Zoekresultaten 9881-9890 van de 45124 resultaten
-
ECLI:NL:TNORDHA:2021:15 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-51
- Datum publicatie: 05-08-2021
- Datum uitspraak: 23-06-2021
- ECLI:NL:TNORDHA:2021:15
Klaagster is na het overlijden van erflaatster geconfronteerd met het testament dat de notaris in 2017 heeft gepasseerd. Klaagster verwijt de notaris dat hij een onjuist testament heeft opgesteld, waardoor de laatste wil van erflaatster niet kan worden uitgevoerd.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2021:16 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-54
- Datum publicatie: 05-08-2021
- Datum uitspraak: 23-06-2021
- ECLI:NL:TNORDHA:2021:16
De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld met betrekking tot het doorzenden van de brief van de belastingdienst en de aanslagen erfbelasting. Hij heeft zonder instemming van klagers bezwaar gemaakt tegen aan klagers opgelegde aanslagen erfbelasting.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:141 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-587/DB/ZWB 20-589/DB/ZWB 20-913/DB/ZWB 20-970/DB/ZWB 20-1025/DB/ZWB
- Datum publicatie: 05-08-2021
- Datum uitspraak: 19-07-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:141
Onwelwillende houding van de advocaat ten opzichte van de advocaten van de wederpartij. Sprake van een herhaald patroon van het tijdens een aanhangig geding niet gelijktijdig toesturen van schriftelijke mededelingen aan de rechter en het (desgevraagd) niet toesturen van stukken/correspondentie aan de advocaat van de wederpartij. Advocaat heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de voor advocaten geldende gedragsregels en het nut en de noodzaak van een welwillende houding ten opzichte van de advocaten van de wederpartij. Advocaat heeft de rechter onjuist geïnformeerd en daardoor misleid. Advocaat heeft zich rechtstreeks tot de wederpartij gewend en geprobeerd buiten de advocaten van de wederpartij om tot een regeling met die wederpartij te komen. De raad rekent de advocaat ernstig aan dat zij heeft getracht een wig tussen de wederpartij en haar advocaten te drijven. Klacht gegrond, berisping
-
ECLI:NL:TNORDHA:2021:17 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-55 en 20-56
- Datum publicatie: 05-08-2021
- Datum uitspraak: 23-06-2021
- ECLI:NL:TNORDHA:2021:17
Klaagster verwijt de notarissen dat zij hun ministerie hebben verleend aan de opdracht van de hypotheekbank tot veiling.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 228/2020
- Datum publicatie: 04-08-2021
- Datum uitspraak: 04-08-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:77
Klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat hij onvoldoende actief is geweest ten aanzien van de monitoring van cariës, dat hij onvoldoende diagnostiek heeft uitgevoerd door voorafgaand aan de uitgevoerde endodontische behandelingen geen röntgenfoto’s te maken en dat hij geen foto’s heeft gemaakt in het kader van de diagnosestelling waardoor er bij klaagster geen sprake kon zijn van informed consent. Klacht is ongegrond. Naar het oordeel van het college heeft de tandarts, mede gelet op de onregelmatige momenten dat klaagster op controle kwam, de cariësactiviteit voldoende gemonitord op basis van solo röntgenfoto’s en visuele inspectie. Het was verdedigbaar dat beklaagde geen röntgenfoto heeft gemaakt voorafgaand aan de endostart en er was geen sprake van onzorgvuldig handelen. De tandarts had voldoende informatie om de diagnose te stellen en klaagster te informeren. Dat er geen sprake zou zijn van informed consent is niet gebleken.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2021:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2020/38
- Datum publicatie: 04-08-2021
- Datum uitspraak: 04-08-2021
- ECLI:NL:TGZRGRO:2021:20
Klacht tegen orthopedisch chirurg. Klacht over bejegening, communicatie en behandeling. Beklaagde ziet patiënt kort op SEH met gezwollen knie. Punctie. Gewrichtsvocht geeft geen vermoeden van bacteriële infectie. Behandeling wordt overgedragen aan internist. Over klachtonderdeel bejegening kan het college niet vast stellen wat er precies is gezegd. Dat beklaagde tijdens de punctie een voor patiënt pijnlijke tik zou hebben gegeven tegen injectienaald, is niet gebleken. Vermoedelijk betrof het hier een correctie omdat bij de eerste poging onvoldoende vocht werd opgevangen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 196/2020
- Datum publicatie: 04-08-2021
- Datum uitspraak: 04-08-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:72
Klacht tegen tandarts. Verwijt dat de diagnose amelogenesis imperfecta bij minderjarige patiënte is gemist. Het college overweegt dat beklaagde niet persoonlijk betrokken was bij de behandeling van patiënte. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 197/2020
- Datum publicatie: 04-08-2021
- Datum uitspraak: 04-08-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:73
Klacht tegen tandarts. Verwijt dat de diagnose amelogenesis imperfecta bij minderjarige patiënte is gemist. Het college overweegt dat beklaagde niet persoonlijk betrokken was bij de behandeling van patiënte. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 198/2020
- Datum publicatie: 04-08-2021
- Datum uitspraak: 04-08-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:74
Klacht tegen tandarts. Verwijt dat beklaagde de diagnose amelogenesis imperfecta bij minderjarige patiënte heeft gemist, terwijl daarvoor wel aanwijzingen waren, zoals verkleuringen op de melktanden. Het college overweegt dat klaagster ervan uitgaat dat beklaagde had kunnen voorzien dat haar dochter aan amelogenesis imperfecta zou (gaan) lijden. Het college kan echter niet vaststellen dat beklaagde op het moment waarop hij patiënte zag al (voldoende) objectieve aanwijzingen had dat hij met deze mogelijkheid rekening had moeten houden en daar in de behandeling op had moeten anticiperen. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 199/2020
- Datum publicatie: 04-08-2021
- Datum uitspraak: 04-08-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:75
Klacht tegen tandarts. Verwijt dat beklaagde de diagnose amelogenesis imperfecta bij minderjarige patiënte heeft gemist, terwijl daarvoor wel aanwijzingen waren, zoals verkleuringen op de melktanden. Het college overweegt dat klaagster ervan uitgaat dat beklaagde had kunnen voorzien dat haar dochter aan amelogenesis imperfecta zou (gaan) lijden. Het college kan echter niet vaststellen dat beklaagde op het moment waarop hij patiënte zag al (voldoende) objectieve aanwijzingen had dat hij met deze mogelijkheid rekening had moeten houden en daar in de behandeling op had moeten anticiperen. Klacht ongegrond.