Zoekresultaten 981-1000 van de 14209 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1901

    Klacht tegen vertrouwensarts, werkzaam bij Veilig Thuis. Klaagster is de moeder van vier kinderen. Eind 2018 werd een melding gedaan bij Veilig Thuis, waarna Veilig Thuis een onderzoek is gestart en een rapport heeft uitgebracht. Klaagster verwijt de vertrouwensarts dat zij 1) complete huisartsendossiers heeft opgevraagd zonder toestemming, 2) zich heeft gemengd in behandelovereenkomsten zonder bevoegdheid en toestemming, 3) niet over afdoende adequate kennis beschikt en 4) opmerkingen heeft laten opnemen in het huisartsendossier zonder toestemming. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1903

    Klacht tegen cardioloog. De cardioloog is door de rechtbank tot deskundige benoemd in een beroepsprocedure tussen klager en de uitvoeringsinstantie over de weigering om klager een uitkering toe te kennen. De cardioloog heeft klager in januari 2022 gezien en een aantal dagen later aan de rechtbank gerapporteerd. Klager verwijt de cardioloog dat hij toezeggingen aan klager niet is nagekomen, dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en dat de rapportage onjuist is en blijk geeft van vooringenomenheid. Ook zou sprake zijn van belangenverstrengeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:76 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1935

    Klacht tegen internist-nefroloog. Klaagster is vanaf 1992 onder behandeling van verweerder geweest in verband met dunne membraan nefropathie. Vanaf medio 2016 ervoer klaagster buikklachten. Verweerder heeft buikonderzoek gedaan. Verweerder kon geen verklaring vinden voor de klachten. Daarna zijn er vier consulten van klaagster bij de endocrinoloog geweest en is klaagster nog een keer door verweerder gezien. Verweerder heeft toen nader onderzoek voorgesteld. Klaagster stemde hier niet mee in. De consulten bij de endocrinoloog zijn beëindigd waarbij door de endocrinoloog in het dossier is aangegeven dat er geen gastro-intestinale klachten waren. Daarna vonden er twee consulten van klaagster bij verweerder plaats waarbij de klachten opnieuw zijn besproken en door verweerder nader onderzoek is geadviseerd. Dit onderzoek is door klaagster geweigerd. Klaagster is door verweerder verwezen naar een endocrinoloog en later naar een MDL-arts en diëtist. Klaagster verwijt verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met c.q. is tekortgeschoten in hetgeen van een behoorlijk handelend arts mag worden verwacht. In het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij: 1. zich tot driemaal toe grensoverschrijdend heeft gedragen; 2. een verwijtbare vertraging in de behandeling heeft veroorzaakt; 3. zijn beroepsgeheim heeft geschonden door een persoonlijke brief over klaagster te sturen naar beoogd opvolgend nefroloog. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het beroep van klaagster beperkt zich tot het tweede klachtonderdeel dat gaat over de vertraging in de behandeling. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:80 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2257

    Klacht tegen internist-infectioloog. Vanaf 2009 was klager onder behandeling bij de internist voor zijn HIV-infectie. Klager verwijt de internist onder andere dat zij hem niet heeft geïnformeerd over alternatieve medicatie (met minder bijwerkingen) en deze medicatie niet heeft voorgeschreven toen hij daarom vroeg. Hierdoor heeft klager jarenlang onnodige gezondheidsklachten ervaren zoals diarree en gewichtsverlies.Klager is in 2018 overgestapt naar een ander ziekenhuis, waar de medicatie van klager direct is aangepast. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:52 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/48

    Beklaagde wordt verweten dat hij het afgeven van stambomen van kortsnuitige honden faciliteert. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:89 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A23023/5641

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft klager in het kader van een second opinion onderzocht. Zij heeft de eerder gestelde diagnose Autismespectrumstoornis bevestigd en dat in een gesprek met klager en zijn ouders besproken. Klager verwijt de psychiater dat zij een diagnose heeft gesteld die niet helemaal juist was en die hem schade heeft berokkend en dat de psychiater hem tijdens het gesprek onheus heeft bejegend. Het college heeft geen aanwijzingen dat het onderzoek van de psychiater onzorgvuldig is geweest; de diagnose kon uit haar bevindingen volgen. Het college kan niet vaststellen dat klager onheus is bejegend. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:88 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6174

    Deels gegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster was onder behandeling bij een GGZ instelling in verband met PTSS. Voor de medicamenteuze ondersteuning kwam zij bij de psychiater in behandeling. Naast de medicatie heeft klaagster ook een (geneeskundige) verklaring gevraagd over haar behandeling/medicatie in verband met een lopende strafzaak waarin zij benadeelde partij is. Over deze verklaring is tussen klaagster en de psychiater wrijving ontstaan. Zij heeft hierover een klacht ingediend bij GGZ instelling. Daarna is de behandeling beëindigd tegen de wil van klaagster. Klaagster verwijt de psychiater onder meer onheuse bejegening ten aanzien van de gevraagde brief en onrechtmatige opzegging van de behandelovereenkomst. De klacht over de beëindiging van de behandelovereenkomst is gegrond verklaard. Het college begrijpt dat op medisch-inhoudelijke gronden de behandelingsovereenkomst met klaagster is beëindigd, maar de wijze waarop de psychiater de beëindiging van de behandelovereenkomst heeft vormgegeven is niet voldoende zorgvuldig. Het had op de weg van de psychiater, tevens regiebehandelaar, gelegen om hierover zelf een persoonlijk gesprek met klaagster te organiseren. De overige klachtonderdelen worden afgewezen. Klacht deels gegrond verklaard, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:109 Hof van Discipline 's Gravenhage 230176

    Klacht tegen advocaat wederpartij. De advocaat van de man wordt verweten in een procedure over het gezag van de dochter een tweetal verklaringen van een psycholoog van de man in het geding te hebben gebracht terwijl zij wist dat voor een van de verklaringen de psycholoog door het regionaal medisch tuchtcollege is berispt. Het hof volgt de raad dat het (ongeclausuleerd) overleggen van de verklaringen waarin grievende uitlatingen over de vrouw staan, onnodig waren. De belangen van klaagster zijn daardoor nodeloos geschaad. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5460

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster heeft na een val van de trap vanwege pijnklachten aan de voet op 16 mei 2015 de SEH van het ziekenhuis bezocht. Bij de die dag gemaakte röntgenfoto’s was de radioloog betrokken. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de luxatie van het Lisfranc-gewricht heeft gemist, waardoor een verkeerd behandelbeleid, namelijk een conservatief beleid, is ingesteld. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college constateert geen gebreken in de wijze van totstandkoming of de kwaliteit van de betreffende beelden. Daarvan valt de radioloog dan ook geen verwijt te maken. Het college oordeelt verder dat de radioloog in redelijkheid op de beelden van 16 mei 2015 geen Lisfranc-luxatie had moeten zien. Er waren geen, voor een dergelijke zeldzame luxatie, evidente standsafwijkingen of fracturen te zien op de röntgenfoto’s. Ook valt voornoemde luxatie vaak niet goed te constateren op beeld, dat was ook bij klaagster het geval. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5312

    Bedrijfsarts: Verweerder wordt verweten dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming van klaagster medische informatie met klaagster te bespreken in video-driegesprekken waaraan ook haar werkgever heeft deelgenomen. Gegrond. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5459

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster heeft na een val van de trap vanwege pijnklachten aan de voet op 16 mei 2015 de SEH van het ziekenhuis bezocht. Bij de die dag gemaakte röntgenfoto’s was de radioloog niet betrokken. De radioloog was alleen betrokken bij het beoordelen van de röntgenfoto’s van de voet op 6 juli 2015. Enkele dagen later is klaagster na een second opinion geopereerd in een ander ziekenhuis in verband met verdenking op een luxatie van het Lisfranc-gewricht. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de luxatie van het Lisfranc-gewricht van haar voet heeft gemist, waardoor een verkeerd behandelbeleid, namelijk voortgang van het conservatief beleid, is ingesteld. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Bij het laatste röntgenonderzoek op 6 juli 2015, zijn er opnamen gemaakt van beide voeten in twee richtingen en ook belaste opnamen. Dit traject is adequaat en overeenkomstig de staande praktijk Het college constateert geen gebreken in de wijze van totstandkoming of de kwaliteit van de betreffende beelden. Daarvan valt de radioloog dan ook geen verwijt te maken. Het college oordeelt verder dat de radioloog in redelijkheid op de beelden van 6 juli 2015 geen Lisfranc-luxatie had moeten zien. De vergelijking tussen de linker- en de rechtervoet, waarbij de behandelend chirurg de radioloog overigens gericht gevraagd heeft naar een mogelijke luxatie in het Lisfranc gewricht, toont geen standsafwijkingen, wat wel te verwachten is bij een dergelijke luxatie. Ook valt voornoemde luxatie vaak niet goed te constateren op beeld, dat was ook bij klaagster het geval. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5949

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster verwijt de radioloog dat hij haar niet op de hoogte heeft gebracht van het feit dat zij een justitiële monitor in haar hoofd heeft. Hij had dit 1) moeten zien op een CT-scan die hij heeft beoordeeld op 26 februari 2021, nadat patiënte zich met een hoofdtrauma had gemeld op de SEH van het ziekenhuis en 2) dit met klaagster moeten bespreken. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. De leden-radiologen van dit college hebben de beelden goed bekeken en geen lichaamsvreemde voorwerpen waargenomen. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat zich in het hoofd van klaagster een (justitiële) monitor bevindt. Dat betekent dat het college niet kan vaststellen dat de radioloog een fout zou hebben gemaakt. Bovendien behoort het tot de taak van de arts die een onderzoek aanvraagt (de SEH-arts) om de uitslag van dat onderzoek met de patiënt te bespreken. De radioloog kan geen tuchtrechtelijke verwijt worden gemaakt. De klacht is daarom kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5865

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Bij klager is in 2018 een röntgenfoto van de buik gemaakt. Een radioloog in opleiding heeft onder supervisie van verweerster de foto beoordeeld en daarvan verslag gedaan. Klager verwijt verweerster dat hij een overdosis straling heeft gekregen bij het maken van de X-buikoverzichtsfoto en dat hij op 14 augustus 2018 is geweigerd op de SEH. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college heeft het beschikbare dosisrapport opgevraagd en bestudeerd van de door een laborant gemaakte röntgenfoto. Op basis daarvan heeft het college vastgesteld dat klager geen overdosis aan straling heeft gekregen bij het maken van de röntgenfoto. Het klachtonderdeel is ongegrond. Voorts stelt het college vast dat de radioloog niet betrokken is bij de zorg van klager op de SEH op 14 augustus 2018. Beide onderdelen van de klacht zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5866

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Bij klager is in 2018 een röntgenfoto van de buik gemaakt. De radioloog, verweerder was destijds in opleiding en heeft, onder supervisie van een andere radioloog, de foto beoordeeld en daarvan verslag gedaan. Klager verwijt de radioloog dat hij een overdosis straling heeft gekregen bij het maken van de X-buikoverzichtsfoto en dat hij op 14 augustus 2018 is geweigerd op de SEH. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college heeft het beschikbare dosisrapport opgevraagd en bestudeerd van de door een laborant gemaakte röntgenfoto. Op basis daarvan heeft het college vastgesteld dat klager geen overdosis aan straling heeft gekregen bij het maken van de röntgenfoto. Het klachtonderdeel is ongegrond. Voorts stelt het college vast dat de radioloog niet betrokken is bij de zorg van klager op de SEH op 14 augustus 2018. Beide onderdelen van de klacht zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5458

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster heeft na een val van de trap vanwege pijnklachten aan de voet op 16 mei 2015 de SEH van het ziekenhuis bezocht. Bij de die dag gemaakte röntgenfoto’s was de radioloog niet betrokken. De radioloog was alleen betrokken bij het beoordelen van de röntgenfoto’s op 8 juni 2015, waarbij opnamen in drie richtingen gemaakt zijn, en de CT-scan op 10 juni 2015. Klaagster verwijt de radioloog dat hij meerdere malen de luxatie van het Lisfranc-gewricht van haar voet op zowel de röntgenfoto’s als de CT-scan heeft gemist, waardoor een verkeerd behandelbeleid, namelijk voortgang van het conservatief beleid, is ingesteld. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college constateert geen gebreken in de wijze van totstandkoming of de kwaliteit van de betreffende beelden. Daarvan valt de radioloog dan ook geen verwijt te maken. Het college oordeelt verder dat de radioloog in redelijkheid op de beelden van 8 juni 2015 en de CT-scan geen Lisfranc-luxatie had moeten zien. Er waren geen, voor een dergelijke zeldzame luxatie, evidente standsafwijkingen of fracturen te zien op de foto’s en de CT-scan. Ook valt voornoemde luxatie vaak niet goed te constateren op beeld, dat was ook bij klaagster het geval. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5828

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een uroloog. Klager verwijt de uroloog dat zij a) onzorgvuldig gehandeld heeft bij de uitvoering van de vasectomie waardoor het vlies van de rechterzaadleider van klager verkleefd is geraakt met de huid van zijn scrotum, welke verkleving klager pijn en ongemak geeft en b) hem onjuist heeft bejegend door ongepaste uitlatingen te doen. De uroloog heeft verweer gevoerd en het college verzocht klachtonderdeel a ongegrond te verklaren en klachtonderdeel b gegrond te verklaren zonder oplegging van een maatregel. Het college stelt op grond van het operatieverslag (bijlage bij verweerschrift) en de toelichting die de uroloog in haar verweerschrift alsook bij het mondelinge vooronderzoek en op zitting heeft gegeven vast dat de uroloog de vasectomie heeft uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen en protocollen die gelden bij de vasectomie. De uroloog heeft haar excuses aangeboden voor haar uitspraken. Het was niet haar bedoeling om klager ongemak te bezorgen, maar om hem af te leiden van de ingreep. De uroloog beseft dat dergelijke opmerkingen (zie beslissing onder 5.5) niet gepast zijn. Klachtonderdeel a is ongegrond en klachtonderdeel b is gegrond. Het college ziet geen aanleiding meer om de uroloog een maatregel op te leggen. De uroloog heeft erkend dat zij bepaalde uitspraken niet had moeten doen en (herhaaldelijk) haar excuses aangeboden aan klager, zij heeft gereflecteerd op haar eigen handelen. De klacht is besproken binnen de vakgroep urologie van het ziekenhuis en gewezen is op de risico’s van het doen van dergelijke uitspraken. Voor het college is aannemelijk geworden dat de uroloog van dit gevel heeft geleerd en dat zij geen niet-passende uitspraken meer zal doen. Gedeelte geronde klacht zonder oplegging van een maatregel met publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5689

    Klacht tegen kaakchirurg. Klager is driemaal geopereerd door de kaakchirurg aan een onderbeet. Pas tijdens de derde operatie lukte het de boven- en onderkaak goed boven elkaar vast te zetten. De vorm van klagers neus is door de operaties iets gewijzigd, waardoor er ook nog neusoperatie heeft plaatsgevonden (door een andere chirurg). Daarnaast heeft klager nog steeds pijn in zijn gezicht. Hij verwijt de kaakchirurg dat deze klager niet goed heeft voorgelicht van tevoren over de mogelijke gevolgen en dat de operaties niet goed zijn gegaan. Het college is van oordeel dat klager voldoende is voorgelicht van tevoren over de mogelijke gevolgen en dat er geen medische fouten zijn gemaakt gedurende de operaties. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5648

    Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater ten eerste dat hij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de psychiater dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat de onvrijwillige opname van klaagster gebaseerd is op een rechterlijke beslissing. De toepassing van de gedwongen opname is vervolgens ook getoetst door de klachtencommissie en in beroep door de rechtbank. Nu de rechter telkens heeft beslist dat gedwongen zorg noodzakelijk was en de klachten over de toepassing daarvan ongegrond heeft verklaard, kan de psychiater niet worden verweten dat hij die gedwongen zorg daadwerkelijk heeft toegepast. Het college heeft op grond van de stukken ook niet kunnen vaststellen dat de psychiater bij de aanvraag of voorbereiding van de zorgmachtigingen onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom kennelijk ongegrond. Wat betreft de dwangmedicatie, stelt het college vast dat ook het toedienen van dwangmedicatie gebaseerd is op een zorgmachtiging en dus zijn rechtvaardiging vindt in een rechterlijke uitspraak. Uit de stukken is voldoende duidelijk geworden dat de psychiater redelijkerwijs kon beslissen dat het toedienen van dwangmedicatie noodzakelijk en proportioneel was. Dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5669

    Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater ten eerste dat zij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de psychiater dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat niet gebleken is dat de psychiater na de opname van klaagster in oktober 2021 nog betrokken is geweest bij de (gedwongen) zorg voor haar. Klaagster heeft niet tegengesproken dat de psychiater daarbij geen rol heeft gespeeld. Uit het dossier blijkt ook niet van betrokkenheid van de psychiater bij de opname of de dwangmedicatie. Deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5647

    Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist ten eerste dat zij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de verpleegkundig specialist dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat de onvrijwillige opname van klaagster gebaseerd is op een rechterlijke beslissing. De toepassing van de gedwongen opname is vervolgens ook getoetst door de klachtencommissie en – in beroep tegen de beslissing van de klachtencommissie – door de rechtbank. Zoals de verpleegkundig specialist naar voren heeft gebracht is zij zelf niet bevoegd om te beslissen of de gedwongen zorg wordt ingezet. Nu de rechter telkens heeft beslist dat gedwongen zorg noodzakelijk was en de klachten over de toepassing daarvan ongegrond heeft verklaard, kan de verpleegkundig specialist niet worden verweten dat zij die gedwongen zorg – in overleg met de behandelende psychiater – heeft uitgevoerd. Het college heeft op grond van de stukken ook niet kunnen vaststellen dat de verpleegkundig specialist bij de aanvragen tot voorbereiding van zorgmachtigingen onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond. Het college acht het verder zorgvuldig dat de verpleegkundig specialist kritisch heeft gekeken naar de medicatie en zich heeft ingespannen om met de behandelende psychiater te zoeken naar alternatieven. Het was echter niet mogelijk om te stoppen met de medicatie, omdat bij een eerdere afbouwpoging was gebleken dat klaagster daar niet goed op reageerde, in die zin dat het ernstige nadeel dat door haar gedrag vooral voor anderen kon worden veroorzaakt weer terugkeerde. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Kenmerk: