ECLI:NL:TGZRAMS:2024:89 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A23023/5641
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2024:89 |
---|---|
Datum uitspraak: | 16-04-2024 |
Datum publicatie: | 16-04-2024 |
Zaaknummer(s): | A23023/5641 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft klager in het kader van een second opinion onderzocht. Zij heeft de eerder gestelde diagnose Autismespectrumstoornis bevestigd en dat in een gesprek met klager en zijn ouders besproken. Klager verwijt de psychiater dat zij een diagnose heeft gesteld die niet helemaal juist was en die hem schade heeft berokkend en dat de psychiater hem tijdens het gesprek onheus heeft bejegend. Het college heeft geen aanwijzingen dat het onderzoek van de psychiater onzorgvuldig is geweest; de diagnose kon uit haar bevindingen volgen. Het college kan niet vaststellen dat klager onheus is bejegend. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond. |
A2023/5641
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 16 april 2024 op de klacht van:
A,
wonende in B, klager,
gemachtigden: C, en D, tegen
E,
destijds psychiater, destijds werkzaam in B,
verweerster, hierna ook: de psychiater.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Eind 2012 is klager bij GGZ-F, op Autismespectrumstoornis (hierna: ASS) onderzocht,
waarbij
de diagnose ASS (PDD-Nos) is gesteld. De psychiater (verweerster) was werkzaam bij
het G, waar zij
klager in 2015 in het kader van een second opinion heeft onderzocht. Zij heeft de
diagnose ASS
bevestigd en dat in een adviesgesprek met klager en zijn ouders besproken. Klager
en zijn ouders
twijfelen aan de diagnose en kunnen zich er niet in vinden dat de psychiater autisme
als een
stoornis bestempelt. Voor klager heeft de diagnose een negatieve invloed op zijn zelfbeeld,
studie
en privéleven. Hij vond de psychiater agressief en defensief tijdens het gesprek.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent
dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is
dat de klacht
niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing
is
gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 12 mei 2023;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de brief van (de gemachtigde van) klager van 11 oktober 2023) binnengekomen op
12 oktober 2023, met bijlage;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 7 december 2023.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. Wat is er gebeurd?
Klager, geboren op 16 februari 1993, is eind 2012 door Ggz-F, op ASS onderzocht.
Hierbij werd de diagnose PDD-Nos gesteld. Klager werd in 2014 voor een second opinion
doorverwezen
naar het G, een behandel- en kenniscentrum voor autisme. Verweerster was daar werkzaam
en heeft als
onafhankelijk psychiater in de periode mei 2015 tot en met september 2015 het onderzoek
uitgevoerd.
In haar conclusie bevestigt de psychiater de eerdere diagnose ASS. Dit heeft zij in
haar
adviesgesprek op 14 september 2015 met klager en zijn ouders besproken. Klager twijfelt
aan de
diagnose en kan zich er niet in vinden dat de psychiater autisme als een stoornis
heeft benoemd. De
diagnose heeft een negatieve invloed op het zelfbeeld van klager, zijn studie en privéleven.
Klager
vond dat de psychiater zich bij het adviesgesprek defensief en agressief opstelde
en grievende
opmerkingen maakte.
4. De klacht en de reactie van de psychiater
4.1 Klager verwijt de psychiater dat zij:
a) ten tijde van zijn behandeling niet BIG-geregistreerd was;
b) een diagnose heeft gesteld die niet helemaal juist was en die hem schade heeft
berokkend;
c) hem op 14 september 2015 in het adviesgesprek onheus heeft bejegend door grievende
uitspraken te
doen, zoals “ik ben zeker van mijn zaak”, “jullie vechten als leeuwen” en dat zij
heeft gezegd dat
klager beter niks met zijn leven kan doen, behalve leraar Latijn worden. Verder heeft
zij gezegd
dat autisme een stoornis is.
4.2 De psychiater heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De
norm daarvoor is een redelijk bekwaam en redelijk handelend psychiater. Bij de beoordeling
wordt
rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden.
5.2 Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft
gehandeld en zal
dat oordeel hierna toelichten.
Klachtonderdeel a) geen BIG-registratie
5.3 De klacht gaat over gebeurtenissen in september 2015. Verweerster stond in 2015
als
psychiater in het BIG-register geregistreerd; haar registratie was tot 23 mei 2019
geldig. Dit
klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel b) onjuiste diagnose, die hem schade heeft berokkend
5.4 De psychiater heeft in 2015 de gevraagde second opinion uitgevoerd. In haar
conclusie
bevestigt zij de eerder gestelde diagnose ASS, wat zij in een adviesgesprek met klager
en zijn
ouders heeft besproken. Uit het dossier blijkt dat klager wel symptomen herkende maar
daar een
andere oorzaak voor vond. De ouders hadden vooral moeite met het ‘etiket’ autisme
omdat een
dergelijke ‘kwalificatie’ een stempel is voor de rest van zijn leven. Zij konden zich
niet in de
diagnose vinden. Het college merkt op dat de psychiater uitgebreid onderzoek heeft
gedaan, tezamen
met andere professionals voordat zij over klager rapporteerde en de conclusie trok
dat zij de
eerder gestelde diagnose ASS onderschrijft. Het college heeft geen aanwijzingen dat
het onderzoek
van de psychiater onzorgvuldig is geweest; de diagnose kon uit haar bevindingen volgen.
Dat klager
het niet eens is met de diagnose, betekent nog niet dat deze onjuist is. Voor zover
de diagnose het
zelfbeeld, de studie en het privéleven van klager negatief heeft beïnvloed, kan dit
de psychiater
niet worden verweten.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel c) onheuse bejegening tijdens het adviesgesprek
5.5 Klager stelt dat de psychiater tijdens het gesprek wat defensief en agressief
was en
grievende opmerkingen maakte. De psychiater herkent deze beschuldigingen niet en heeft
een andere
herinnering aan dat gesprek, dat overigens bijna acht jaar geleden plaatsvond. Het
is voor het
college moeilijk een oordeel te geven over een verwijt over (mondelinge) communicatie,
want het
gaat daarbij om het woord van de een tegenover het woord van de ander. Er is wel een
gespreksnotitie hiervan gemaakt door H, orthopedagoog die ook bij het gesprek aanwezig
was. Uit dit
verslag kan het college niet afleiden dat de verwijten van klager terecht zijn. Uit
het verslag
volgt wel dat de ouders van klager veel moeite hadden met etiketteren en zeker met
het etiket van
de diagnose Asperger of autisme. De diagnose ‘autismespectrumstoornis’ (ASS) is een
officiële
medische benaming (in de DSM- classificatie). Deze benaming kan de psychiater dan
ook niet verweten
worden. Het college heeft geen aanwijzingen dat de psychiater klager onheus heeft
bejegend of
grievende opmerkingen heeft gemaakt.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door R.A. Dozy, voorzitter, L.A.B.M. Wijntjens, lid-jurist,
J.M.C van Dam, C.M. Sonnenberg en F.M.J Bruggeman, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris.