Zoekresultaten 21-40 van de 2885 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:127 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-190/AL/NN
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:127
Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft met toestemming van de advocaat van klager informatie bij het UWV opgevraagd. Dat een medewerker van het UWV in strijd met de regels medische informatie over klager heeft verstrekt, kan verweerder niet worden aangerekend. Met de daardoor verkregen nieuwe informatie mocht verweerder zijn client adviseren over rechtsmaatregelen zoals gedaan. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:84 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-861/DH/RO
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:84
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7335
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:113
Deels gegronde klacht tegen een radioloog, berisping met aantekening in BIG register en publicatie. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat hij met de kennis die hij ten tijde van zijn handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt hij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Hij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college verklaart klachtonderdeel a en b (zie 4.2 beslissing) gegrond ten aanzien van de door de radioloog verrichte consulten in mei, juni en augustus. De radioloog valt aan te rekenen dat hij tot twee keer toe, bij toename van de klachten en de zwelling(en), terwijl klaagster al gestopt was met de borstvoeding, een verkeerde diagnose heeft gesteld, geen differentiaal diagnose heeft gesteld en geen aanvullend onderzoek heeft geïnitieerd of overleg met een chirurg heeft gepleegd. Verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Berisping met aantekening in het BIG register en publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6899
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:58
Klager verwijt verweerster, psychiater, dat verweerster op verzoek van een collega van verweerster, de ex-partner van klager, een medische verklaring over klager heeft opgesteld, zonder klager te hebben gezien, te hebben gesproken en zonder medische gegevens van klager te hebben bestudeerd. De schriftelijke verklaring was enkel gebaseerd op het verhaal van de collega van verweerster. College: klacht gegrond geen maatregel.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:91 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-633/DH/DH
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:91
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:128 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-192/AL/MN
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:128
Voorzittersbeslissing. De klacht is gericht tegen de deken en houdt verband met het onderzoek dat de deken heeft verricht naar een klacht tegen een andere advocaat. De klacht is gedeeltelijk kennelijk niet ontvankelijk klager heeft er geen belang bij omdat het gaat om onderwerpen die in andere procedures aan de orde zijn (geweest). De klacht is verdere kennelijk ongegrond, vanwege het ontbreken van een feitelijke onderbouwing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:85 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-490/DH/DH
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:85
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7333
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:120
Deels gegronde klacht tegen een physician assistent, berisping. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van de physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de physician assistant onder andere dat zij haar eigen deskundigheid heeft overschat en onvoldoende overleg heeft gevoerd met een specialist. Het college acht deze klachten gegrond. Op diverse momenten heeft de ziektegeschiedenis van klaagster een afwijkend beloop van een normale galactocèle vertoond, wat maakte dat de physician assistant ‘mammacarcinoom’ in de differentiaaldiagnose had moeten opnemen, dan wel overleg had moeten voeren met een mammachirurg. Berisping en publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7338
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:114
Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg, waarschuwing. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Klaagster is door de chirurg doorverwezen naar de plastisch chirurg ter verwijdering van deze galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij in de differentiaaldiagnose ‘mammacarcinoom’ had moeten vermelden en dat hij de operatie onjuist heeft uitgevoerd. Het college acht deze klachten gegrond. Op basis van de beschikbare informatie en naar aanleiding van het preoperatief onderzoek had de plastisch chirurg een differentiaaldiagnose moeten opstellen waarin de mogelijkheid van maligniteit was opgenomen. Ook is het college van oordeel dat gelet op de bevindingen tijdens de operatie het voor de hand had gelegen op dat moment de goedaardige diagnose in twijfel te trekken, de operatie af te breken of een vriescoupe onderzoek te doen en overleg te voeren met een mammachirurg. Waarschuwing en publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7054
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:59
Klacht tegen psychiater grotendeels gegrond. Klaagster is jaren door verweerder behandeld. Klaagster klaagt over meerdere onderdelen; dossiervoering, diagnostiek en behandeling, behandelplannen en -doelen. Klaagster is onvoldoende vaak besproken in een intercollegiaal overleg of intervisie. Geen duidelijke therapeutische kaders en grenzen, wel grensoverschrijdend gedrag. Medicatie is niet goed gemonitord. Verweerder heeft privéleven met de therapeutische relatie laten vervloeien en de behandeling plotseling beëindigd. Maatregel: schorsing 6 maanden; 3 maanden voorwaardelijk en 3 maanden onvoorwaardelijk, proeftijd 2 jaar.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:92 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-683/DH/RO
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:92
Verzet ongegrond. De voorzitter heeft de klacht kennelijk van onvoldoende gewicht verklaard. Anders dan klager meent, is de tuchtrechter niet gehouden om uit te leggen wanneer een klacht dan wél van voldoende gewicht is. De (tucht)rechter moet zich beperken tot het geven van een oordeel in de voorliggende zaak. Evenmin had de voorzitter aanleiding moeten zien om een extra schriftelijke ronde in te lassen of een mondelinge behandeling te bepalen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:80 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2439
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:80
Wrakingsverzoek gericht tegen een lid-jurist. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:86 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-494/DH/RO
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:86
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7340
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:121
Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. De casus van klaagster is in augustus 2022 tijdens een regionaal multidisciplinair overleg (MDO) besproken. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de chirurg dat het MDO waar zij aan heeft deelgenomen in hoge mate onjuist was. De chirurg heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college, dat toetst onder de tweede tuchtnorm in verband met het ontbreken van een behandelrelatie, is van oordeel dat de rol van de chirurg adviserend was en de summiere wijze en de gekozen bewoordingen waarop de casus is ingebracht in het MDO meer duiden op een algemene vraag over de te kiezen behandelwijze dan op twijfel over de juistheid van de (goedaardige) diagnose. Daarnaast zijn een aantal voor deze zaak relevante aspecten niet aan de orde gesteld. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7336
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:115
Ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat zij met de kennis die zij ten tijde van haar handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt zij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Zij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college is van oordeel dat de radioloog geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt ten aanzien van het MDO kan worden gemaakt en zij mocht vertrouwen op het advies van het MDO dat zij in de navolgende twee consulten heeft uitgevoerd. Klacht ongegrond, publicatie.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:93 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-769/DH/DH
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:93
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Klacht over het door de cliënt contant betaald worden vanuit aan de Belastingdienst niet opgegeven inkomsten niet-ontvankelijk, omdat de wederpartij daarbij geen direct betrokken belang heeft. Klacht over polariserend handelen en geen minnelijk overleg te zoeken ongegrond, omdat dit onvoldoende is onderbouwd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:81 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2494
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:81
.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:124 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-732/AL/MN
- Datum publicatie: 06-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:124
Raadsbeslissing. De raad verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6799
- Datum publicatie: 06-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:110
Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is werkzaam geweest als servicemonteur en heeft zich op enig moment ziekgemeld bij zijn werkgever. Hij is ontevreden over de verzuimbegeleiding van de bedrijfsarts. Hij verwijt hem onder andere dat hij geen fysieke consulten heeft gehouden, geen informatie bij behandelaren heeft opgevraagd, onjuiste adviezen heeft gegeven en dat klager van een consultrapportage/probleemanalyse geen afschrift heeft ontvangen. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is, omdat de bedrijfsarts onvoldoende heeft gewaarborgd dat klager de terugkoppelingen van spreekuren op ongeveer hetzelfde moment zou ontvangen als de werkgever. Het college legt de bedrijfsarts hiervoor een waarschuwing op. Voor het overige is de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7164
- Datum publicatie: 06-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:111
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zijn pols gebroken op vakantie. Hij is daarna geopereerd. Kort daarna heeft klager zich ziekgemeld. De bedrijfsarts klager in zijn ziekteverzuimperiode begeleid en hem op enig moment volledig arbeidsgeschikt verklaard. Klager is van mening dat de bedrijfsarts niet tot deze conclusie had mogen komen, omdat dit haaks staat op de visie van de behandelend chirurg.Het college overweegt dat de bedrijfsarts op basis van zijn eigen onderzoeken en de informatie van de behandelend fysiotherapeut tot het oordeel heeft kunnen komen dat klager, na een opbouw van zijn werkzaamheden, per 17 maart 2022 arbeidsgeschikt zou zijn voor zijn eigen werk. Hij heeft klager maandenlang gevolgd, begeleid en diverse keren onderzocht. Daarnaast heeft hij informatie ingewonnen bij de behandelend fysiotherapeut. Die informatie gaf geen aanleiding om anders te oordelen. Het argument dat de bedrijfsarts niet tot de arbeidsgeschiktverklaring heeft kunnen komen omdat dit niet strookte met de visie van de behandelend chirurg, treft geen doel, omdat de bedrijfsarts op dat moment niet beschikte over de actuele informatie en visie van de chirurg. Klager stelt dat de chirurg hem zou hebben gezegd dat hij een jaar lang niet zou mogen werken, maar dit blijkt niet uit de beschikbare medische stukken. Daar komt bij dat een oordeel over de arbeidsgeschiktheid aan een bedrijfsarts is voorbehouden, omdat die op de hoogte is van de inhoud van het werk en de mogelijkheden voor aangepast werk.