Zoekresultaten 1221-1240 van de 14210 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5827
- Datum publicatie: 05-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:5
Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een lipoom aan de linkerzijde van de heup operatief verwijderd. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij het operatiegebied niet gedesinfecteerd heeft en dat de nazorg onvoldoende was. Het is volgens het college niet aannemelijk dat de plastisch chirurg het operatiegebied niet ontsmet heeft. Bovendien betekent het ontstaan van een infectie niet zonder meer dat het niet ontsmet is. Dat klaagster is geïnformeerd over de ingreep vindt steun in het medisch dossier. Niet kan worden vastgesteld dat de plastisch chirurg te weinig aandacht aan klaagster heeft besteed. Hij kan voorts niet verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van een andere zorgverlener (verpleegkundige). Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5531
- Datum publicatie: 05-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:3
Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een operatie uitgevoerd welke bestond uit het verwijderen van een zwelling, op de plek waar de plastisch chirurg eerder een lipofilling uitvoerde. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de aard en de ernst van de operatie en de gevolgen daarvan, dat er onjuistheden in haar medisch dossier en de ontslagbrieven zijn opgenomen en dat de plastisch chirurg onvoldoende nazorg heeft geboden. Klaagster besloot zelf eerder weg te gaan op haar ontslagdatum en niet het ontslaggesprek met de plastisch chirurg af te wachten. Ook de controleafspraak een week later is door klaagster geannuleerd. Dat de leefregels na de operatie niet zijn besproken en dat de plastisch chirurg geen nazorg heeft kunnen leveren is de plastisch chirurg daarom niet te verwijten. Wel stelt het college vast dat er onjuistheden in de ontslagbrieven zijn vermeld. Deze zijn ontstaan door het automatisch genereren van deze brieven. Deze omissie heeft geen consequenties gehad. Klacht gegrond, geen maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5769
- Datum publicatie: 05-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:4
Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft een borstvergroting bij klaagster uitgevoerd. Klaagster vindt dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door heeft geweigerd haar medisch dossier te verstrekken, de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken. De plastisch chirurg heeft nacontroles laten uitvoeren door iemand die geen medische opleiding heeft gevolgd en voor de door haar uitgevoerde nacontroles niet bevoegd was. Het is moeilijk te begrijpen dat de controles niet werden verricht door de blijkbaar aanwezige bevoegde en bekwame arts of verpleegkundige. De nazorg en de nacontroles dienen door de chirurg zelf of door bevoegd en bekwaam personeel te worden uitgevoerd. De plastisch chirurg is niet betrokken geweest bij het openbaar maken van foto’s en kan daar niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Tot slot kan niet worden vastgesteld dat de plastisch chirurg heeft geweigerd een afschrift van het medisch dossier van klaagster te verstrekken. Klacht deels gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6014
- Datum publicatie: 02-01-2024
- Datum uitspraak: 02-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:1
Deels gegronde klacht tegen een (basis)arts. Bij een bezoek van klaagster aan de spoedeisende hulp van het ziekenhuis heeft een arts in overleg met zijn supervisor de diagnose migraine gesteld en klaagster diezelfde nacht ontslagen, terwijl later is gebleken dat sprake was van een herseninfarct. De arts wordt met name de manier verweten waarop hij tot de onjuiste diagnose is gekomen, dat hij klaagster prematuur heeft ontslagen uit het ziekenhuis en dat hij onvoldoende dossier heeft gevoerd. Het college vindt het missen van de diagnose herseninfarct niet onzorgvuldig of verwijtbaar, maar is van oordeel dat het wel onzorgvuldig is dat de arts onvoldoende blijk heeft gegeven van bredere diagnostische overwegingen en met te veel zekerheid aan de diagnose migraine heeft vastgehouden. De arts had niet met voldoende zekerheid de diagnose migraine kunnen stellen, hetgeen een klinische observatie rechtvaardigde. Klaagster is dus prematuur ontslagen. Ten slotte is de verslaglegging in het dossier dusdanig summier dat de gedachtegang die de arts en zijn supervisor naar eigen zeggen hebben gemaakt, niet te volgen is. Klacht in zoverre gegrond, voor het overige ongegrond. Het college ziet geen aanleiding om een maatregel op te leggen, nu de arts wel adequaat en consequent met zijn supervisor heeft overlegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6015
- Datum publicatie: 02-01-2024
- Datum uitspraak: 02-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:2
Deels gegronde klacht tegen een neuroloog. Bij een bezoek van klaagster aan de spoedeisende hulp van het ziekenhuis heeft een basisarts in overleg met de dienstdoende neuroloog als zijn supervisor de diagnose migraine gesteld en klaagster diezelfde nacht ontslagen, terwijl later is gebleken dat sprake was van een herseninfarct. De neuroloog wordt met name de manier verweten waarop tot de onjuiste diagnose is gekomen en dat zij onvoldoende supervisie heeft gevoerd. Het college vindt het missen van de diagnose herseninfarct niet onzorgvuldig of verwijtbaar, maar is van oordeel dat het wel onzorgvuldig is dat de neuroloog onvoldoende blijk heeft gegeven van bredere diagnostische overwegingen en met te veel zekerheid aan de diagnose migraine heeft vastgehouden. De neuroloog had niet met voldoende zekerheid de diagnose migraine kunnen stellen, hetgeen een klinische observatie rechtvaardigde. Klaagster is dus prematuur ontslagen. Gelet op de differentiaal diagnostische overwegingen en de mate van onzekerheid over de diagnose, was het gerechtvaardigd dat de neuroloog klaagster zelf zou onderzoeken alvorens te besluiten over het te voeren beleid. Ten slotte is de verslaglegging in het dossier dusdanig summier dat de gedachtegang die de basisarts en de neuroloog naar eigen zeggen hebben gemaakt, niet te volgen is. Klacht in zoverre gegrond, voor het overige ongegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:286 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5280
- Datum publicatie: 29-12-2023
- Datum uitspraak: 29-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:286
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts is na de bevalling van klaagster door de AIOS gynaecologie geïnformeerd over de bevalling en is verzocht om intensive home treatment (IHT) voor klaagster in te schakelen. Volgens klaagster heeft de huisarts zijn beroepsgeheim geschonden door met de AIOS gynaecologie de onjuiste informatie te delen dat zij borderline persoonlijkheidsproblematiek heeft. Naar het oordeel van het college heeft de huisarts zich in dit geval niet aan zijn geheimhoudingsverplichting hoeven houden. Wat een arts wel en niet mag terugkoppelen, is uitgewerkt in richtlijnen, zoals de ‘KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens’. Hieruit volgt dat het uit een oogpunt van goed hulpverlenerschap nodig kan zijn om zonder toestemming van de patiënt gegevens over die patiënt te delen met een andere behandelaar. In dit geval is navolgbaar dat de huisarts zich vanuit zijn zorgplicht geroepen heeft gevoeld om gegevens te delen uit het dossier van klaagster. Uitgaande van de lezing die de huisarts geeft van zijn gesprek met de AIOS heeft hij alleen willen aangeven dat sprake was van een vermoeden van de aanwezigheid van een borderline persoonlijkheidsstoornis. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:287 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5279
- Datum publicatie: 29-12-2023
- Datum uitspraak: 29-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:287
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts (AIOS huisarts, destijds werkzaam op de afdeling psychiatrie) is na de bevalling van klaagster door de gynaecoloog in consult geroepen voor een beoordeling van het gedrag van klaagster. Niet valt op te maken dat de arts zich aan klaagster heeft opgedrongen. De arts heeft klaagster twee keer gezien, waarvan de tweede keer op verzoek van klaagster was. Aan de wens van klaagster om rust te hebben heeft de arts gehoor gegeven. De arts hoefde niet onmiddellijk de wens van klaagster op te volgen. Uit een oogpunt van zorgvuldigheid moest zij eerst een gesprek voeren om een beoordeling te kunnen maken van de psychische toestand van klaagster. Door de gynaecoloog was haar om die beoordeling verzocht, niet alleen uit zorg voor klaagster en haar pasgeboren zoon, maar ook uit zorg voor de medewerkers van de afdeling die met het gedrag van klaagster te maken hadden gekregen. Ook in haar verslaglegging is de arts naar het oordeel van het college zorgvuldig geweest. De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:281 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20023/6289
- Datum publicatie: 29-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:281
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychotherapeut. Klaagster heeft meerdere klachten over haar behandeling door de psychotherapeut. Zij verwijt de psychotherapeut onder andere dat hij (bewust) onjuiste diagnoses heeft gesteld en daardoor onjuiste behandelingen heeft uitgevoerd, dat hij verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en dat hij klaagster ten onrechte heeft doorverwezen met valse classificaties. Uit de overlegde stukken blijkt niet dat er sprake is geweest van onjuiste diagnoses, behandelingen, doorverwijzingen of het verstrekken van onjuiste medicatie. Uit de door klaagster overgelegde werkaantekeningen van de psychotherapeut volgt onder andere dat hij de diagnose genderdysforie ondersteunde en dat er sprake was van sociale problematiek die, in overleg met klaagster, aangepakt zou worden voorafgaand aan het transitietraject. Deze aanpak kan het college goed volgen. De stukken geven verder geen aanleiding om te oordelen dat de doorverwijzing voor een EMDR-behandeling onzorgvuldig was, dan wel dat er anderszins sprake is geweest van onjuiste doorverwijzingen. Er waren aanwijzingen voor posttraumatische klachten en de psychotherapeut heeft klaagster voor behandeling en diagnostiek doorverwezen naar de juiste instanties. De klacht dat de psychotherapeut verkeerde medicijnen zou hebben voorgeschreven is door klaagster niet geconcretiseerd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:284 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5634
- Datum publicatie: 29-12-2023
- Datum uitspraak: 29-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:284
Ongegronde klacht tegen een arts. Klager verwijt de arts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld door niet de juiste stappen te doorlopen bij een Veilig Thuis-melding over huiselijk geweld. De arts had op basis van signalen van mogelijk emotioneel isolerend partnergeweld van klager naar zijn ex-echtgenote een Veilig Thuis-melding gedaan. Het college komt tot het oordeel dat de arts de stappen 1, 2, 4 en 5 zorgvuldig heeft doorlopen. Ten aanzien van stap 3, het inlichten van klager, heeft de arts alles afwegende besloten af te zien van een gesprek met klager voorafgaand aan het doen van de Veilig Thuis-melding. De arts heeft voldoende uiteengezet waarom zij deze keuze heeft gemaakt. Achteraf gezien was het misschien beter geweest als de arts dit op enig moment wel had gedaan. Het was echter voor de arts moeilijk in te schatten wanneer dat op veilige wijze en op een veilig moment voor patiënte kon gebeuren. De arts had daar geen goed zicht op. Het college is dan ook van oordeel dat de arts ook ten aanzien van stap 3 geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:285 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5655
- Datum publicatie: 29-12-2023
- Datum uitspraak: 29-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:285
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster klaagt over het niet-reanimeerbeleid dat de arts met haar heeft besproken en de wijze waarop dat gesprek plaatsvond (bejegening). De arts is niet betrokken geweest bij het vaststellen van het beleid, hierdoor kan haar geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Bij het bespreken van het beleid door de arts met klaagster, zag de arts dat klaagster onrustig werd en heeft in overleg met haar supervisor besloten voor die nacht wel een volledig reanimatiebeleid te volgen zodat het niet-reanimeerbeleid op een later, rustiger moment nogmaals met klaagster kon worden besproken. Door in dit opzicht rekening te houden met de wensen van klaagster, heeft de arts naar het oordeel van het college zorgvuldig gehandeld. Voor het college is niet vast te stellen hoe dit gesprek precies is verlopen. Klaagster en de arts waren immers alleen bij dit gesprek aanwezig. Beide klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:282 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5657
- Datum publicatie: 29-12-2023
- Datum uitspraak: 29-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:282
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft door onoplettendheid onbedoeld journaalregels opgenomen in verwijsbrieven die voor klaagster ongewenste informatie bevatten en die niet relevant waren voor de medisch specialisten waarnaar de huisarts klaagster en haar zoontje had verwezen. Zorgdomein biedt de mogelijkheid om de functie van het kopiëren van de laatste journaalregels in de verwijsbrief uit te zetten, of de journaalregels er handmatig uit te halen. De huisarts heeft hiervan geen gebruik gemaakt toen hij de verwijsbrieven voor klaagster schreef. Dit klachtonderdeel is gegrond. Het college komt niet tot het oordeel dat de huisarts op onjuiste gronden over is gegaan tot een Veilig Thuis-melding: wel is het college van oordeel dat sommige passages uit de Veilig Thuis- melding beter c.q. zorgvuldiger geformuleerd hadden kunnen worden, maar dat dit van onvoldoende gewicht is om de huisarts een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:283 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5476
- Datum publicatie: 29-12-2023
- Datum uitspraak: 29-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:283
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster klaagt over de behandeling van haar overleden moeder. Zij vindt dat de huisarts niet tijdig de juiste onderzoeken heeft verricht en de onderzoeksresultaten niet juist heeft geïnterpreteerd. Daarnaast heeft hij niet doorgevraagd en patiënte niet tijdig doorverwezen naar de specialist. Bij de moeder van klaagster is uiteindelijk een bacterie aangetroffen, naast sprake van hoge verdenking op endocarditis. Patiënte is korte tijd hierna overleden. Het college oordeelt dat de huisarts wat betreft de souffle inderdaad te weinig actie heeft ondernomen. Hij haar niet doorverwezen naar de cardioloog en niet doorgevraagd. Wat betreft de herhaalde diagnose cystitis oordeelt het college dat de huisarts te lang heeft vastgehouden aan deze diagnose. Ten aanzien van de diagnose tendinitis oordeelt het college dat niet de juiste behandeling is ingezet. Niet komt vast te staat dat de huisarts patiënte niet serieus heeft genomen. De huisarts heeft zich toetsbaar opgesteld en ervan blijk gegeven te willen leren van gemaakte fouten. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:206 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5033
- Datum publicatie: 27-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:206
Klacht tegen cardioloog ongegrond. Klager klaagt over een cardioloog. Voorafgaand aan een geplande fietstest werd een ECG in rust gemaakt. Deze was afwijkend, waarna de cardioloog besloot de fietstest niet door te laten gaan. Zij heeft het besluit genomen dat klager naar huis kon gaan en de volgende dag de huisarts op de hoogte gesteld. Klager is drie dagen na de geplande fietstest opgenomen in het ziekenhuis met een hartinfarct.Klager verwijt de cardioloog dat zij zijn gezondheidssituatie heeft onderschat en de ernst van zijn situatie niet serieus heeft genomen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:207 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5228
- Datum publicatie: 27-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:207
Klacht tegen een psychiater, tevens geneesheer-directeur. Hij heeft in het kader van een strafrechtelijk onderzoek een getuigenverklaring afgelegd over klager. Klager vindt dat de psychiater daarin onjuiste informatie heeft verstrekt en een onjuiste diagnose heeft gesteld (terwijl hij bovendien klager niet had gezien of gesproken) en zijn medisch beroepsgeheim tegenover klager heeft geschonden. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:208 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5652
- Datum publicatie: 27-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:208
Klacht tegen psychiater. Vanaf 2016 heeft klaagster last van zenuwpijn in haar benen. Een diagnose was niet goed te stellen. De behandeling werd in eerste instantie gericht op depressieve stoornis, waarvoor verschillende anti-depressiva werden voorgeschreven. Dit had geen tot onvoldoende effect. De echtgenoot van klaagster vond een artikel over het geneesmiddel Vimpat en het positieve effect op zenuwpijn. De psychiater vond dat geen goed idee en wilde eerst het behandelplan tegen depressie afronden. Vanaf februari 2022 gebruikt klaagster, op voorschrift van een andere behandelend arts, Vimpat wat binnen een maand na gebruik tot een verbetering van haar klachten leidde. Inmiddels lijdt klaagster aan dementie. Volgens klaagster had zij samen met haar echtgenoot betere jaren samen gehad als zij eerder met de medicatie had kunnen beginnen en had de dementie zich mogelijk minder snel en ernstig ontwikkeld. Het college acht het zorgvuldig dat de psychiater de richtlijn heeft gevolgd en komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:205 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5032
- Datum publicatie: 27-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:205
Klacht tegen huisarts ongegrond. Klager klaagt over een huisarts na een doorgemaakt hartinfarct. Hij is in de maand voor het hartinfarct bij een huisarts in opleiding geweest. Een week later heeft hij de huisarts gesproken over druk op de borst. Zij heeft een fietstest aangevraagd en toen deze niet doorging omdat het ECG in rust afwijkingen vertoonde een afspraak gemaakt voor verkorte toegang naar de poli cardiologie.Klager verwijt de huisarts dat zij zijn gezondheidstoestand niet serieus heeft genomen en de ernst van de situatie niet heeft onderkend.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:280 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5515
- Datum publicatie: 22-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:280
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft meerdere klachten over haar behandeling door de psychiater. Zij verwijt de psychiater onder andere dat hij (bewust) onjuiste diagnoses heeft gesteld en daardoor onjuiste behandelingen heeft uitgevoerd, dat hij verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en dat hij klaagster ten onrechte heeft doorverwezen met valse classificaties. Uit de overlegde stukken blijkt niet dat er sprake is geweest van onjuiste diagnoses, behandelingen, doorverwijzingen of het verstrekken van onjuiste medicatie. Uit de door klaagster overgelegde werkaantekeningen van de psychiater volgt onder andere dat hij de diagnose genderdysforie ondersteunde en dat er sprake was van sociale problematiek die, in overleg met klaagster, aangepakt zou worden voorafgaand aan het transitietraject. Deze aanpak kan het college goed volgen. De stukken geven verder geen aanleiding om te oordelen dat de doorverwijzing voor een EMDR-behandeling onzorgvuldig was, dan wel dat er anderszins sprake is geweest van onjuiste doorverwijzingen. Er waren aanwijzingen voor posttraumatische klachten en de psychiater heeft klaagster voor behandeling en diagnostiek doorverwezen naar de juiste instanties. De klacht dat de psychiater verkeerde medicijnen zou hebben voorgeschreven is door klaagster niet geconcretiseerd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:276 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5595
- Datum publicatie: 22-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:276
Deels gegronde klacht tegen een psychotherapeut. De klacht is ingediend door de bestuurder van de zorginstelling waarin verweerster voorheen werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder is geweest. De klacht omvat meerdere onderdelen, waaronder het aangaan van een affectieve relatie met een (ex-)cliënt, onjuiste omgang met diens dossier, het zich onterecht uitgeven als geregistreerd supervisor schematherapie en schending van de privacy van cliënten van de zorginstelling. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt als maatregel een onvoorwaardelijke schorsing van drie maanden op. Het college oordeelt dat verweerster, door vrijwel direct na beëindiging van de behandeling zowel een zakelijke als een persoonlijke relatie met een ex-cliënt aan te gaan, in strijd heeft gehandeld met de Beroepscode voor psychotherapeuten. Verder heeft de psychotherapeut erkend dat zij onder andere werkaantekeningen uit het dossier van deze (ex-)cliënt heeft verwijderd. Voor zover het daarbij zou gaan om persoonlijke werkaantekeningen, zoals de psychotherapeut stelt, oordeelt het college dat wanneer dergelijke gegevens (tijdelijk) aan het dossier worden toegevoegd, zij dezelfde bescherming als andere dossiergegevens verdienen en zij niet zonder meer uit het dossier kunnen worden verwijderd. Het college acht de gegrondverklaarde klachtonderdelen ernstige misstappen waarbij verweerster er geen blijk van heeft gegeven voldoende inzicht te hebben in het kwalijke van haar handelen. Ook het belang van het correct naleven van basale regels over de omgang met het dossier en het afgeven van verklaringen lijkt zij onvoldoende te hebben geïnternaliseerd. Het college vindt daarom het opleggen van een schorsing voor de duur van drie maanden passend en geboden.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:277 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5596
- Datum publicatie: 22-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:277
Deels gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De klacht is ingediend door de bestuurder van de zorginstelling waarin verweerster voorheen werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder is geweest. De klacht omvat meerdere onderdelen, waaronder het aangaan van een affectieve relatie met een (ex-)cliënt, onjuiste omgang met diens dossier, het zich onterecht uitgeven als geregistreerd supervisor schematherapie en schending van de privacy van cliënten van de zorginstelling. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt als maatregel een onvoorwaardelijke schorsing van drie maanden op. Het college oordeelt dat verweerster, door vrijwel direct na beëindiging van de behandeling zowel een zakelijke als een persoonlijke relatie met een ex-cliënt aan te gaan, in strijd heeft gehandeld met de Beroepscode voor psychologen. Verder heeft de psycholoog erkend dat zij onder andere werkaantekeningen uit het dossier heeft verwijderd. Voor zover het daarbij zou gaan om persoonlijke werkaantekeningen, zoals de psycholoog stelt, oordeelt het college dat wanneer dergelijke gegevens (tijdelijk) aan het dossier worden toegevoegd, zij dezelfde bescherming als andere dossiergegevens verdienen en zij niet zonder meer uit het dossier kunnen worden verwijderd. Het college acht de gegrondverklaarde klachtonderdelen ernstige misstappen waarbij verweerster er geen blijk van heeft gegeven voldoende inzicht te hebben in het kwalijke van haar handelen. Ook het belang van het correct naleven van basale regels over de omgang met het dossier en het afgeven van verklaringen lijkt zij onvoldoende te hebben geïnternaliseerd. Het college vindt daarom het opleggen van een schorsing voor de duur van drie maanden passend en geboden.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:274 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5220
- Datum publicatie: 22-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:274
Ongegronde klacht tegen een klinisch psycholoog. De dochter en zus van klagers (hierna: patiënte) is lange tijd in behandeling geweest voor een langdurig ziekteproces met een complexe pathologie. Zij stond op de wachtlijst voor een intensieve behandeling, maar is (door suïcide) overleden voordat deze behandeling kon starten. Klagers verwijten de psycholoog in zijn rol van behandelaar onder andere het handelen zonder structuurdiagnostiek, periodieke systematische risicotaxaties, signaleringsplan en veiligheidsplan. Het college concludeert dat in het patiëntendossier een behandelplan is opgenomen met onder meer bedoelde structuurdiagnostiek, periodieke systematisch risicotaxaties, signaleringsplan en veiligheidsplan en dat er sprake was van een behandeling zoals van een redelijk bekwame hulpverlener verwacht mag worden. Het college stelt verder vast dat de patiënte haar hulpverleners regelmatig heeft verzocht om terughoudend te zijn bij de informatieverstrekking aan de ouders. Zij was tijdens de behandeling door de psycholoog een (jong)volwassen vrouw en het is het college niet gebleken dat zij niet of onvoldoende is staat was om een zodanige bewuste keuze te maken. Dit betekent dat de psycholoog bij zijn contacten met de ouders gebonden was aan de beperkingen zoals door de patiënte aangebracht.Het verwijt dat hij niet of onvoldoende heeft gereageerd op telefoontjes, mails en verzoeken van de ouders, ziet het college in dat licht en ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Ten aanzien van het handelen van de psycholoog als regiebehandelaar, wordt hem onder andere verweten dat hij onvoldoende beschikbaar was als aanspreekpunt. Hierover merkt het college op dat de regiebehandelaar niet zelf het aanspreekpunt hoeft te zijn, en niet zelf alle vragen hoeft te kunnen beantwoorden maar de weg naar de antwoorden moet weten te vinden. Het college oordeelt dat de psycholoog door tussenschakeling van een verpleegkundige met wie de patiënte een goede band had, voldoende invulling aan zijn taak en verantwoordelijkheid als regiebehandelaar heeft gegeven. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.