ECLI:NL:TGDKG:2018:199 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16-379
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2018:199 |
---|---|
Datum uitspraak: | 12-01-2018 |
Datum publicatie: | 12-01-2018 |
Zaaknummer(s): | 16-379 |
Onderwerp: | Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | tussenbeslissing: verweerder moet nog vragen beantwoorden over de frequentie van telefonisch contact met klager en het beslagexploot moet worden overgelegd. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
(Tussen)beslissing van 12 januari 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/606068 / DW RK 17/379 ingediend door:
,
wonende te ,
klager,
tegen:
toegevoegd gerechtsdeurwaarder te
beklaagde,
gemachtigde .
Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen ingekomen op 11 april 2016 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brieven 3 juni 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.
De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 november 2017 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager heeft meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 januari 2018.
1. De feiten
De gerechtsdeurwaarder heeft de opdracht gekregen uit kracht van een
notariële akte een vordering te incasseren op klager ter hoogte van ruim
€ 180.000,00;
Op 18 maart 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder de notariële akte aan klager
betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
Klager heeft vervolgens het inkomsten- en uitgavenformulier met bijlagen
toegestuurd;
De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens bankbeslag gelegd. Dit beslag heeft
een bedrag van € 90,12 getroffen en is door de bank aan de
gerechtsdeurwaarder uitgekeerd;
Bij e-mail van 30 maart 2016 is in opdracht van klager geïnformeerd waarom
er bankbeslag is gelegd terwijl er geen rekening wordt gehouden met de
beslagvrije voet, ondanks dat er een formulier is geretourneerd tezamen met
aanvullende bewijsstukken.
2. De klacht
Klager heeft zich erover beklaagd dat er geen rekening is gehouden met de beslagvrije
voet. Telefonisch- of mailcontact met de gerechtsdeurwaarder is niet mogelijk. Er
zijn stukken gestuurd naar de gerechtsdeurwaarder op 30 maart 2016. De gerechtsdeurwaarder
heeft niet gereageerd op deze stukken.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. De gerechtsdeurwaarder heeft echter in zijn verweerschrift niet gereageerd op het onderdeel van de klacht dat er geen contact mogelijk is met de gerechtsdeurwaarder. Ter zitting heeft de gemachtigde meegedeeld dat er telefonisch contact is geweest met de hulpverlener van klager waarbij bankafschriften zijn opgevraagd, maar hij weet niet wanneer dit contact heeft plaatsgevonden.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn de gerechtsdeurwaarder, de waarnemend gerechtsdeurwaarder, de toegevoegd gerechtsdeurwaarder, de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding, aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in voormelde zin.
4.2 Gelet op de hiervoor onder 2. omschreven klacht en het ter zitting door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder gegeven nadere toelichting, acht de kamer zich onvoldoende voorgelicht. De kamer is van oordeel dat er een nader onderzoek naar de feiten dient plaats te vinden aan de hand van hetgeen in de beslissing wordt genoemd. Daarvoor wordt de behandeling aangehouden tot een nader te bepalen datum.
4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- stelt verweerder in de gelegenheid binnen twee weken na de datum van deze beslissing over te leggen:
a) een kopie van het exploot van het gelegde bankbeslag;
b) aantoonbare contacten met (de hulpverlener van) klager na 22 maart 2016.
- stelt klager en de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid om vervolgens binnen twee weken na toezending van bovengenoemde stukken door de kamer schriftelijk op elkaars stukken te reageren, waarna de kamer binnen zes weken na ontvangst van deze schriftelijke reacties een beslissing zal geven op de klacht;
- houdt iedere verdere beslissing aan;
- bepaalt dat hoger beroep van deze beslissing slechts tegelijk met de eindbeslissing kan worden ingesteld.
Aldus gegeven door mr. CW. , voorzitter, en mr. E. Diepraam en
mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.