ECLI:NL:TGZRAMS:2024:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5459

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:86
Datum uitspraak: 12-04-2024
Datum publicatie: 12-04-2024
Zaaknummer(s): A2023/5459
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog.  Klaagster heeft na een val van de trap vanwege pijnklachten aan de voet op 16 mei 2015 de SEH van het ziekenhuis bezocht. Bij de die dag gemaakte röntgenfoto’s was de radioloog niet betrokken. De radioloog was alleen betrokken bij het beoordelen van de röntgenfoto’s van de voet op 6 juli 2015. Enkele dagen later is klaagster na een second opinion geopereerd in een ander ziekenhuis in verband met verdenking op een luxatie van het Lisfranc-gewricht. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de luxatie van het Lisfranc-gewricht van haar voet heeft gemist, waardoor een verkeerd behandelbeleid, namelijk voortgang van het conservatief beleid, is ingesteld. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Bij het laatste röntgenonderzoek op 6 juli 2015, zijn er opnamen gemaakt van beide voeten in twee richtingen en ook belaste opnamen. Dit traject is adequaat en overeenkomstig de staande praktijk  Het college constateert geen gebreken in de wijze van totstandkoming of de kwaliteit van de betreffende beelden. Daarvan valt de radioloog dan ook geen verwijt te maken. Het college oordeelt verder dat de radioloog in redelijkheid op de beelden van 6 juli 2015 geen Lisfranc-luxatie had moeten zien. De vergelijking tussen de linker- en de rechtervoet, waarbij de behandelend chirurg de radioloog overigens gericht gevraagd heeft naar een mogelijke luxatie in het Lisfranc gewricht, toont geen standsafwijkingen, wat wel te verwachten is bij een dergelijke luxatie. Ook valt voornoemde luxatie vaak niet goed te constateren op beeld, dat was ook bij klaagster het geval. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing in raadkamer van 12 april 2024 op de klacht van:


A,
wonende in B,
klaagster,
gemachtigde: mr. W.H.J.W. de Brouwer, werkzaam in Rotterdam.


tegen


C,
radioloog,
werkzaam in B,
verweerder, hierna ook: de radioloog,
gemachtigde: F, werkzaam in B.


1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is in mei 2015 van de trap gevallen. Zij heeft de Spoedeisende Hulp (SEH) van D bezocht vanwege pijn aan haar voet. Zij werd daar conservatief behandeld, wat wil zeggen dat zij niet geopereerd is en dat de voet in het gips is gezet. Dit beleid is ook gevolgd bij haar daaropvolgende bezoeken aan de polikliniek traumatologie van D. Daarbij heeft de radioloog op 6 juli 2015 röntgenfoto’s van de voet beoordeeld. Na een second opinion in E enkele dagen later is klaagster geopereerd in verband met verdenking op een luxatie van het Lisfranc-gewricht. Klaagster verwijt de radioloog het missen van de luxatie op de röntgenfoto’s.


1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 13 maart 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen, waaronder een cd-rom;
- de aanvullende bijlagen van klaagster, per e-mail ontvangen op 26 oktober 2023 en per post ontvangen op 15 november 2023;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 2 november 2023.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de bovengenoemde stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster, geboren in 1965, is in de nacht van 15 op 16 mei 2015 van de trap gevallen. Zij is vanwege pijn aan haar voet op 16 mei 2015 naar de SEH van D gegaan. Diezelfde dag zijn er röntgenfoto’s van haar voet gemaakt. Deze röntgenfoto’s zijn door een collega van de radioloog beoordeeld. Daarna is klaagster in verband met aanhoudende klachten aan haar voet meerdere keren gezien door verschillende artsen onder supervisie van verschillende chirurgen. Op 8 juni 2015 en op 6 juli 2015 zijn opnieuw röntgenfoto’s gemaakt en op 10 juni 2015 is er een CT-scan gemaakt. Naar aanleiding van de bevindingen van de betrokken radiologen hebben de chirurgen steeds besloten de voet conservatief te blijven behandelen.


3.2 De radioloog heeft de röntgenfoto’s van 6 juli 2015 beoordeeld en daarover opgeschreven (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven): “Opname van beide voeten in twee richtingen met belaste opnamen. Gecorrelleerd wordt met eerder onderzoek vandaag. Belaste opnamen vervaardigd. Geen standsafwijking in Lisfranc. Ongewijzigd aspect van het os cuneiforme mediale links. Conclusie: Belaste opnamen vervaardigd, geen aanwijzingen voor subluxatie in Lisfranc.”


3.3 Klaagster heeft op 8 juli 2015 een second opinion laten verrichten in E. De röntgenbeelden van 6 juli 2015 zijn in dat kader opnieuw beoordeeld en in E is geconcludeerd dat er sprake zou kunnen zijn van een luxatie van het Lisfranc-gewricht. Op 13 juli 2015 is klaagster in E geopereerd.


4. De klacht en de reactie van de radioloog
4.1 Klaagster verwijt de radioloog dat hij de Lisfranc-luxatie heeft gemist, waardoor een verkeerd behandelbeleid is ingesteld.


4.2 De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.


4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.


5. De overwegingen van het college


De criteria voor de beoordeling
5.1 Kern van de klacht is dat de diagnose van verweerder onjuist is geweest, omdat hij de Lisfranc-luxatie heeft gemist. Het missen van afwijkingen op röntgenfoto’s is echter niet zonder meer tuchtrechtelijk verwijtbaar. Een klacht daarover is alleen gegrond als komt vast te staan dat de wijze waarop de radioloog de beschikbare beelden heeft beoordeeld in strijd is met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame radioloog mag worden verwacht. Daarbij is bepalend of de interpretatie van de beelden en de verslaglegging daarvan op dat moment verdedigbaar was. Het is niet van belang of het met de wetenschap van achteraf wellicht beter of anders had gekund. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen. 5.2 Het traject van klaagster bestond uit een eerste röntgenonderzoek tijdens haar bezoek op de SEH en daaropvolgend nog tweemaal een röntgenonderzoek en een CT-scan. Bij de eerste twee röntgenonderzoeken, op 16 mei 2015 en op 8 juni 2015, zijn er opnamen in drie richtingen gemaakt. Bij het laatste röntgenonderzoek, van 6 juli 2015, zijn er opnamen gemaakt van beide voeten in twee richtingen en ook belaste opnamen. Dit traject is adequaat en overeenkomstig de staande praktijk. De radioloog was alleen betrokken bij het beoordelen van de röntgenfoto’s op 6 juli 2015. Het college constateert geen gebreken in de wijze van totstandkoming of de kwaliteit van de betreffende beelden. Daarvan valt de radioloog dan ook geen verwijt te maken.


5.3 De volgende vraag is dan of de röntgenbeelden voldoende zorgvuldig zijn beoordeeld. Had de radioloog op de beelden van 6 juli 2015 in redelijkheid een Lisfranc-luxatie moeten zien? Het college oordeelt van niet. De vergelijking tussen de linker- en de rechtervoet, waarbij de behandelende chirurg de radioloog overigens gericht gevraagd heeft naar een mogelijke luxatie in het Lisfranc-gewricht, toont geen standsafwijkingen, wat wel te verwachten is bij een Lisfranc-luxatie. Het college benadrukt verder dat een Lisfranc-luxatie zeer zeldzaam is. Ook valt die vaak niet goed te constateren op beeld. Opnamen van een voet worden in verschillende richtingen gemaakt, maar in alle richtingen worden de vele voetwortelbeentjes over elkaar heen geprojecteerd, waardoor een Lisfranc-luxatie moeilijk te zien is. Dat is ook bij klaagster het geval.


5.4 Het college heeft begrip voor de pijn en het verdriet van klaagster, gelet op de grote gevolgen die het letsel aan haar voet voor haar heeft gehad en nog steeds heeft. Het is duidelijk dat zij zeer beperkt wordt in haar dagelijkse bezigheden en haar werkzaamheden. Dat haar voet niet eerder is geopereerd valt de radioloog echter niet te verwijten.


Slotsom
5.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.


6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 12 april 2024 door N.B. Verkleij, voorzitter, M.A.J. Meier en M.J.C.M. Rutten, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R. van der Vaart, secretaris.