Zoekresultaten 521-540 van de 14192 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:178 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2602

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een lid-beroepsgenoot van een Regionaal Tuchtcollege. De klacht gaat over de behandeling van een klacht door het tuchtcollege en de inhoud van de beslissing van het college. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollegeheeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager tegen deze beslissing ingestelde beroep. In de onderhavige zaak heeft verweerster niet gehandeld als beroepsbeoefenaar in de zin vanartikel 47 Wet BIG, maar als (tucht)rechter. In die hoedanigheid kan zij niet tuchtrechtelijk worden aangesproken. Een andere uitleg zou namelijk een door de wetgever niet beoogde doorbreking betekenen van het tegen uitspraken van een regionaal tuchtcollege door de wet opengestelde hoger beroep bij het Centraal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6969

    Klagers, de tweelingzus en schoonzoon van een overleden patiënte, dienden een klacht in tegen verweerster, de arts die betrokken was bij de zorg van patiënte. Ze beschuldigen haar van het actief beëindigen van het leven van patiënte, het volgen van de wensen van de echtgenoot zonder eigen medische verantwoordelijkheid, en het niet geven informatie. De voorzitter verklaart klagers niet ontvankelijk in hun klacht namens de patiënte. De echtgenoot en zoon van patiënte staan niet achter de klacht en de echtgenoot vertegenwoordigt in beginsel de wil van patiënte. Deze wordt namelijk geacht de wil van de patiënt het best te kennen. Klagers hebben geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat klagers de wil van de patiënte vertegenwoordigen. Ook in hun eigen klacht worden zij niet-ontvankelijk verklaard dan wel is deze ongegrond. De voorzitter heeft er begrip voor dat klagers hebben geleden onder het stervensproces van hun (schoon)zus maar de klacht die daarover gaat heeft geen betrekking op een handelen of nalaten tegenover klagers zelf op het gebied van het individuele gezondheidsrecht. Voorts acht de voorzitter het een juiste handelwijze dat verweerster haar informatieverplichtingen jegens de echtgenoot nakwam. Patiënte was niet meer wilsbekwaam en dan dienen op grond van de wet de verplichtingen jegens de echtgenoot te worden nagekomen.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6832

    Klaagster verwijt oogarts schending van zijn beroepsgeheim omdat hij in het kader van een civiele procedure, de medische gegevens van klaagster, zonder haar toestemming, aan een externe deskundige heeft verstrekt. Ook verwijt zij hem dat hij heeft geweigerd een verklaring in het dossier op te nemen en dat hij kosten in rekening wilde brengen voor het toesturen van het medisch dossier.Het gebruik van medische gegevens in een rechtszaak die door de arts tegen de patiënt wordt gestart. Voor deze situatie biedt de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ geen handvat. Verplichting tot onderbouwing van vordering in civiele procedure. Artikel 6 EVRM. Onderbouwing en afweging noodzaak tot gebruik van medische gegevens. Het college formuleert de uitgangspunten aansluitend bij de bestaande wet- en regelgeving en jurisprudentie. Beginsel van proportionaliteit en subsidiariteit: uitsluitend relevante medische gegevens. Toestemming vragen aan patiënt bij voornemen tot doorbreking van geheimhoudingsplicht. Het overwegen van andere procedurele mogelijkheden als de patiënt geen toestemming geeft, zoals een beroep op artikel 22 Rv of verzoek tot benoeming deskundige. Overdracht van informatie die onder de geheimhoudingsplicht valt. Verantwoordelijkheid voor afweging relevantie en anonimisering van patiëntgegevens. Geheimhoudingsplicht is op ongeoorloofde wijze doorbroken. Handelen in strijd met art. 7:454 lid 2 BW. Kosteloze verstrekking afschrift medisch dossier. Gedeeltelijk gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6572

    Oogarts wordt verweten herhaaldelijk fouten te hebben gemaakt tijdens de uitgevoerde operaties en dat zij klaagster niet serieus heeft genomen. Bloeding, lenstouch en ontsteking. Complicaties tijdens de operatie. Geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Geen objectieve aanwijzingen voor niet serieus nemen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:176 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2324

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster is patiënte van de huisarts en is in verband met haar bevalling medio 2022 opgenomen in het ziekenhuis. Een dag later heeft de arts-assistent gynaecologie (AIOS) telefonisch contact gezicht met de huisarts om hem te laten weten hoe de bevalling was verlopen en om te huisarts te verzoeken intensive home treatment voor klaagster in te schakelen. Klaagster verwijt de huisarts dat hij in dit telefoongesprek zonder haar toestemming privégegevens heeft gedeeld met de AIOS. Bovendien kloppen de gegevens niet; klaagster heeft geen borderline persoonlijkheidsproblematiek. Het Regionaal tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:173 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2467

    Klacht tegen huisarts. Klager is bekend met autisme en is patiënt van de huisarts. Klager verwijt de huisarts kort gezegd dat 1) hij een gebrek aan kennis heeft over autismestoornissen of onvoldoende heeft gedaan om zich deze kennis eigen te maken, 2) hij het medicijn Bumetanide niet heeft voorgeschreven, 3) het medisch dossier niet op orde is, en 4) hij klager niet al veel eerder heeft doorverwezen naar een internist. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beslist dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:174 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2423

    Klacht tegen een verloskundige. Klaagster is in juni 2022 bevallen in het ziekenhuis waar de verloskundige werkt. De verloskundige was betrokken bij de bevalling van klaagster. Klaagster verwijt de verloskundige dat zij na de bevalling zonder waarschuwing heeft geprobeerd om klaagster vaginaal te onderzoeken. Daarnaast heeft de verloskundige volgens klaagster meermaals hard op haar buik geduwd en getrokken aan de nageboorte. Verder heeft de verloskundige gezegd dat zij wel wist waar klaagster woonde. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:175 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2339

    Klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is in juni 2022 bevallen in het ziekenhuis waar de gynaecoloog werkt. De gynaecoloog zag klaagster die dag op twee momenten: voorafgaand aan de bevalling om kennis te maken en na de bevalling. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij haar baby naakt en alleen heeft achtergelaten op een aankleedkussen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7292

    De voormalig werkgever van een verpleegkundige verwijt hem dat hij de professionele grenzen heeft overschreden door eenmalig intiem seksueel contact te hebben met een psychisch kwetsbare patiënte die al jaren in behandeling was bij de instelling. Verweerder heeft dit (eenmalige) seksuele contact een dag na het gebeuren gemeld bij zijn manager en is daarop op non-actief gesteld en vervolgens op staande voet ontslagen. Verweerder heeft in het verweer aangegeven dat hij zich onder behandeling heeft laten stellen. Verweerder heeft aangegeven niet meer werkzaam te willen zijn in de zorg of hulpverlening. Hij heeft zijn BIG-registratie laten verlopen.Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is en ontzegt de verpleegkundige het recht wederom in het register te worden ingeschreven.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7140

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster is door de huisarts gezien met pijnklachten. Een nader telefonisch consult volgde op dezelfde dag. Later diezelfde dag is klaagster opgenomen in het ziekenhuis met een longontsteking. Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar niet serieus heeft genomen en haar ten onrechte niet heeft doorverwezen naar het ziekenhuis.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7211

    Klacht tegen een longarts kennelijk ongegrond. Klager kwam bij de longarts om uitslagen van diverse onderzoeken te bespreken. In de artsenbrief aan de huisarts schreef de longarts onder andere dat hij lichamelijk onderzoek had verricht. Klager verwijt de longarts dat hij, anders dan in deze brief staat, geen lichamelijk onderzoek had verricht en dat het daarnaast niet tot de competenties van de longarts behoort een gebit te beoordelen. De longarts heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7104

    Klager verwijt een verpleegkundige in de penitentiaire inrichting die zij de ziekmelding van klager heeft gewijzigd. De verpleegkundige heeft aangegeven dat zij klager niet beter heeft gemeld en conform beleid in de inrichting naar de psycholoog heeft verwezen.Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5855

    Klacht tegen plastisch chirurg deels gegrond. Klaagster is in een kliniek geweest bij een collega-plastisch chirurg van verweerder voor een consult voor een cosmetische operatie aan de hals- en kaaklijn. Verweerder is plastisch chirurg en directeur-eigenaar van de kliniek. Klaagster heeft zich door de collega-plastisch chirurg laten opereren. Klaagster was niet tevreden over het resultaat van deze ingreep en heeft dat kenbaar gemaakt, waarna een tweede operatie is ingepland. Een dag voor die tweede operatie heeft een gesprek tussen klaagster en verweerder plaatsgevonden, waarbij de eerder voorgestelde behandeling is aangepast en de behandelingsovereenkomst is getekend. De volgende dag is de operatie uitgevoerd door de collega-plastisch chirurg. Klaagster maakt verweerder verschillende verwijten. Het klachtonderdeel dat ziet op het niet gunnen van de wettelijke bedenktijd is gegrond. Het college is van oordeel dat verweerder een actieve en inhoudelijke rol heeft gehad bij de behandeling van klaagster, omdat hij betrokken is geweest in het voortraject en bij de totstandkoming van de definitieve behandelingsovereenkomst met klaagster. In de wetenschap dat verweerder tijdens het consult ervan op de hoogte was dat de operatie de volgende dag al zou worden uitgevoerd, had het in deze situatie ook op zijn weg gelegen om de verplichte bedenktijd te bewaken. Het college legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7105

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de vraag of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden door de wijze waarop hij klaagster heeft bejegend en onderzoek heeft gedaan tijdens een visite aan huis via de huisartsenpost. De huisarts concludeerde na onderzoek dat de klachten van klaagster niet dusdanig waren dat zij op dat moment ingestuurd moest worden en dat zij na het weekend naar haar eigen huisarts moest gaan. De volgende dag is klaagster op de spoedeisende hulp beland en opgenomen in het ziekenhuis. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6985

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft onderzoek gedaan naar de geestvermogens van klager en een Pro Justitia rapportage over klager opgesteld. Volgens klager heeft de psychiater in strijd met de geldende wettelijke bepalingen en beroepsnormen gehandeld, door op foutieve en nalatige wijze de Pro Justitia rapportage op te stellen en tot een onjuiste conclusie te komen. Het college is van oordeel dat uit de rapportage blijkt dat de psychiater zorgvuldig onderzoek heeft gedaan en dat de rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Niet is gebleken dat de psychiater stukken tot haar beschikking had die zij ten onrechte niet of onvoldoende heeft meegewogen in haar overwegingen. Op basis van het uitgevoerde onderzoek heeft de psychiater in redelijkheid tot haar conclusies kunnen komen. Dat de onderzoeksresultaten door de psychiater niet meer met klager zijn besproken omdat klager dit weigerde, doet daar niet aan af.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6984

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog heeft onderzoek gedaan naar de geestvermogens van klager en een Pro Justitia rapportage over klager opgesteld. Volgens klager heeft de GZ-psycholoog in strijd met de geldende wettelijke bepalingen en beroepsnormen gehandeld, door op foutieve en nalatige wijze de Pro Justitia rapportage op te stellen en tot een onjuiste conclusie te komen. Het college is van oordeel dat uit de rapportage blijkt dat de GZ-psycholoog zorgvuldig onderzoek heeft gedaan en dat de rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Niet is gebleken dat de GZ-psycholoog stukken tot haar beschikking had die zij ten onrechte niet of onvoldoende heeft meegewogen in haar overwegingen. Op basis van het uitgevoerde onderzoek heeft de GZ-psycholoog in redelijkheid tot haar conclusies kunnen komen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:232 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7038

    Klacht tegen vier zorgverleners kennelijk ongegrond. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen drie neurochirurgen en een neuroloog die betrokken waren bij de herbeoordeling van de resultaten van neurologisch onderzoek en een eerder gemaakte MRI (in het kader van een second opinion). De zorgverleners hebben de eerdere diagnose bevestigd en klaagster vervolgens terugverwezen naar het ziekenhuis waar zij aanvankelijk is gezien. Klaagster verwijt de zorgverleners onder andere dat zij haar - tegen haar wens in - niet hebben overgenomen als patiënt. Het college overweegt dat het uitvoeren van de second opinion niet betekent dat klaagster recht had op overname van de behandeling. Medisch gezien was er geen reden voor overname. De omstandigheid dat hier sprake is van een zeldzame tumor, maakt dit niet anders.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:233 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7039

    Klacht tegen vier zorgverleners kennelijk ongegrond. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen drie neurochirurgen en een neuroloog die betrokken waren bij de herbeoordeling van de resultaten van neurologisch onderzoek en een eerder gemaakte MRI (in het kader van een second opinion). De zorgverleners hebben de eerdere diagnose bevestigd en klaagster vervolgens terugverwezen naar het ziekenhuis waar zij aanvankelijk is gezien. Klaagster verwijt de zorgverleners onder andere dat zij haar - tegen haar wens in - niet hebben overgenomen als patiënt. Het college overweegt dat het uitvoeren van de second opinion niet betekent dat klaagster recht had op overname van de behandeling. Medisch gezien was er geen reden voor overname. De omstandigheid dat hier sprake is van een zeldzame tumor, maakt dit niet anders.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:234 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7040

    Klacht tegen vier zorgverleners kennelijk ongegrond. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen drie neurochirurgen en een neuroloog die betrokken waren bij de herbeoordeling van de resultaten van neurologisch onderzoek en een eerder gemaakte MRI (in het kader van een second opinion). De zorgverleners hebben de eerdere diagnose bevestigd en klaagster vervolgens terugverwezen naar het ziekenhuis waar zij aanvankelijk is gezien. Klaagster verwijt de zorgverleners onder andere dat zij haar - tegen haar wens in - niet hebben overgenomen als patiënt. Het college overweegt dat het uitvoeren van de second opinion niet betekent dat klaagster recht had op overname van de behandeling. Medisch gezien was er geen reden voor overname. De omstandigheid dat hier sprake is van een zeldzame tumor, maakt dit niet anders.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:236 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6977

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De echtgenote van klager is in december 2020 opgenomen in het ziekenhuis na een herseninfarct en enkele dagen later overleden. Klager vindt met name dat zijn echtgenote geen goede zorg heeft ontvangen.Het college stelt vast dat de arts niet betrokken is geweest bij de zorg aan de echtgenote van klager op de avond en nacht van haar opname in het ziekenhuis en de eerste dagen daarna. Over die periode kan haar dan ook geen verwijt worden gemaakt. Het college is van oordeel dat de ingezette behandeling met intraveneuze trombolyse de juiste behandeling is in geval van een herseninfarct en in overeenstemming met de richtlijnen. In deze richtlijnen wordt rekening gehouden met hartaandoeningen en bijvoorbeeld een hoog cholesterol, zoals bij de echtgenote van klager aan de orde was, omdat dat vaker voorkomende aandoeningen zijn bij patiënten met een herseninfarct. Het college is het daarom niet eens met klager dat zijn echtgenote vanwege haar hoge cholesterol een andere behandeling had moeten krijgen; de ingezette behandeling was in lijn met de geldende richtlijn en er is niet gebleken dat er een reden was om daarvan af te wijken. Door een behandeling met intraveneuze trombolyse ontstaat een verhoogd risico op een bloeding in de hersenen en bij een grote bloeding is er een kans dat de patiënt overlijdt. Gemiddeld is de uitkomst voor patiënten met een herseninfarct echter beter met deze behandeling, dan zonder. Bij de echtgenote van klager is deze complicatie helaas opgetreden en zij is ook overleden. De arts kan hiervan geen verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond.