Zoekresultaten 12191-12200 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:191 Raad van Discipline Amsterdam 19-560/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Dat verweerster in haar brief aan klaagster heeft gewezen op de consequenties als er geen overeenstemming zou worden bereikt heeft klaagster weliswaar kennelijk als bedreigend ervaren, maar is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Voorts is niet gebleken dat in de brief van verweerster onjuistheden staan.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:66 Accountantskamer Zwolle 18/1403 Wtra AK

    Kantoortoetsing. Klacht gegrond. Doorhaling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:192 Raad van Discipline Amsterdam 19-561/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij. De klacht is kennelijk ongegrond. De klacht gaat in feite over een civielrechtelijk geschil. Het is niet aan de tuchtrechter om daarover te oordelen. Niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid heeft overschreden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:186 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/073

    De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster ten onrechte klaagster niet in de gelegenheid heeft gesteld gebruik te maken van haar inzage- blokkerings- en correctierecht. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:187 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/112

    De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster ten onrechte klager niet in de gelegenheid heeft gesteld gebruik te maken van zijn inzage- blokkerings- en correctierecht.Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 062/2019

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Het is het college niet gebleken dat beklaagde in haar contacten met klaagster onzorgvuldig en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:162 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190021

    Beklag over de weigering tot inschrijving van advocaat (ex art. 5 Advw). Klager is in 1992 geschrapt als advocaat op grond van een beslissing van het hof over de financiële integriteit. Na een schrapping door het hof kan een advocaat opnieuw worden ingeschreven mits sprake is van bijzondere omstandigheden die een hernieuwde inschrijving van deze advocaat op het tableau wettigen. Klager heeft niet op een overtuigende wijze blijk gegeven van een gedragspatroon dat nieuwe ontsporingen in hoge mate onwaarschijnlijk maakt. Klager lijkt het namelijk nog steeds oneens te zijn met de beslissing tot schrapping uit 1992 en kan nog altijd geen duidelijkheid gegeven over hoe de financiële kwestie uit de schrappingsbeslissing tot een oplossing is gekomen. Het hof vindt het zorgwekkend dat klager (nog steeds) niet het verschil ziet tussen een derdengeldenrekening en een kantoorrekening op naam van hemzelf. Voorts heeft klager niet duidelijk gemaakt hoe in de door hem beoogde samenwerking met een andere advocaat zorgvuldig en in overeenstemming met de geldende beroepsnormen het omgaan met derdengelden wordt gewaarborgd. Een gedetailleerd en onderbouwd praktijkplan ontbreekt. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:245 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.129

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:239 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.405

    Klacht tegen psychotherapeut. De klacht betreft de dochter van klagers die twee jaar onder behandeling geweest bij een psychotherapeute vanwege gedragsproblemen thuis en op school. Na beëindiging van de behandeling door klagers is bij een second opinion geconcludeerd dat er sprake was van een autismespectrumstoornis. Volgens klagers is er sprake van 1) een onjuiste diagnose 2) een onzorgvuldige brief aan de school van patiënte, 3) een onzorgvuldige afbouw van de therapie en 4) een nodeloos lange voortzetting van de therapie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 2 gedeeltelijk gegrond verklaard en de psychotherapeut daarvoor de maatregel van waarschuwing opgelegd. De klachtonderdelen 1 en 3 zijn ongegrond verklaard en klachtonderdeel 4 is niet besproken. Partijen hebben principaal- en incidenteel beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klagers niet ontvankelijk in de (nieuwe) klacht over de dossiervoering. Het Centraal Tuchtcollege acht de klachtonderdelen 1 en 3 ongegrond, verklaart klachtonderdeel 2 op andere gronden gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond en verklaart klachtonderdeel 4 gegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:246 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.130