ECLI:NL:TNORARL:2025:21 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/444582 / KL RK 24-173

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2025:21
Datum uitspraak: 19-06-2025
Datum publicatie: 08-07-2025
Zaaknummer(s): C/05/444582 / KL RK 24-173
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: De notaris heeft de boedelgoederen onzorgvuldig beheerd. De boedelbeschrijving is onder omstandigheden te laat opgesteld.Door trage communicatie en het uitblijven van tijdige actie door de notaris is onnodige vertraging in de afwikkeling van de nalatenschap opgelopen. De notaris heeft erkend dat het proces af en toe sneller had kunnen verlopen.De overige twee klachtonderdelen zijn ongegrond. Voor de gegrond verklaarde onderdelen legt de kamer de maatregel van waarschuwing op.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/444582 / KL RK 24-173

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[naam klager],

wonende te [plaats],

klager,

tegen,

mr. [naam],

notaris te [plaats],

gemachtigde: mr. L.B. Plantema-Volkers.

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de klacht, met bijlagen, van 21 november 2024;

- het verweer van de notaris, met bijlagen, van 6 februari 2025;

- de spreekaantekeningen van klager,

- de spreekaantekeningen van de notaris.

1.2. De klachtzaak is ter zitting van 14 april 2025 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de notaris met zijn gemachtigde anderzijds.

2. De feiten

2.1. Op 28 augustus 2019 is mevrouw [naam] (hierna: erflaatster) overleden.

2.2. Klager is de zoon van erflaatster.

2.3. Erflaatster heeft drie erfgenamen nagelaten, klager, zijn broer en zijn zuster. Klager heeft de nalatenschap van erflaatster beneficiair aanvaard.

2.4. Klager en de overige erfgenamen hebben op 20 april 2020 aan het kantoor van de notaris (en ieder van de personen daar werkzaam) een onherroepelijke volmacht verstrekt om alle daden van beheer, beschikking en vereffening te verrichten in de nalatenschap van erflaatster. Bij dit gesprek heeft klager de notaris gewezen op het feit dat hij op zijn hoede moest zijn voor de handelwijze van zijn broer en zuster en dat hij het niet eens was met het feit dat zijn zuster beschikte over een betaalpas van de boedelrekening en (evenals de buurman) beschikte over een sleutel van de woning van erflaatster.

3. De klacht en het verweer

3.1. Klager verwijt de notaris dat hij bij de afwikkeling van de nalatenschap niet heeft gehandeld zoals van een notaris mag worden verwacht. De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

I. De notaris heeft de belangen van klager onvoldoende behartigd ten opzichte van die van de andere twee erfgenamen.

II. De notaris heeft als gevolmachtigde de boedelgoederen niet juist en adequaat beheerd.

III. De werkwijze van de notaris en zijn medewerkers heeft ertoe geleid dat de afhandeling van de nalatenschap onnodig veel tijd in beslag heeft genomen.

IV. Het totale declaratiebedrag voor de afwikkeling van de nalatenschap is exorbitant hoog geworden, hetgeen niet in verhouding staat tot de verleende diensten.

3.2. Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

Reikwijdte van het tuchtrecht

4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en de andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

Klachtonderdeel I

4.2. Klager voert ter onderbouwing van dit klachtonderdeel aan dat hij tijdens het gesprek op 20 april 2020 de notaris heeft gewaarschuwd voor de handelwijze van zijn broer en zuster en dat de notaris met deze waarschuwing niets heeft gedaan. Daarnaast stelt klager dat de notaris heeft nagelaten om tijdig actie te ondernemen na de toezegging van de andere erfgenamen dat hij de woning voor de getaxeerde waarde kon overnemen. Ook zou de notaris geen duidelijkheid hebben verschaft over klagers financiële positie. Volgens klager heeft dit ertoe geleid dat hij de woning uiteindelijk voor een hogere prijs heeft moeten overnemen, hetgeen tot financiële schade zou hebben geleid.

4.3. De notaris betwist dat hij de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd.

Hij stelt dat hij bij de afwikkeling van de nalatenschap een onpartijdige rol diende te vervullen, waarbij hij rekening moest houden met de belangen van alle erfgenamen. De notaris wijst erop dat hij niet als executeur of afwikkelingsbewindvoerder optrad en daarom geen zelfstandige bevoegdheden had om goederen van de nalatenschap te beheren of te verdelen. Besluiten, zoals de verkoop van een woning, vereisten instemming van alle erfgenamen. Nu tussen de erfgenamen sprake was van verdeeldheid, kon zonder die overeenstemming geen voortgang worden geboekt. Klager en diens gemachtigde hebben de onderlinge geschilpunten uiteindelijk zelf afgehandeld met de andere erfgenamen, waarna de notaris pas weer betrokken werd bij de formele afwikkeling.

4.4. De kamer stelt voorop dat een notaris bij de afwikkeling van een nalatenschap de belangen van alle betrokkenen zorgvuldig en onpartijdig moet behartigen.

Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat de notaris in strijd met zijn wettelijke plicht tot onpartijdigheid heeft gehandeld. De enkele stelling dat de notaris “niets heeft gedaan” met klagers waarschuwing is daarvoor onvoldoende. Ook is niet gebleken dat de notaris een toezegging heeft gedaan of een actievere rol had kunnen of moeten vervullen in het onderhandelingsproces tussen de erfgenamen. Voor zover klager stelt dat hij financieel nadeel heeft geleden, merkt de kamer op dat de notaris hierin geen doorslaggevende rol heeft gespeeld. De gestelde schade vloeit voort uit het ontbreken van overeenstemming tussen de erfgenamen, waarvoor de notaris niet verantwoordelijk kan worden gehouden. Gelet op het voorgaande is de klacht onvoldoende onderbouwd en kan niet worden vastgesteld dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De kamer verklaart daarom klachtonderdeel I ongegrond.

Klachtonderdeel II

4.5. Klager verwijt de notaris dat hij als gevolmachtigde de boedelgoederen niet juist en adequaat heeft beheerd.

4.6. De kamer overweegt dat ten aanzien van het beheer van de boedelgoederen de notaris, als gevolmachtigde, verantwoordelijk was voor een zorgvuldig beheer van de nalatenschap. Vaststaat dat gedurende enige tijd een sleutel van de woning van erflaatster in handen was van een buurman, terwijl de notaris geen beschrijving van de inboedel had opgesteld. De notaris kon ter zitting niet aangeven wanneer hij de sleutel van de buurman had opgevraagd, noch of hij wanneer hij heeft geprobeerd deze in te nemen. Naar het oordeel van de kamer lag het op de weg van de notaris om zo spoedig mogelijk te zorgen voor teruggave van de sleutel en daarbij een inboedelbeschrijving op te stellen. Door dit na te laten heeft de notaris het beheer van de boedelgoederen onvoldoende zorgvuldig uitgevoerd. Klachtonderdeel II is dan ook gegrond.

Klachtonderdeel III

4.7. Klager stelt dat de gehele afwikkeling van de nalatenschap veel te veel tijd in beslag heeft genomen (5 jaar). Het duurde vaak te lang voordat er op een bericht werd gereageerd.

De notaris heeft ernstige vertraging veroorzaakt bij de afhandeling van de nalatenschap, waardoor klager in grote problemen kwam met de verkoop van zijn oude woning en de verhuizing. Ondanks dat er half februari 2024 volledige overeenstemming was bereikt over de boedel, bleef actie van de notaris uit. Herhaalde verzoeken en herinneringen van de advocaat waren nodig om enige voortgang te boeken. De notaris beloofde om op 4 maart 2024 een concept van de akte te sturen, maar deze volgde pas op 7 maart 2024, waarna verdere vertragingen ontstonden door trage reacties en onnodige aanvullende verzoeken van de notaris. Op 1 mei 2024 was er nog steeds geen passeerdatum vastgesteld, waarvoor de notaris vakantie en ontbrekende belastinggegevens als oorzaken noemde. Uiteindelijk werd de passeerdatum pas op 12 juni 2024 vastgesteld en de akte de volgende dag gepasseerd. Door de trage werkwijze van de notaris moest klager onnodig kosten maken voor een overbruggingsfinanciering en ondervond hij veel stress en onzekerheid.

4.8. De notaris heeft tijdens de zitting aangevoerd dat het dossier is gestart in de coronaperiode, een onzekere tijd waarin veel processen vertraagd verliepen. Voorts wijst de notaris erop dat het gebruikelijk is dat hij zelf geen administratieve handelingen verricht om hoge kosten te vermijden. De kandidaat-notarissen die hebben meegewerkt in het dossier zijn zeer bedreven, ervaren en gespecialiseerd in boedelafwikkeling. Dat er (met name op de administratie) verloop in de kantoorbezetting is geweest is niet verwonderlijk gezien de looptijd van het dossier. Daarnaast vond er een wisseling van dossierbehandelaar plaats vanwege een bedreiging door klager aan het adres van de eerste behandelaar. Dit maakte de afhandeling van het dossier complexer. Bovendien betrof het een nalatenschap die veel overleg vergde om de belangen van de erfgenamen scherp te krijgen en tot overeenstemming te komen. De erfgenamen hadden onderling geen goede relatie en gunden elkaar niets.

4.9. De kamer stelt vast dat sprake is geweest van aanzienlijke vertraging, mede door trage communicatie en het uitblijven van tijdige actie door de notaris. Uit correspondentie - onder andere een e-mail van 18 februari 2021 van de zus van klager - blijkt dat erfgenamen soms maanden niets van de notaris vernamen en dat pas na herhaalde verzoeken stappen werden gezet. De notaris heeft tijdens de zitting erkend dat het proces soms sneller had kunnen verlopen. De kamer ziet niet in dat de coronaperiode heeft bijgedragen aan de trage behandeling van het dossier. De kamer oordeelt dat de notaris onnodig traag heeft gehandeld bij de afwikkeling van de nalatenschap. Er is onvoldoende onderbouwd dat de wisseling van medewerkers substantieel heeft bijgedragen aan de vertraging. De notaris had gedurende het proces proactiever moeten communiceren met klager en meer regie moeten nemen. Zeker bij een langdurige en gevoelige nalatenschapskwestie mag van een notaris worden verwacht dat hij regelmatig, ook zonder verzoek, een update geeft aan de betrokken partijen. Het nalaten hiervan heeft bij klager geleid tot onduidelijkheid, frustratie en onzekerheid. De kamer adviseert de notaris om in soortgelijke gevallen vaker en actiever te communiceren, wat de transparantie, het vertrouwen en de voortgang ten goede komt. De kamer verklaart klachtonderdeel III dan ook gegrond.

Klachtonderdeel IV

4.10. Klager voert aan dat er door te veel verschillende personen werkzaamheden zijn verricht bij de afwikkeling van het dossier. Klager stelt dat de notaris, vanwege een ernstig gebrek aan effectiviteit, efficiency en daadkracht, veel te hoge declaraties heeft opgesteld. Als er nieuwe medewerkers bij het dossier worden betrokken is het niet gepast om het “inlezen” en alles wat daarbij hoort aan klager door te berekenen.

4.11. De kamer overweegt dat de afwikkeling van het dossier betrekking had op een ingewikkelde nalatenschap, waarbij niet ongebruikelijk is dat meerdere medewerkers betrokken zijn (zoals ook in dit geval aan de orde is geweest) om tot een zorgvuldige en correcte afhandeling te komen. De kamer acht het daarom niet onredelijk dat er meer tijd en aandacht is besteed aan het ‘inlezen’ door nieuwe medewerkers en dat de daarmee gemoeide kosten in rekening worden gebracht. De Kamer ziet in de gegrondheid van klachtonderdeel III geen aanwijzing tot een ander oordeel op dit klachtonderdeel. Klager heeft bovendien gedurende de afwikkeling geen bezwaar gemaakt tegen de declaraties, terwijl er maandelijks facturen door de notaris zijn verstrekt.

Gelet op het voorgaande verklaart de kamer dit klachtonderdeel ongegrond.

Maatregel

4.12. Wat betreft de op te leggen maatregel overweegt de kamer als volgt. De notaris heeft niet gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt. De kamer is van oordeel dat het in de gegeven omstandigheden passend en geboden is om een waarschuwing aan de notaris op te leggen omdat de notaris het vertrouwen heeft geschaad dat klager meende te kunnen stellen in het notariaat.

Terugbetaling griffierecht

4.13. Omdat de kamer de klacht deels gegrond verklaart, dient de notaris het door klager betaalde griffierecht van

€ 50,00 op grond van artikel 99 lid 5 Wna aan hem te vergoeden.

Kostenveroordeling ten behoeve van klager

4.14. De kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 aanhef en sub a Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat per 1 januari 2021, te veroordelen in de volgende kosten:

- De kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken, forfaitair vastgesteld op een bedrag van € 50,00.

4.15. De kamer bepaalt dat de notaris voornoemde bedragen binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klager moet betalen. Klager dient daarvoor tijdig schriftelijk zijn rekeningnummer aan de notaris door te geven.

Kostenveroordeling ten behoeve van de kamer

4.16. Verder ziet de kamer aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 aanhef en sub b Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat per 1 januari 2021, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000,00, met een wegingsfactor 1. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.

4.17. Al het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht deels gegrond, voor wat betreft de klachtonderdelen II en III;

- verklaart de klacht deels ongegrond, voor wat betreft de klachtonderdelen I en IV;

- legt de notaris de maatregel van waarschuwing op;

- veroordeelt de notaris tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klager op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 4.15 bepaald;

- veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten van klager, vastgesteld op een bedrag van € 50,00, op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 4.15 bepaald;

- veroordeelt de notaris tot betaling van € 2.000,00 in de kosten van behandeling van de klacht door de kamer, op de wijze en binnen de termijn als onder 4.16 bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, mr. C. Zijerveld, en mr. J.P.W.H.T. Becks, leden, en in tegenwoordigheid van M.A.T. de Weerd LLB, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2025.

De secretaris

De voorzitter

Bij ontstentenis van de zittingssecretaris is getekend door secretaris mr. E.W.A. Nabbe

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.