Zoekresultaten 12201-12210 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:240 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.480

    Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de echtgenoot (hierna: patiënt) van klaagster. Klaagster verwijt verweerder dat hij aan patiënt -kort gezegd- zonder voldoende begeleiding verschillende medicijnen heeft voorgeschreven, dat hij hiervoor geen verantwoordelijkheid wil nemen, dat hij klaagster weigert inzage in het dossier van patiënt te geven en dat hij haar heeft bedreigd door haar te zeggen dat zij niet langer welkom is als patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:247 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.131

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:241 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.484

    Klacht tegen huisarts. De dochter van klaagster is als gevolg van hartfalen overleden. Zij had in verband met klachten aan armen en thorax een afspraak bij de huisartsenpost gemaakt, welke afspraak zij een uur later heeft afgezegd. Klaagster verwijt de huisarts dat zij, als autoriserend arts op de huisartsenpost heeft nagelaten telefonisch een behoorlijke anamnese af te nemen, patiënte te zien en te onderzoeken. Voorts verwijt klaagster de huisarts onjuiste verslaglegging in het triagebericht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de huisarts het opgestelde triagebericht, gelet op de inhoud, niet had mogen autoriseren zonder daarover bij de triagist of patiënte zelf nadere informatie op te vragen. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht op dit punt gegrond, legt aan de huisarts de maatregel van waarschuwing op en gelast publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:242 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.001

    Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de broer van klaagster bij wie in 2018 longkanker is vastgesteld. Patiënt is inmiddels overleden. Klaagster verwijt verweerster dat zij patiënt in de periode april 2017 tot april 2018 niet heeft doorverwezen naar een medisch specialist. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:243 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.048

    Klaagster verwijt de aangeklaagde specialist ouderengeneeskunde dat zij doorgaat met het verhogen van de dosering medicijnen (medicijnvergiftiging). Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat nu klaagster niet in staat is zelf haar belangen deugdelijk te behartigen en haar mentor/echtgenoot niet instemt met de klacht, klaagster niet ontvankelijk is in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:244 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.128

     

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:192 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/136

    Klaagster verwijt de GZ-psycholoog dat zij heeft gehandeld in strijd met hetgeen een goed zorgverlener betaamt. De klacht betreft zowel het behandelplan als de behandeling van de minderjarige dochter van klaagster. Tevens ontbreekt toestemming van klaagster als de mede met het gezag belaste ouder. Voorts heeft de GZ-psycholoog geweigerd op eerste verzoek de behandeldossiers van de dochter in kopie aan klaagster te verstrekken en heeft zij - laatste verwijt - persoonsgegevens van de dochter van klaagster verwerkt en kenbaar gemaakt aan deelnemers van een overleg. De GZ-psycholoog heeft tegen dit alles verweer gevoerd. Het college heeft de klacht  (in al haar onderdelen) kennelijk ongegrond verklaard. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:193 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/159

    Klager verwijt de GZ-psycholoog dat zij de gedragscode NRGD heeft geschonden door: 1) niet binnen de grenzen van de opdracht te blijven, 2) niet integer, onafhankelijk en onpartijdig te handelen en 3) niet in begrijpelijke bewoordingen een - niet controleerbaar - verslag uit te brengen. De GZ-psycholoog heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht (kennelijk) ongegrond verklaard. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:145 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-552

    Klager klaagt over verweerder in zijn hoedanigheid van lid van het bestuur van een Stichting waar ook klager bij betrokken is. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline dat het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en het beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat – zoals hier: in privéhoedanigheid –, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met wat een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. Privégedragingen van een advocaat zijn alleen dan tuchtrechtelijk van belang indien er voldoende aanknopingspunten zijn (of: verband bestaat, of: verwevenheid is) met de praktijkuitoefening om de daarvoor geldende maatstaven te laten gelden, dan wel de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht. In dit geval heeft de Raad aangenomen dat verweerder de notulen van een vergadering van de Stichting heeft vervalst waardoor klager aanzienlijke financiële schade leed. De raad vindt dit absoluut ongeoorloofd en acht dit gedrag in strijd met de integriteit die van een advocaat mag worden verwacht, ook in een situatie waarin hij niet in die hoedanigheid is opgetreden. Deze klacht is daarom gegrond. Daarnaast heeft verweerder tegen de zoon van klager die advocaat is zonder voorafgaand onderzoek een tweetal klachten ingediend. Verweerder heeft deze klachten ingetrokken toen hij in de klachtenprocedure het verweer van de zoon las en begreep dat deze geen rol als advocaat in de kwestie met de vader, klager, had. Door zonder voorafgaand onderzoek klachten tegen de zoon van klager in te dienen gaat de raad ervan uit dat de klachten van verweerder zijn ingegeven door andere motieven dan waarvoor het tuchtrecht is bedoeld, welke motieven dan kennelijk, bij gebreke van een andere (door verweerder) gegeven verklaring, in de hoek van het geschil met klager moeten worden gevonden Daarmee heeft verweerder het advocatentuchtrecht gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het in het leven is geroepen. Dergelijk gedrag is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Klagers verwijt is daarom gegrond. Omdat de klachten, zoals hiervoor toegelicht, kennelijk relateren aan een met klager bestaand geschil, is klager met betrekking tot deze klacht als belanghebbende aan te merken, en is hij daarin ontvankelijk. Verweerder krijgt een geldboete opgelegd van €5000.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 071/2019

    tandarts handelt niet met de vereiste bekwame spoed na uitval volwassen tand bij minderjarige jongen. Klacht gegrond, waarschuwing