ECLI:NL:TGZRAMS:2023:282 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5657

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:282
Datum uitspraak: 29-12-2023
Datum publicatie: 29-12-2023
Zaaknummer(s): A2023/5657
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft door onoplettendheid onbedoeld journaalregels opgenomen in verwijsbrieven die voor klaagster ongewenste informatie bevatten en die niet relevant waren voor de medisch specialisten waarnaar de huisarts klaagster en haar zoontje had verwezen. Zorgdomein biedt de mogelijkheid om de functie van het kopiëren van de laatste journaalregels in de verwijsbrief uit te zetten, of de journaalregels er handmatig uit te halen. De huisarts heeft hiervan geen gebruik gemaakt toen hij de verwijsbrieven voor klaagster schreef. Dit klachtonderdeel is gegrond. Het college komt niet tot het oordeel dat de huisarts op onjuiste gronden over is gegaan tot een Veilig Thuis-melding: wel is het college van oordeel dat sommige passages uit de Veilig Thuis- melding beter c.q. zorgvuldiger geformuleerd hadden kunnen worden, maar dat dit van onvoldoende gewicht is om de huisarts een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

A2023/5657

Beslissing van 29 december 2023

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 29 december 2023 op de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,

tegen

C
huisarts,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de huisarts.

1. De zaak in het kort

1.1 Klaagster verwijt de huisarts dat hij informatie die niet relevant is heeft opgenomen in de verwijsbrief voor een second opinion en een verwijsbrief naar de oogarts. Ook klaagt klaagster over de grond en de inhoud van de Veilig Thuis-melding die de huisarts heeft gedaan ten aanzien van klaagster. De huisarts heeft een melding gedaan bij Veilig Thuis omdat hij het vermoeden had dat het zoontje van klaagster opgroeide in een instabiele, onveilige opvoedingssituatie.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht over de schending van het beroepsgeheim gegrond is en dat de klacht over de melding bij Veilig Thuis ongegrond is. Hierna licht het college dat toe.

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlage, ontvangen op 22 mei 2023;
- aanvullend klaagschrift, ontvangen op 15 juni 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de Veilig Thuis Melding, ontvangen op 11 september 2023;
- door klaagster ingebrachte aanvullende stukken, een afschrift medisch dossier, ontvangen op 28 september 2023.

2.2 Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid van het mondelinge vooronderzoek.

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 17 november 2023. De partijen zijn verschenen.

3. De feiten

3.1 De huisarts is werkzaam in een huisartsenpraktijk in D.

3.2 De huisarts was van oktober 2022 tot februari 2023 de huisarts van klaagster.

3.3 Op 18 januari 2023 werd de huisarts gebeld door een Maag Darm Leverziekten-arts
(hierna: MDL-arts) in opleiding die klaagster had onderzocht vanwege buikklachten en gewichtsverlies. De MDL-arts in opleiding was aangeslagen omdat klaagster tijdens het spreekuur zeer boos was geworden over een Hiv-test die was verricht zonder haar expliciete toestemming. Ook zou klaagster boos zijn geworden omdat ze het niet eens was met diagnose prikkelbare-darm-syndroom. Naar aanleiding hiervan heeft de huisarts telefonisch contact opgenomen met klaagster om een afspraak te maken op de huisartsenpraktijk om de bevingen van de MDL-arts in opleiding te bespreken.

3.4 Op 8 februari 2023 heeft klaagster de huisartsenpraktijk bezocht om het bezoek aan de MDL- arts in opleiding te bespreken met de huisarts. Het 5-jarige zoontje was tijdens dit gesprek aanwezig. Tijdens dit consult heeft de huisarts verwijsbrieven geschreven voor klaagster (second opinion) en voor haar zoontje (oogarts). Over dit consult staat in het overzicht van de journaalregels in het medisch dossier het volgende:
“m: Met pat samen de brief MDL doornemen en verder beleid bepalen. nb na aanvaring MDL arts in opleiding. Uitgebreid gesprek over de klachten en angsten. Blijft overtuigd van onderliggend lijden, geen stress klachten. IBS uitgelegd. Blijft hameren op gewichtsverlies, ondanks dat gewicht stabiel is. Op verzoek verwezen naar E.”

3.5 Op 15 februari 2023 heeft de huisarts een e-mail van klaagster ontvangen. In de
verwijsbrieven aan de oogarts en voor de second opinion zijn journaalregels opgenomen die niet relevant waren voor de verwijzing. De e-mail bevat zover relevant de volgende tekst:
“Geachte heer/mevrouw, heer C,
Met heel veel ongenoegen heb ik de inhoud van uw verwijsbrieven gelezen vandaag. Diy geldt zowel voor de verwijsbrief van mij naar E als de verwijzing van mijn zoon.
Naar mijn mening wordt de AVG wet zwaar overtreden
(…)
Verder heeft u ook in de verwijzing naar een oogarts alle contact momenten die ik ook met uw praktijk gehad heb in de verwijzing geschreven.
Eerlijk gezegd interesseert het een derde niet waarvoor ik u als huisarts ooit benaderd heb. Aangezien huisartsen beroepsgeheim hebben verwacht ik dit absoluut niet van u.

Ik verzoek u vriendelijk om deze prive gegevens per omgaande te verwijderen en nieuwe verwijsbrieven voor in de plaats mijn kant op en ook naar andere specialisten te doen toe komen.”

3.6 Op 16 februari 2023 heeft klaagster naar de praktijk gebeld om te vragen waarom ze
nog niets heeft gehoord van de huisarts op haar e-mail van 15 februari 2023. Tijdens dit telefoongesprek gaf klaagster aan dat ze de huisarts niet meer wilde spreken omdat het vertrouwen was weg. Ze zou op zoek gaan naar een nieuwe huisarts en dreigde met een tuchtklacht.

3.7 Op 16 februari 2023 heeft de huisarts de voicemail van klaagster ingesproken. Ook
heeft hij die dag advies bij Vellig Thuis ingewonnen vanwege de vele wisselingen van huisarts van klaagster, het altijd meenemen van haar zoontje naar de spreekuren, ook onder schooltijd, het ontbreken van een netwerk en het aberrante (abnormale) gedrag van klaagster met betrekking tot medische vragen die gaan over haar zelf of haar zoontje. Nog diezelfde dag heeft de huisarts een Veilig Thuis-melding gedaan. In de melding staat zover relevant het volgende:
“beschrijf zo feitelijk en concreet mogelijk uw zorgen omtrent de acute en/of Structurele onveiligheid (..)
E is nu een opvallende reactie op een gevraagde verwijzing van moeder voor F naar de oogarts en voor haar zelf voor de zoveelste verwijzing die ze van ons vroeg, waarbij telkenmale geen oorzaak voor haar klachten wordt gevonden en het vermoeden op een somatisatiestoornis hoog is, maar totaal onbespreekbaar met patiënte. Ze blijkt al meerdere huisartsen te hebben gehad in de afgelopen jaren en ik vind meermaals in haar dossier conflicten met huisartsen en dreiging met tuchtzaken. Ook recent opgebeld door een MDL arts, waartegen ze zich opvallend agressief heeft gedragen.

Grootste zorg

Wat is uw grootste zorg of er wat er precies zou kunnen gebeuren als we nu niets doen?
Een instabiele opvoedingssituatie bij een alleenstaande moeder met een kleuter. Geen verdenking op middelengebruik, maar wel opvallende gedragskenmerken waargenomen die ik als zorgelijk kan kwalificeren.”

3.8 Op 23 februari 2023 heeft de praktijk van de huisarts een verzoek van klaagster
ontvangen om haar medisch dossier op te sturen naar haar nieuwe huisarts.

4. De klacht en de reactie van de huisarts

4.1 Volgens klaagster heeft de huisarts onzorgvuldig en onjuist gehandeld, omdat hij:

a. vertrouwelijke informatie heeft opgenomen in de verwijsbrieven voor klaagster en haar zoontje die niet relevant waren voor respectievelijk de second opinion en de oogarts. Hiermee heeft de huisarts zich niet gehouden aan zijn beroepsgeheim;
b. een verkeerde diagnose heeft gesteld of verklaring heeft afgegeven in de Veilig Thuis-melding: ‘vermoedelijke somatisatiestoornis’;
c. een onterechte melding heeft gedaan bij Veilig Thuis.

4.2 De huisarts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling

5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelend huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen ten tijde van het handelen. Verder geldt het uitgangspunt dat de huisarts alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor zijn eigen handelen voor zover dit individueel verwijtbaar is.

Klachtonderdeel a) Schenden beroepsgeheim

5.2 Klachtonderdeel a betreft het schenden van het beroepsgeheim door de huisarts. De
huisarts heeft erkend dat hij door onoplettendheid onbedoeld journaalregels heeft opgenomen in de verwijsbrieven die voor klaagster ongewenste informatie bevatten en die niet relevant waren voor de medisch specialisten waarnaar hij klaagster en haar zoontje had verwezen. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

5.3 Bij het maken van een verwijsbrief in Zorgdomein worden automatisch de laatste journaalregels meegenomen. Toen de huisarts de verwijzingen schreef was hij al 45 minuten in gesprek met klaagster en liep het spreekuur uit. Hierdoor heeft hij zich alleen geconcentreerd op de verwijstekst en zich niet gerealiseerd dat de laatste journaalregels automatisch werden opgenomen in de verwijsbrief. Deze onzorgvuldigheid kan de huisarts worden verweten. Zorgdomein biedt de mogelijkheid om de functie van het kopiëren van de laatste journaalregels in de verwijsbrief uit te zetten, of de journaalregels er handmatig uit te halen. De huisarts heeft hiervan geen gebruik gemaakt toen hij de verwijsbrieven voor klaagster schreef. De huisarts heeft ter zitting verklaard dat hij er nu scherp(er) op is dat hij de journaalregels niet meer automatisch opneemt in de verwijsbrief als die niet van belang zijn voor de verwijzing.

Klachtonderdelen b) en c) Veilig Thuis-melding

5.4 Klachtonderdelen b en c gaan over de melding bij Veilig Thuis en lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. Tussen partijen is niet in geschil – en ook het college is van oordeel – dat de in 5.1 bedoelde normen met name de ‘KNMG-Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2018’ betreffen, waarvan deel uitmaakt het op de beroepsgroep van de arts toegesneden stappenplan en afwegingskader. Ook is niet in geschil dat de huisarts een melding mocht doen: hij heeft een meldrecht. Het college heeft de klacht van klaagster dan ook zo opgevat dat zij van oordeel is dat de huisarts op onjuiste gronden over is gegaan tot een Veilig Thuis-melding.

5.5 Volgens de meldcode dient iedere huisarts alert te zijn op
risicofactoren voor signalen van kindermishandeling. Bij een vermoeden van kindermishandeling neemt de huisarts alle stappen die nodig zijn om duidelijk te krijgen of van (een vermoeden van) kindermishandeling sprake is en hoe deze kan worden gestopt. Het in de meldcode opgenomen stappenplan geeft aan hoe daarbij te handelen.

5.6 Dit stappenplan houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:
Stap 1: De arts die kindermishandeling en/of huiselijk geweld vermoedt of vaststelt verzamelt alle aanwijzingen die zijn vermoeden of constatering kunnen onderbouwen of ontkrachten.
Stap 2: De arts vraagt (anoniem) advies aan Veilig Thuis, indien nodig aan de vertrouwensarts van Veilig Thuis, en bij voorkeur ook aan een ter zake deskundige collega over zijn vermoedens en bevindingen. De arts presenteert daarbij de casus anoniem.
Stap 3: De arts bespreekt de aanwijzingen en signalen van kindermishandeling en/of huiselijk geweld en de mogelijkheden om tot een oplossing te komen met de ouders en/of het kind, tenzij (1) dit niet mogelijk is uit vrees voor de veiligheid of gezondheid van de patiënt of van andere personen uit de huiselijke kring van de patiënt, (2) als redelijkerwijs gevreesd moet worden dat de arts het kind en/of de ouder(s) daardoor uit het oog zal verliezen, of (3) als de arts vreest voor zijn eigen veiligheid.
Stap 4: De arts kan – eventueel ook zonder toestemming van de betrokkenen overleggen met andere hulpverleners die bij het (gezins)systeem zijn betrokken.
Stap 5: De arts beslist over het wel of niet melden via vijf afwegingsvragen.

5.7 Het college heeft op basis van de overgelegde stukken en hetgeen op de zitting is
besproken geconstateerd dat de arts alle stappen uit de meldcode heeft doorlopen en heeft gedocumenteerd in het medisch dossier.

5.8 De huisarts heeft toen hij het vermoeden kreeg dat er mogelijk sprake was van een instabiele, onveilige opvoedingssituatie (medisch) dossieronderzoek gedaan. Ook heeft hij de vertrouwensarts van Veilig Thuis anoniem om advies gevraagd. De vertrouwensarts adviseerde de huisarts om een melding te doen vanwege de signalen bij klaagster van voortdurende wisselingen van artsen, het altijd meenemen van haar kind naar spreekuren, het ontbreken van een netwerk en haar ongewenste gedrag. Uit het medisch dossier blijkt dat de huisarts vervolgens met behulp van de vragen uit het afwegingskader van de meldcode heeft besloten om een melding te doen bij Veilig Thuis. Het irrationele gedrag en de interactie tussen klaagster en haar zoon gaven daarbij voor de huisarts de doorslag om over te gaan tot een melding. Op basis van het medisch dossier en uit de verklaring ter zitting van klaagster is vast komen te staan dat klaagster, vanaf 15 februari 2023, op geen enkel wijze contact wilde hebben met huisarts zodat hij de Veilig Thuis-melding niet kon bespreken met klaagster. De huisarts heeft meerdere malen geprobeerd om met klaagster in gesprek te komen.

5.9 Klaagster voert aan dat het tijdstip van de Veilig Thuis-melding opmerkelijk is en zij vermoedt dat dit te maken heeft met haar dreiging om een tuchtklacht in te dienen. Het college heeft echter niet kunnen vaststellen dat de Veilig Thuis-melding op onjuiste gronden heeft plaatsgevonden. Wel is het college van oordeel dat sommige passages uit de Veilig Thuis- melding beter c.q. zorgvuldiger geformuleerd hadden kunnen worden, zoals de door klaagster gewraakte zinssnede ‘vermoeden somatisatiestoornis hoog is’, maar dat dit van onvoldoende gewicht is om de huisarts een tuchtrechtelijk verwijt te maken. De klachtonderdelen b en c zijn dan ook ongegrond.

Slotsom

5.10 De conclusie van het voorgaande is dat het klachtonderdeel a gegrond is en klachtonderdelen b en c ongegrond zijn. Over de op te leggen maatregel overweegt het college als volgt. Uit het verweerschrift en het verhandelde ter zitting is het college gebleken dat huisarts de onjuistheid van zijn handelen onderkent en betreurt. Hij heeft geprobeerd daarover in gesprek te gaan met klaagster en zijn fout ten aanzien van de verwijsbrief te herstellen, maar klaagster hield elk contact met de huisarts af. De huisarts heeft maatregelen genomen om te voorkomen dat hij nog een keer niet relevante journaalregels opneemt in een verwijsbrief. Onder deze omstandigheden kan met de oplegging van de maatregel van waarschuwing worden volstaan.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart klachtonderdeel a gegrond;
- verklaart klachtonderdelen b en c ongegrond;
- legt de huisarts de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door J.F. Aalders, voorzitter, R.E. van Hellemondt, lid-jurist, I. Weenink, G.J. Dogterom en A.D.J. van Empel, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door F.J.E. van Geijn, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2023.

secretaris                                                                                             voorzitter