Zoekresultaten 1121-1140 van de 2851 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:13 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2388

    Ongegronde klacht tegen een KNO-art. Klager is in februari 2014 door de huisarts naar de polikliniek KNO verwezen vanwege otitis externa (ontsteking van de huid in de gehoorgang) van het linkeroor (AS). Klager is gezien door een KNO-arts in opleiding (hierna: de aios), die destijds in het vierde jaar van zijn opleiding was. De KNO-arts was zijn supervisor. De aios heeft klager zure oordruppels voorgeschreven. Kort nadien ervoer klager sudden deafness (plotsdoofheid), vooral aan het rechteroor (AD), waarvoor hij bij de aios terugkwam. Na het vierde consult hebben de aios en de KNO-arts klager op zijn verzoek verwezen voor een second opinion. Klager verwijt de KNO-arts onder meer dat hij tekort is geschoten in zijn superviserende taak door de aios zelfstandig, zonder contact of overleg, klager te laten behandelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:20 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-636/DB/GLD/W

    Wraking. Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft verzoeker onvoldoende geadstrueerd waarom de rechterlijke onpartijdigheid van de gewraakte tuchtrechter schade zou kunnen lijden doordat hij in de eerdere klachtzaak een voorzittersbeslissing heeft gegeven. De enkele omstandigheid dat de gewraakte tuchtrechter al heeft beslist in de eerdere klachtzaak acht de wrakingskamer, onvoldoende om, objectief gezien, de vrees voor partijdigheid te rechtvaardigen. De wrakingskamer ziet in de omstandigheid dat die eerder klachtzaak speelde tussen dezelfde partijen geen reden om te vrezen voor schade aan de rechterlijke onpartijdigheid van de gewraakte tuchtrechter. Dat aan de in de zaak 24-045/AL/GLD aan de orde zijnde klacht hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt als aan de in de eerdere klachtzaak aan de orde zijnde klacht, is door de gewraakte tuchtrechter uitdrukkelijk weersproken en blijkt naar het oordeel van de wrakingskamer niet uit de overgelegde stukken, noch uit hetgeen verzoeker ter zitting naar voren heeft gebracht. Het enkele feit dat verzoeker in het door hem in de zaak 24-045/AL/GLD ingediende verzetschrift kritische opmerkingen heeft gemaakt over de kwaliteit van de door de gewraakte tuchtrechter in de eerdere zaak gegeven voorzittersbeslissing, geeft naar het oordeel van de wrakingskamer in objectieve zin geen grond om te vrezen dat de tuchtrechter vooringenomen en/of partijdig is. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:7 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/754089 / DW RK 24/260 LV/WdJ

    Beslissing op verzet. Verzet ongegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft gelet op zijn ministerieplicht niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren. Voor wat betreft de hoogte van de beslagvrije voet dient klaagster zich tot de civiele rechter te wenden.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:10 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/743028 / DW RK 23/441 LV/WdJ

    De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het dwangbevel te executeren. Voor wat betreft de hoogte van de berekende beslagvrije voet dient klaagster zich te wenden tot de gewone civiele rechter. Overige klachtonderdelen zijn onvoldoende onderbouwd om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te stellen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:155 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/753663 / DW RK 24/251 LV/RH

    Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke beslissing is de juiste maatstaf toegepast, klachten kunnen niet worden gericht tegen een medewerker van de gerechtsdeurwaarder.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:14 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2387

    Ongegrond klacht tegen een KNO-arts. Klager is in februari 2014 door de huisarts naar de KNO-arts (destijds in het vierde jaar van zijn opleiding) verwezen vanwege otitis externa (ontsteking van de huid in de gehoorgang) van het linkeroor (AS). De KNO-arts heeft zure oordruppels voorgeschreven. Kort nadien ervoer klager sudden deafness (plotsdoofheid) waarvoor hij bij de KNO-arts terugkwam. Na het vierde consult heeft de KNO-arts klager op zijn verzoek verwezen voor een second opinion. De klacht van klager bestaat uit 9 klachtonderdelen. Klager verwijt de KNO-arts onder meer dat hij onjuiste diagnoses heeft gesteld, onvoldoende onderzoek heeft gedaan en niet de juiste behandeling heeft ingezet. Ook verwijt klager de KNO-arts dat hij klager onvoldoende heeft geïnformeerd en dat hij ten onrechte zijn supervisor niet heeft ingeschakeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:8 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742909 / DW RK 23/433 LV/WdJ

    Er is niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel ten uitvoer te leggen en beslag te leggen om de bankrekeningen van klaagster. Nergens uit blijkt dat de opdrachtgever een minnelijke regeling wenst of geen belang meer heeft bij de vordering. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:156 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/755316 / DW RK 24/287 LV/RH

    Beslissing op verzet. Verzet is gegrond. Gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder de grosse van de notariële akte aan klaagster heeft betekend zonder over de in de notariële akte vermelde vereiste machtiging te beschikken. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder zonder een toereikende executoriale titel heeft getracht een bedrag te innen. Dit is tuchtrechtelijk laakbaar. Bovendien heeft hij daarmee oneigenlijke druk op klaagster uitgeoefend. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:15 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2422

    Klacht tegen chirurg. Klaagster heeft twee ziekenhuizen, waarin zij een medische behandeling heeft ondergaan, aansprakelijk gesteld. De ziekenhuizen hebben de aansprakelijkheid van de hand gewezen. De aangeklaagde chirurg is in deze beroepsaansprakelijkheidskwestie door partijen aangesteld als onafhankelijke deskundige en heeft een medisch deskundigenrapport uitgebracht. Klaagster verwijt de chirurg dat hij een ondeugdelijk rapport heeft uitgebracht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het rapport op enkele punten beter had kunnen zijn, maar dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Het beroep van klaagster wordt daarom verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:9 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/743201 / DW RK 23/444 LV/WdJ

    Er is niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de dwangbevelen te executeren. De gerechtsdeurwaarders hebben niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door naar drie adressen een brief over de openstaande vordering aan klaagster te versturen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:16 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2364

    In 2014 was klager betrokken bij een ongeval, waarna hij lichamelijk letsel heeft opgelopen aan zijn linker onderbeen. In verband met een letselschadezaak van klager werd een expertise-onderzoek uitgevoerd door een orthopedisch chirurg, met als doel het vaststellen van de blijvende gevolgen op orthopedisch gebied. De arts heeft een medisch advies geschreven naar aanleiding van dit onderzoek. Klager verwijt de arts onder andere dat zij ten onrechte uit het rapport van de orthopedisch chirurg heeft overgenomen dat er geen sprake was van botontkalking. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:1 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/437032 KL RK 24-76

    Klagers verwijten de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij een akte van levering. Klagers waren geen partij bij de akte en daarom geen belanghebbenden. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:17 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-581/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat tegen advocaat. De raad is van oordeel dat gedragsregel 25 lid 2 ook geldt voor dagvaardingen. Dat de betekening van een dagvaarding door de deurwaarder met waarborgen is omkleed doet daar niet aan af. De ratio van deze gedragsregel is namelijk dat de advocaat van de ontwikkelingen in een zaak op de hoogte is. Zo wordt voorkomen dat de advocaat van de wederpartij een partij bij een geschil overrompelt zonder bijstand van zijn eigen advocaat. Bovendien is het niet ongebruikelijk dat een dagvaarding niet aan de beoogde partij ter hand wordt gesteld maar door de deurwaarder in de brievenbus wordt achtergelaten. Ook die praktijk onderstreept het belang dat de advocaat van de eisende partij de advocaat van de gedaagde partij informeert over het uitbrengen van de dagvaarding door het toesturen ervan aan die advocaat. Op grond van gedragsregel 25 lid 2 mag een dagvaarding derhalve slechts rechtstreeks aan een partij, die zich laat bijstaan door een advocaat, betekend worden, wanneer een afschrift hiervan gelijktijdig aan diens advocaat wordt verstuurd. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2365

    In 2014 was klager betrokken bij een ongeval, waarna hij lichamelijk letsel heeft opgelopen aan zijn linker onderbeen. In gezamenlijke opdracht van de belangenbehartiger van klager en de verzekeraar van de aansprakelijkgestelde partij heeft de orthopedisch chirurg een onafhankelijk expertise-onderzoek uitgevoerd. Klager verwijt de orthopedisch chirurg onder andere dat hij onzorgvuldig heeft gerapporteerd door ten onrechte te stellen dat er geen sprake is van botontkalking. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:18 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-658/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij heeft verzuimd de zittingsdatum aan klagers door te geven en een afschrift van de definitieve dagvaarding aan hen toe te sturen. Deels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/24

    De notaris had weliswaar gegronde reden om het aan klaagster toekomende deel van de overwaarde van de woning in depot te houden, maar hij heeft verzuimd klaagster hierover naar behoren uitleg te geven en hij heeft vervolgens onvoldoende regie gevoerd om de ontstane situatie in goede banen te leiden. Daarmee heeft de notaris niet gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en hij heeft daardoor de belangen van klaagster veronachtzaamd. In zoverre is de klacht gegrond. Aan de notaris wordt een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:14 Hof van Discipline 's Gravenhage 230348

    Hoger beroep van verweerder. In deze zaak ligt de vraag voor of een advocaat, die een werkgever als verdachte bijstaat, in diezelfde zaak ook de werknemers van die werkgever, die door de politie als getuigen worden opgeroepen, mag bijstaan of dat door de afhankelijkheidsrelatie tussen werkgever/verdachte en werknemers/getuigen sprake is van tegenstrijdige belangen dan wel een situatie waarin voorzienbaar is dat het op een tegenstrijdig belang kan uitlopen. Het hof is, anders dan de raad, van oordeel dat verweerder onder de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zowel de verdachte-werkgever als de getuigen-werknemers bij te staan. Het hof vernietigt de beslissing van de raad, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7166

    Deels gegronde klacht tegen een oogarts. De oogarts wordt onder meer verweten dat hij haar niet (voldoende) heeft geïnformeerd over de nadelen van de behandeling en de kwalificaties van de (niet BIG-geregistreerde) behandelaar, waardoor informed consent ontbrak. Het college overweegt dat de oogarts klaagster niet, althans onvoldoende, heeft geïnformeerd over het ontbreken van de BIG-registratie bij de behandelaar die de ooglaserbehandeling heeft uitgevoerd en over het bestaan van een verhoogd risico op blijvend droge ogen bij het uitvoeren van de ooglaserbehandeling. Klaagster is daardoor onvoldoende in de gelegenheid gesteld om goed geïnformeerd te kunnen beslissen over het laten uitvoeren van de ingreep. Daarvan valt de oogarts - nu de ooglaserbehandeling onder zijn supervisie plaatsvond - een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het college weegt mee dat de oogarts lering heeft getrokken uit de klacht. Volgt de oplegging van de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:6 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742696 / DW RK 23/422 LV/RH

    De gerechtsdeurwaarder heeft het dwangbevel betekend en beslagmaatregelen aangekondigd. Hoewel klaagster hieruit had kunnen concluderen dat geen uitstel van betaling zou worden verleend, was het wellicht beter geweest indien de gerechtsdeurwaarder klaagster expliciet op de hoogte had gesteld dat het indienen van een klacht niet leidt tot uitstel van betaling. Dit is echter niet tuchtrechtelijk laakbaar.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:10 Raad van Discipline Amsterdam 24-215/A/A

    Raadsbeslissing. Belangenconflict. Geen sprake van een situatie waarop gedragsregel 15 van toepassing is. Van belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 15 kan alleen sprake zijn als klaagster op enig moment de cliënte van verweerster is geweest, maar dat is niet gebleken. Klacht is ongegrond.