard. Uit hetgeen over en weer door partijen is aangevoerd kan worden vastgesteld dat de brief eigendom is van de broer. De broer heeft immers het origineel van de brief, op verzoek van klager, afgegeven bij de notaris. Dan is het ook aan de broer om te bepalen of de brief mag worden onderzocht door derden. Dat de broer toestemming heeft gegeven voor het onderzoek door het NFO is niet komen vast te staan. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris niet klachtwaardig gehandeld door zich op het standpunt te stellen dat zij zonder de toestemming van de broer niet kan meewerken aan het onderzoek van het NFO.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:2 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-165

    Dekenklacht. Een cliënt heeft verweerder gevraagd om hem bij te staan en te adviseren inzake de door die cliënt in zijn hoedanigheid van aandeelhouder van zijn ondernemingen gepretendeerde schade door aardbevingen als gevolg van de gaswinning door de NAM. De raad oordeelt dat verweerder niet heeft gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt door het maken van een verboden no cure no pay afspraak met de cliënt waardoor hij in strijd heeft gehandeld met art. 7.7 eerste lid Voda en gedragsregel 25 lid 3. Het met de cliënt overeengekomen uurtarief gold naar het oordeel van de raad allleen voor de onderhandelingsfase van verweerder met de NAM en uitdrukkelijk niet voor een eventueel daarna door verweerder te voeren procedure tegen de NAM. Pas na toewijzing van schadevergoeding was de cliënt 10% daarvan als honorarium aan verweerder verschuldigd bij een procedure. Dat verweerder tijdens de onderhandelingsfase een redelijke dekking van zijn kosten heeft gekregen en hij van mening is dat hij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in de gegeven financieel zorgelijke omstandigheden van zijn cliënt de gemaakte prijsafspraak zo mocht maken als hij heeft gedaan en bovendien de procedure niet is doorgegaan, doet aan de ontoelaatbaarheid van de prijsafspraak niet af en maakt het oordeel van de raad niet anders. Dekenbezwaar gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:218 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16.962

    Verzet ongegrond. Betekening één dag te laat. Pas drie jaar later daarover een klacht ingediend, terwijl klager daar al meer dan drie jaar daarvan op de hoogte was. Geen belang.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:5 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.333

    De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-185b

    Gegronde klacht (zonder oplegging van een maatregel) tegen een verpleegkundige. Van een verpleegkundige in de functie van verzorger en begeleider bij een stervensproces mag verwacht worden dat er niet alleen aandacht is voor het comfort van de stervende, maar ook dat de nabestaande wordt voorbereid op het overlijden van een dierbare. Gelet hierop mocht meer begeleiding en advisering verwacht worden. Ook was het zinvol om duidelijk te maken dat de instantie behulpzaam zou kunnen zijn bij eventuele inschakeling van een arts. Klacht gegrond, maar niet noodzakelijk om maatregel op te leggen, omdat het voor klager wel duidelijk was dat hij bij verandering van de situatie de gehele dag de instantie mocht bellen. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:219 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16.377

    Betekening naar Belgisch en Nederlands recht was juist. Dat aan de echtgenote is betekend met wie klager in onmin leefde, maakt dat niet anders aangezien klager ingeschreven stond op dat adres.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:6 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.375

    Klager verwijt de psychiater dat hij een onzinnig en onnodig onderzoek heeft uitgevoerd, bewust zich heeft geprobeerd te onttrekken aan een onafhankelijke klachtenprocedure en dat hij inbreuk heeft gemaakt op de privacy van klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-185c

    Gegronde klacht (zonder oplegging van een maatregel) tegen een verpleegkundige/triagiste. Klager ontvankelijk in zijn klacht, omdat het werk van verweerster als triagiste nauw verweven is met haar registratie als verpleegkundige. Hoewel klager in het telefoongesprek met de triagiste zijn hulpvraag anders had moeten formuleren, had verweerster pro-actiever kunnen en moeten optreden tijdens dit gesprek. Zij had gelet op de inhoud van het gesprek de vraag achter de hulpvraag moeten zien. Klacht gegrond, maar niet noodzakelijk om een maatregel op te leggen, omdat het College ervan overtuigd is dat zij in de toekomst meer proactief zal optreden. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:175 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 302.2016

    Voor het eerst maakt de Kamer de oplegging van een berisping openbaar in het register gerechtsdeurwaarders dat wordt bijgehouden door de KBvG door het opnemen van een link in de beslissing naar dit register. De gerechtsdeurwaarders hebben bij de executie van een vonnis waarbij klagers tot ontruiming en tot betaling van huurachterstand zijn veroordeeld, geen gebruik gemaakt van de voor de in deze situatie door de KBvG voorgeschreven bijsluiter. In plaats daarvan hebben de gerechtsdeurwaarders een aanplakbiljet op de voordeur van de (voormalige)woning van klagers geplakt met de mededeling dat ontruiming zou plaatsvinden en dat deze kon worden voorkomen door betaling van het verschuldigde. De Kamer acht dat onder de omstandigheden van het geval tuchtrechtelijk laakbaar.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.384

    Klacht tegen uroloog. Klager is door de uroloog gezien in verband met verdenking van een recidiverende urineweginfectie. Bij de naar aanleiding daarvan gemaakt echo is een niersteen ontdekt. De uroloog heeft de steen in 2014 operatief vergruisd onder achterlating van een JJ- en spoelkatheter. Een jaar na de operatie is naar aanleiding van klachten wederom een echo gemaakt en een CT-onderzoek verricht, waarop een solide afwijking in de rechternier is geconstateerd. Klager verwijt de uroloog dat hij op het beeldmateriaal in 2014 een tumor in de nier over het hoofd heeft gezien. Het RTG wijst de klacht af. Volgens het Regionaal Tuchtcollege mocht de uroloog afgaan op het verslag van de uroloog, die geen melding maakt van een, in retroperspectief reeds aanwezige, tumor in de rechternier. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-145

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. De (waarnemend) huisarts beschikte tijdens het telefonisch contact met de ambulanceverpleegkundige over voldoende (medische) informatie om de beslissing te kunnen nemen akkoord te gaan met het voorstel om patiënte niet in te sturen naar het ziekenhuis. Er bestond ook geen reden om na dit telefonisch gesprek nog zelf verdere actie te ondernemen. Het advies aan patiënte om zich zo nodig de volgende dag tot haar eigen huisarts te wenden, is correct gegeven. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/324539 KL RK 17-107

    Klaagster verwijt de notaris dat hij geen duidelijkheid heeft gegeven over de hoedanigheid waarin hij optrad. De kamer komt tot het oordeel dat er geen sprake is van een verwijtbare gedraging van de notaris. De notaris heeft zijn hoedanigheid kenbaar gemaakt bij klaagster. Bij twijfel had klaagster het boedelregister kunnen raadplegen, dan wel nogmaals navraag kunnen doen bij de notaris. Voorts verwijt klaagster de notaris dat hij de schijn van partijdigheid heeft gewekt. Ook dit punt wordt ongegrond verklaard. Klaagster heeft haar stellingen op geen enkele wijze onderbouwd, terwijl de notaris de stellingen nadrukkelijk betwist.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-074b

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een arts maatschappij en gezondheid. De arts behoefde geen eigen onderzoek te verrichten of aanvullende informatie op te vragen. Evenmin is gebleken dat het gesprek te kort heeft geduurd om in redelijkheid tot een beoordeling te komen. De arts heeft klaagster niet voldoende duidelijk gewezen op het inzage-, correctie- en blokkeringsrecht en hij mocht niet uit een telefoongesprek met klaagster afleiden dat zij deze rechten prijsgaf zonder dat hij zich ervan vergewiste of klaagster dit begreep. Waarschuwing.