ECLI:NL:TGZRAMS:2023:286 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5280
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:286 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-12-2023 |
Datum publicatie: | 29-12-2023 |
Zaaknummer(s): | A2023/5280 |
Onderwerp: | Schending beroepsgeheim |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts is na de bevalling van klaagster door de AIOS gynaecologie geïnformeerd over de bevalling en is verzocht om intensive home treatment (IHT) voor klaagster in te schakelen. Volgens klaagster heeft de huisarts zijn beroepsgeheim geschonden door met de AIOS gynaecologie de onjuiste informatie te delen dat zij borderline persoonlijkheidsproblematiek heeft. Naar het oordeel van het college heeft de huisarts zich in dit geval niet aan zijn geheimhoudingsverplichting hoeven houden. Wat een arts wel en niet mag terugkoppelen, is uitgewerkt in richtlijnen, zoals de ‘KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens’. Hieruit volgt dat het uit een oogpunt van goed hulpverlenerschap nodig kan zijn om zonder toestemming van de patiënt gegevens over die patiënt te delen met een andere behandelaar. In dit geval is navolgbaar dat de huisarts zich vanuit zijn zorgplicht geroepen heeft gevoeld om gegevens te delen uit het dossier van klaagster. Uitgaande van de lezing die de huisarts geeft van zijn gesprek met de AIOS heeft hij alleen willen aangeven dat sprake was van een vermoeden van de aanwezigheid van een borderline persoonlijkheidsstoornis. De klacht is kennelijk ongegrond. |
A2023/5280
Beslissing van 29 december 2023
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 29 december 2023 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen
C,
huisarts,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. K.S. Waldron, werkzaam te Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is patiënte van de huisarts. Klaagster is in verband met haar bevalling in juni 2022 opgenomen op de locatie F van G. Op 14 juni 2022 heeft de arts-assistent gynaecologie (hierna: AIOS) telefonisch contact gezocht met de huisarts. Klaagster neemt het de huisarts kwalijk dat hij in dit telefoongesprek privégegevens van haar heeft gedeeld met de AIOS zonder toestemming van klaagster. Bovendien kloppen de door hem gedeelde gegevens niet: klaagster heeft geen borderline persoonlijkheidsproblematiek.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift, ontvangen op 16 januari 2023, met de bijlage;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- een brief van klaagster, ontvangen op 8 maart 2023, met bijlage;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 28 september 2023.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 In juni 2022 is klaagster opgenomen op de afdeling verloskunde-gynaecologie van G. Zij is die ochtend ingeleid en die avond is zij bevallen van een zoon.
3.2 De AIOS heeft op 14 juni 2022 gebeld met de huisarts om hem te laten weten hoe de bevalling was verlopen en om de huisarts te verzoeken intensive home treatment (IHT) voor klaagster in te schakelen. In het huisartsenjournaal staat genoteerd: “Arts-ass GYN: Is bevallen. Opgenomen geweest ivm langdurig gebroken vliezen. Flink ontremd gedrag tijdens de bevalling. Psychiater heeft beoordeeld als hypomaan beeld bij mogelijk bipolaire stoornis. Bevallen van jongen H, goede start. Psychiater heeft aan GYN verzocht om door te geven dat de huisarts IHT moet starten.”
3.3 In het behandelverslag van de afdeling gynaecologie staat vermeld: “HA gebeld met verzoek om IHT (intensive home treatment; ambulante psychiatrie) in te schakelen; gaat hiermee aan de slag. Huisarts geeft tevens aan dat pte uitgebreid bekend is bij I met borderline persoonlijkheidsproblematiek.”
4. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
4.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
Mocht de huisarts informatie delen zonder toestemming klaagster?
4.2 De klacht betreft in feite de laatste zin van het behandelverslag (“Huisarts geeft
tevens aan dat pte uitgebreid bekend is bij I met borderline persoonlijkheidsproblematiek”).
Klaagster betoogt dat de huisarts met die onjuiste mededeling zijn beroepsgeheim heeft
geschonden.
Naar het oordeel van het college heeft de huisarts zich in dit geval niet aan zijn
geheimhoudingsverplichting hoeven houden. Wat een arts wel en niet mag terugkoppelen,
is uitgewerkt in richtlijnen, zoals de ‘KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens’.
Hieruit volgt dat het uit een oogpunt van goed hulpverlenerschap nodig kan zijn om
zonder toestemming van de patiënt gegevens over die patiënt te delen met een andere
behandelaar. In dit geval is navolgbaar dat de huisarts zich vanuit zijn zorgplicht
geroepen heeft gevoeld om gegevens te delen uit het dossier van klaagster die handelen
over haar verwijzingen naar I, een regionale GGZ-instelling. De AIOS had de huisarts
verteld dat klaagster de dag ervoor was bevallen van een zoon en dat zij tijdens de
bevalling ontremd gedrag had vertoond, om welke reden een psychiater was geconsulteerd.
Er waren zorgen om klaagster en haar kind na ontslag en in dat kader werd de huisarts
verzocht IHT in te schakelen voor klaagster. Doordat de huisarts de informatie over
het vermoeden van een
borderline persoonlijkheidsstoornis deelde, kon het ziekenhuispersoneel het handelen
hierop aanpassen en kon de consulterend psychiater mogelijk zijn differentiaal diagnose
nog bijstellen, en zodoende de beste zorg voor klaagster organiseren. Onder die omstandigheden
was het de huisarts naar het oordeel van het college toegestaan om zijn beroepsgeheim
te doorbreken.
Heeft de huisarts de juiste informatie gedeeld?
4.3 De huisarts ontkent tegen de AIOS te hebben gezegd dat klaagster ‘uitgebreid bekend
was bij I met borderline persoonlijkheidsproblematiek’. Voor het college valt niet
vast te stellen hoe dit gesprek precies is verlopen, omdat alleen de huisarts en de
AIOS daarbij aanwezig waren.
Klaagster stelt dat bij haar geen sprake is van borderline persoonlijkheidsproblematiek.
Uit de door de huisarts overgelegde stukken blijkt echter wel dat klaagster meerdere
keren is verwezen naar I. Inderdaad is bij klaagster niet de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis
gesteld, maar uit de correspondentie van I tot op dat moment (5 mei en 6 september
2021) bleek dat er toen wel een vermoeden van borderline persoonlijkheidsstoornis
was. Uitgaande van de lezing die de huisarts geeft van zijn gesprek met de AIOS heeft
hij alleen willen aangeven dat sprake was van een vermoeden van de aanwezigheid van
een borderline persoonlijkheidsstoornis.
Slotsom
4.4 Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.
5. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 29 december 2023 door J.F. Aalders, voorzitter, R.E. van Hellemondt, lid-jurist, I. Weenink, G.J. Dogterom en A.D.J. van Empel, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door F.J.E. van Geijn, secretaris.