ECLI:NL:TDIVTC:2023:52 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/48
ECLI: | ECLI:NL:TDIVTC:2023:52 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-12-2023 |
Datum publicatie: | 17-04-2024 |
Zaaknummer(s): | 2022/48 |
Onderwerp: | Honden |
Beslissingen: | Ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Beklaagde wordt verweten dat hij het afgeven van stambomen van kortsnuitige honden faciliteert. Klacht ongegrond. |
Stichting Dier & Recht,
klaagster,
tegen
dierenarts X,
beklaagde.
1. DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, het verweer, de repliek en de
dupliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 juni 2023. Daarbij zijn namens
klaagster verschenen de gemachtigde, mr. H. Wellenberg, en Y. Dierenarts X is met
zijn gemachtigde, mr. T.T.P. van Tilburg, verschenen. Na de zitting is uitspraak bepaald.
2. DE KLACHT
Beklaagde wordt verweten, samengevat weergegeven, dat hij met betrekking tot kortsnuitige
honden zich blijft verzetten tegen de wijze waarop de open norm van artikel 3.4 Besluit
houders van dieren is ingevuld. De klacht is ingediend naar aanleiding van een video-opname
van 19 mei 2022, waarin beklaagde een aantal kortsnuitige honden onderzoekt op basis
van de Cambridge-methode. Op grond van deze video faciliteert beklaagde het afgeven
van stambomen aan honden die in strijd met de wettelijke voorwaarden zijn gefokt en
schiet beklaagde zodanig tekort in hetgeen van hem in zijn hoedanigheid van dierenarts
mag worden verwacht dat daardoor ernstige schade kan ontstaan voor de gezondheidszorg
voor dieren en dat de hij daarmee in strijd handelt met artikel 4.2, tweede lid, van
de Wet dieren.
3. DE VOORGESCHIEDENIS
3.1. Beklaagde is sinds november 2020 voorzitter van A (hierna: A).
3.2. In een eerdere procedure tussen partijen is geoordeeld dat uitlatingen die beklaagde
als voorzitter van A heeft gedaan niet onder het veterinair tuchtrecht vallen. Deze
uitlatingen kunnen dan ook niet in deze procedure worden betrokken.
3.3. In de video van 19 mei 2022 onderzoekt beklaagde meerdere (kortsnuitige) honden
op basis van de Cambridge-methode. Hij controleert de ademhaling met behulp van een
stethoscoop, verricht oogonderzoek en er wordt een luxatieproef gedaan. De resultaten
van deze onderzoeken worden door beklaagde vastgelegd op een formulier.
3.4. Op enig moment hierna heeft klaagster de onderhavige tuchtprocedure gestart.
4. HET VERWEER
Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dat verweer zal hierna, voor zover
nodig, worden ingegaan.
5. DE BEOORDELING
5.1. In het geding is de vraag of beklaagde tekort is geschoten in de zorg die hij
als dierenarts had behoren te betrachten een en ander als bedoeld in artikel 8.15
juncto artikel 4.2 van de Wet dieren. Daarbij stelt het college voorop dat alleen
de handelingen van beklaagde in de video van 19 mei 2022 worden beoordeeld, aangezien
de in het klaagschrift genoemde eerdere uitlatingen van beklaagde reeds in de eerdere
procedure zijn voorgelegd en beoordeeld. Een tweede inhoudelijke behandeling komt
dan in strijd met de beginselen van een behoorlijke (tucht)procesorde en het hieruit
voortvloeiende beginsel van ne bis in idem[1].
5.2. Beklaagde wordt verweten dat hij in de video kortsnuitige honden goedkeurt voor
de fokkerij terwijl deze honden niet aan de wettelijke vereisten voldoen en beklaagde
ook niet controleert of de honden aan de wettelijke vereisten voldoen. Beklaagde heeft
toegelicht dat in de video uitleg wordt gegeven over een nulmeting,onder andere op
grond van de Cambridge-methode, met als doel de populatie van honden in kaart te brengen
voor A. A heeft willekeurig een aantal geregistreerde honden uit haar database uitgenodigd
voor de nulmeting. Naar het oordeel van het college worden er in de video geen uitlatingen
gedaan die in strijd met de wet zijn. In de video worden de honden onderzocht op basis
van een bepaalde methode, maar beklaagde heeft geen uitlatingen gedaan met betrekking
tot het fokken met de betreffende dieren. In zoverre mist de klacht van klaagster
feitelijke grondslag. Ook is niet gebleken dat op het door beklaagde ingevulde formulier
staat dat een dier is goedgekeurd voor de fokkerij. Het formulier is niets anders
dan de registratie van de onderzoeksuitslagen onder andere op grond van de Cambridge-methode.
Dat A stambomen zou verstrekken aan fokkers die fokken met honden die niet aan de
wettelijke criteria zouden voldoen, kan hier niet aan afdoen, aangezien dit niet het
handelen van beklaagde als dierenarts betreft. Datzelfde geldt voor het opstellen
van convenanten door A op grond waarvan stambomen worden afgegeven.
5.3. De klacht wordt ongegrond verklaard.
6. DE BESLISSING
Het college:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus vastgesteld te ’s-Gravenhage door mr. A.J. Kromhout, voorzitter, en door de
leden drs. M. Lockhorst, drs. B.J.A. Langhorst-Mak, drs. Y. Elte en drs. J.A.M. van
Gils, en uitgesproken in het openbaar op 21 december 2023.
[1] ECLI:NL:TDIVBC:2023:10.