ECLI:NL:TADRAMS:2018:4 Raad van Discipline Amsterdam 17-579/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:4
Datum uitspraak: 09-01-2018
Datum publicatie: 16-01-2018
Zaaknummer(s): 17-579/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 9 januari 2018

in de zaak 17-579/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 september 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Tijdens een bespreking op 16 februari 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 3 augustus 2017 met kenmerk 4017-0131, door de raad ontvangen op 4 augustus 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 19 september 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 19 september 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 12 oktober 2017, door de raad ontvangen op 13 oktober 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 november 2017 in aanwezigheid van partijen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 12 oktober 2017.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op, met uitzondering van het navolgende.

2.2 Klager heeft bij brief van 14 december 2016 op de brief van verweerder van 13 december 2016 gereageerd. Die reactie heeft klager enkele dagen voor de zitting, waarschijnlijk op 16 december 2016, op het kantoor van verweerder gebracht.

3 VERZET

De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.2 De raad gaat ervan uit dat verweerder voorafgaand aan de zitting van 19 december 2016 een schriftelijke reactie van klager heeft ontvangen, maar dat dit voor verweerder geen aanleiding is geweest de pleitnota aan te passen. Aangezien de schriftelijke reactie van klager niet zag op de niet-ontvankelijkheid, het belangrijkste onderwerp waarover tijdens de zitting debat zou worden gevoerd, is dat begrijpelijk. Dat de voorzitter de schriftelijke reactie van klager niet bij haar beslissing heeft betrokken kan dan ook niet leiden tot een gegrondverklaring van het verzet.

4.3 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden in alle onderdelen kennelijk ongegrond bevonden.

4.4 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. E.M.J. van Nieuwenhuizen en K. Straathof, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en in het openbaar uitgesproken 9 januari 2018.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 9 januari 2018 verzonden.