Zoekresultaten 9871-9880 van de 44826 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:107 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200246
- Datum publicatie: 24-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:107
Klacht over de eigen advocaat. De klacht bestaat in hoger beroep uit 8 klachtonderdelen die zien op de kwaliteit van de dienstverlening en communicatie naar klager en het aanvragen van een toevoeging. In een tussenbeslissing heeft hof het oordeel van de raad onderschreven dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met de kernwaarde (financiële) integriteit heeft gehandeld. Verweerster heeft haar voorlichtingsplicht wat betreft de financiën jegens klager ernstig verzaakt. Daarnaast heeft verweerster in strijd met de gedragsregels gehandeld door een toevoeging aan te vragen en te ontvangen zonder klager daarvan op de hoogte te stellen en honorarium bij klager in rekening te brengen. Tevens is verweerster tekort geschoten door geen verweerschrift in de procedure van klager in te dienen zonder daar met klager helder en duidelijk over te communiceren. Gelet op de ernst van de gedragingen overweegt het hof dat de door de raad opgelegde maatregel van een berisping hem vooralsnog te licht voorkomt. Een, al dan niet (deels) voorwaardelijke, schorsing ligt volgens het hof meer in de rede. Teneinde zich een oordeel te kunnen vormen over welke voorwaarde(n) passend en geboden zijn, heeft het hof in een tussenbeslissing verweerster een aantal vragen gesteld. Vervolgens heeft verweerster haar hoger beroep ingetrokken en aangeboden aan klager het bedrag van € 12.457,73 dat hij aan honorarium aan haar heeft betaald terug te betalen. In de eindbeslissing heeft het hof geoordeeld dat door de intrekking niet meer inhoudelijk op het beroep hoeft te worden beslist en de uitspraak van de raad onherroepelijk is.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:108 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210151
- Datum publicatie: 24-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:108
Herstelbeslissing. Het zaaknummer stond abusievelijk onjuist vermeld in de kop van de beslissing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:130 Raad van Discipline Amsterdam 20-925/A/A
- Datum publicatie: 24-06-2021
- Datum uitspraak: 31-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:130
Ongegrond verzet
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:131 Raad van Discipline Amsterdam 20-843/A/A
- Datum publicatie: 24-06-2021
- Datum uitspraak: 31-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:131
Verzet is niet-ontvankelijk omdat niet binnen de verzettermijn een gemotiveerd verzet is ingediend.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2021:12 Kamer voor het notariaat Amsterdam 698650 / NT 21-18, 698659 / NT 21-19
- Datum publicatie: 24-06-2021
- Datum uitspraak: 23-03-2021
- ECLI:NL:TNORAMS:2021:12
Ongeacht hetgeen hiervoor is overwogen, is de kamer echter van oordeel dat de exacte rechtsgrond van de betaling van (de vennootschap van) notaris [C] aan [D b.v.] in het midden kan blijven. De tuchtrechter moet (enkel) beoordelen of de notarissen in de gegeven omstandigheden hebben gehandeld overeenkomstig de tuchtnorm. Ook indien aangenomen moet worden dat notaris [C] geen lening heeft verstrekt aan [D b.v.], acht de kamer het onbegrijpelijk en ernstig nalatig dat haar eigen vennootschap [G Beheer b.v.] genoemd bedrag rechtstreeks aan [D b.v.], één van de zakelijke cliënten van het notariskantoor, heeft voldaan, gezien haar rol als passerend notaris voor partijen. Gelet op het voorgaande is dan ook het klachtonderdeel 4.2.2. niet alleen gegrond in die zin dat notaris [C] de akte niet had mogen passeren terwijl haar levenspartner notaris [B] een eigen financieel belang in [D b.v.] had, maar ook heeft zij door genoemde betaling zelf een schijn van financiële verwevenheid met [D b.v.] in het leven geroepen. Notaris [C] had eventuele betalingen en/of geldstromen van haar eigen vennootschap met haar partner gescheiden dienen te houden van het zakelijke betalingsverkeer met cliënten van het kantoor en bij gebreke daarvan, waar zij meende wel te kunnen optreden in zaken betreffende die cliënten, ook hier transparanter moeten zijn naar partijen. Indien sprake zou zijn geweest van een verrekening in rekening-courant met [H Beheer b.v.], zoals door de notarissen wordt betoogd, was het zuiverder geweest deze betaling eerst aan de vennootschap van notaris [B] te doen, waarna deze aan [D b.v.] had moeten betalen. Dit hebben de notarissen niet gedaan, hetgeen hen tuchtrechtelijk valt te verwijten.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:132 Raad van Discipline Amsterdam 21-079/A/A
- Datum publicatie: 24-06-2021
- Datum uitspraak: 31-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:132
Klacht over de advocaat van de wederpartij vanwege belangenverstrengeling is ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2020:14 Kamer voor het notariaat Amsterdam 683134 / NT 20-13 en 683350 / NT 20-16
- Datum publicatie: 24-06-2021
- Datum uitspraak: 20-10-2020
- ECLI:NL:TNORAMS:2020:14
De kamer is – anders dan de voorzitter – van mening dat klagers met dit klachtonderdeel (4.2.2.) voldoende feiten en omstandigheden hebben gesteld die op de klacht een nieuw licht werpen en dus een nieuwe behandeling van dit klachtonderdeel rechtvaardigen. Weliswaar heeft de kamer blijkens de beslissing van 5 juni 2018 een gelijkluidend klachtonderdeel jegens notaris [C] ongegrond geoordeeld, maar dit oordeel vond zijn grond in de door notaris [C] destijds ter zitting afgelegde verklaring dat zij de door haar (middellijk) gehouden certificaten direct na verwerving had overgedragen aan notaris [B]. Deze verklaring staat echter haaks op de bewoordingen van de raadsman van de notarissen in zijn e-mail van 17 oktober 2019, waarin wordt gesteld dat tussen [D b.v.] en (de vennootschap van) notaris [C] nimmer enige financiële relatie heeft bestaan, én met het feit dat de vennootschap van notaris [C] met een (achtergestelde) lening in de administratie van [D b.v.] is opgenomen. Daarmee hebben klagers voldoende aangetoond dat de door notaris [C] destijds ter zitting van de kamer afgelegde verklaring niet strookt met het via haar raadsman in zijn latere e-mail verwoorde standpunt, zodat de kamer concludeert dat de verklaring van notaris [C] bij de zitting op zijn minst onvolledig is geweest. Aangezien de klacht op dit onderdeel naar het oordeel van de kamer verder mede ziet op het handelen van de notarissen ter zitting en er dus (mede) sprake is van een nieuwe klacht, acht de kamer het verzet op dit klachtonderdeel gegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:133 Raad van Discipline Amsterdam 20-1026/A/A
- Datum publicatie: 24-06-2021
- Datum uitspraak: 31-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:133
Klacht over de eigen advocaat vanwege het beӫindigen van de werkzaamheden en de kwaliteit van de dienstverlening is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2021:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2085
- Datum publicatie: 23-06-2021
- Datum uitspraak: 23-06-2021
- ECLI:NL:TGZREIN:2021:40
Huisarts wordt verweten dat hij bij klager geen PSA-meting heeft verricht noch hem de keuze heeft geboden om deze meting op eigen kosten te laten verrichten, waardoor pas in een laat stadium de diagnose prostaatkanker is gesteld. Ook heeft de huisarts het medisch dossier niet goed bijgehouden. NHG-standaard M42, "Mictieklachten bij mannen" schrijft geen preventieve prostaatkankerscreening voor, ook niet in gevallen waarin in de naaste familie van de patiënt prostaatkanker voorkomt. De gemelde buikklachten waren geen reden voor een (preventieve) PSA-bepaling. Geen aanleiding om klager te wijzen op mogelijkheid het onderzoek op eigen kosten te laten uitvoeren. De dossiervoering is uitgebreid en nauwgezet. Geen aanwijzing dat het is gegaan zoals klager stelt. Van huisarts kan niet worden verlangd dat elke, buiten het consult om gestelde vraag of opmerking in het dossier wordt genoteerd. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2021:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 20110
- Datum publicatie: 23-06-2021
- Datum uitspraak: 23-06-2021
- ECLI:NL:TGZREIN:2021:41
Verwijt aan huisarts dat hij in zijn zorg te lang afwacht, niet doorverwijst en weinig tot geen uitleg geeft over zijn behandeling en bevindingen. Huisarts heeft tijdig en adequaat gereageerd op de klachten. Voldoende voortvarende aanpak. Mogelijk zijn communicatieproblemen ontstaan door de beperkende maatregelen in verband met het Coronavirus, maar daarvan kan de huisarts geen verwijt worden gemaakt. Ongegrond.