Zoekresultaten 12211-12220 van de 45116 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2020:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 296/2019
- Datum publicatie: 02-10-2020
- Datum uitspraak: 02-10-2020
- ECLI:NL:TGZRZWO:2020:103
Klacht tegen verpleegkundige gegrond. Beklaagde had professionele toonzetting moeten kiezen in Whatsapp-bericht aan de werkgever. Nadat klaagster het bericht op de telefoon van beklaagde had gelezen is het gesprek niet professioneel verlopen. Beklaagde was verantwoordelijk vanuit haar professie voor een correct verloop van het gesprek. Dat klaagster in een niet verantwoorde toestand het gesprek heeft verlaten is niet gebleken. Klacht gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:169 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.141
- Datum publicatie: 02-10-2020
- Datum uitspraak: 02-10-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:169
Klacht tegen huisarts. Klaagster had klachten van buikpijn en later bloedverlies. Een andere huisarts had bij klaagster een blaasontsteking vastgesteld en daarvoor antibiotica voorgeschreven. Vanwege het bloedverlies heeft klaagster die avond de huisartsenpost bezocht waar de beklaagde huisarts haar heeft onderzocht. De beklaagde huisarts heeft klaagster op basis van haar bevindingen en haar differentiaaldiagnose verwezen naar een uroloog. Later is gebleken dat klaagster baarmoederhalskanker had. Klaagster verwijt de beklaagde huisarts dat zij haar niet goed heeft onderzocht. Volgens klaagster heeft de huisarts niet goed gekeken en heeft zij niet gezien dat het bloed uit de vagina/ baarmoedermond kwam in plaats van uit de urethra (urinebuis). Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2020:73 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-613/DB/LI
- Datum publicatie: 02-10-2020
- Datum uitspraak: 29-09-2020
- ECLI:NL:TADRSHE:2020:73
Advocaat in hoedanigheid van deken. Gelet op de aard van de klacht tegen mr. X en de op grond daarvan toepasselijke tuchtrechtelijke norm, was volgens de deken in het onderzoek geen noodzaak aanwezig om nader feitenonderzoek te doen en was waarheidsvinding niet aan de orde. Klager heeft vervolgens niet onderbouwd op grond waarvan een nader onderzoek door de deken naar feiten aangewezen was. Partijdigheid niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:56 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/672483 / DW RK 19/506
- Datum publicatie: 01-10-2020
- Datum uitspraak: 10-03-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:56
De gerechtsdeurwaarder heeft een (aanzienlijke) negatieve bewaringspositie laten ontstaan, die door hem niet is gemeld, en niet is aangezuiverd. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder een ontoereikende administratie gevoerd. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder in een groot aantal gevallen bij de betekening van het proces-verbaal van het gelegde beslag de termijn van acht dagen zoals bepaald in artikel 475i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering overschreden. Ten slotte heeft de gerechtsdeurwaarder in zijn repertoria exploten opgenomen die zijn uitgebracht door een gerechtsdeurwaarder die tijdens het uitbrengen van de exploten niet aan zijn gerechtsdeurwaarderskantoor verbonden was. Gelet op de gegrondheid van alle klachtonderdelen, meer in het bijzonder de klachtonderdelen die zien op de bewaringstekort(en), ziet de kamer, in lijn met vaste jurisprudentie op dit punt, aanleiding de maatregel van ontzetting uit het ambt op te leggen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/420
- Datum publicatie: 01-10-2020
- Datum uitspraak: 01-10-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:118
Klaagster dient een klacht in tegen een vaatchirurg over de behandeling van haar inmiddels overleden echtgenoot. Zij verwijt verweerder dat hij niet adequaat en niet tijdig is opgetreden na het optreden van een postoperatieve complicatie bij haar echtgenoot. Tevens verwijt zij hem gebrekkige dossiervoering en het nalaten van een calamiteiteitenmelding bij de IGJ. Ongegrond
-
ECLI:NL:TADRSHE:2020:74 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-598/DB/OB
- Datum publicatie: 30-09-2020
- Datum uitspraak: 28-09-2020
- ECLI:NL:TADRSHE:2020:74
Advocaat in hoedanigheid van deken. Klacht is behandeld conform de dekenale richtlijn. Ten aanzien van een aanwijzingsverzoek zijn aan klager zijn geen andere voorwaarden gesteld dan de in artikel 13 Advocatenwet aan een aanwijzingsverzoek verboden voorwaarden Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2052
- Datum publicatie: 30-09-2020
- Datum uitspraak: 30-09-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:46
Klacht ingediend door de Inspectie. Verwijt aan verpleegkundige van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag jegens cliënte tijdens de behandelrelatie. Verpleegkundige was werkzaam in een instelling voor de behandeling van complexe psychiatrische problemen. College: klacht gegrond. A l door het aangaan van een relatie heeft verpleegkundige in strijd gehandeld met de voor hem geldende professionele normen en de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening in ernstige mate overschreden. De zorgverlener is (tuchtrechtelijk) verantwoordelijk voor het bewaken van die grenzen, in het bijzonder wanneer het gaat om extra kwetsbare patiënten/cliënten. Verpleegkundige heeft bovendien geen afkoelingsperiode in acht genomen en in eerste instantie geen openheid van zaken gegeven over de intimiteit van de relatie. Verpleegkundige toont wel inzicht in de ernst van de gedraging, maar heeft onvoldoende maatregelen getroffen. Risico op herhaling. Maatregel: voorwaardelijke schorsing van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde onder behandeling stellen van BIG-geregistreerd gz-psycholoog of psychotherapeut. Behandeling moet zijn gericht op het thema afstand en nabijheid en het overschrijden van de persoonlijke en professionele grenzen binnen of vlak na een behandelrelatie en het herkennen van signalen die mogelijk leiden tot overschrijding van de professionele grenzen. Publicatie in Staatscourant en tijdschrift Nursing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2020:72 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-569/DB/LI
- Datum publicatie: 30-09-2020
- Datum uitspraak: 28-09-2020
- ECLI:NL:TADRSHE:2020:72
Advocaat heeft met zijn opmerking dat zijn cliënt zich door het optreden van klager bedreigd had gevoeld de grens die hem als advocaat van de wederpartij vrijstond niet overschreden. Het stond de advocaat vrij om aan de Raadsheer duidelijk te maken, op grond waarvan tussen partijen geen regeling tot stand is gekomen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:200 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 193940
- Datum publicatie: 29-09-2020
- Datum uitspraak: 28-09-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:200
Klacht over eigen advocaat (beroep bij het hof ingesteld in 2003). Tegen de wil van de cliënt optreden bij ‘the International Criminal Tribunal for Rwanda’ van de VN (ICTR). Klager kreeg van de griffier van het ICTR een advocaat toegevoegd, die klager als derde keuze had vermeld. Klager heeft tegen die aanwijzing bezwaar gemaakt bij de griffier, waarop de griffier een afwijzende beslissing heeft gewezen. Verweerder heeft de griffier geïnformeerd aan te willen blijven als advocaat, ondanks het verzoek van klager aan hem om terug te treden als zijn advocaat. Beroep op ‘ne bis in idem’ van verweerder slaagt niet: de beslissing van de griffier van het ICTR is geen tuchtrechtelijke beslissing. Daarbij faalt de stelling van verweerder dat de (internationaalrechtelijke) gedragscode van het hof het nationale tuchtrecht uitsluit, omdat uit het wettelijk kader binnen het ICTR aan de Nederlandse tuchtrechter rechtstreekse aanvullende rechtsmacht volgt. Het hof oordeelt evenals de raad dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij gezien de moeizame verhouding met klager onvoldoende heeft geprobeerd om in het belang van zijn cliënt van zijn taak te worden ontheven. Verweerder had hierom zelfstandig kunnen verzoeken bij de griffier dan wel namens klager beroep in kunnen stellen tegen de beslissing van de griffier. Klacht gegrond zonder oplegging van maatregel. Het hof bekrachtigt de overweging van de raad dat de overtuiging is verkregen dat verweerders afwegingen zijn ingegeven door integere en te respecteren motieven. Daarbij weegt het hof mee dat deze zaak uitzonderlijk lang heeft gelegen, terwijl dat niet aan verweerder te wijten is.
-
ECLI:NL:TDIVBC:2020:6 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2019/18 VB 2019/19
- Datum publicatie: 29-09-2020
- Datum uitspraak: 24-09-2020
- ECLI:NL:TDIVBC:2020:6
Paard. Niet in geschil is dat dierenarts 1 geen eigen diergeneeskundige handelingen bij de pony heeft verricht. Verder kan hij niet worden aangesproken op het diergeneeskundig handelen van dierenarts 2. Verwerpt het beroep. De conclusie is dat dierenarts 2 naar het oordeel van het Veterinair Beroepscollege zonder sluitende diagnose te snel het voorstel tot euthanasie van de pony aan klaagster heeft gedaan, zonder dat is aangetoond dat euthanasie op dat moment de enige overgebleven mogelijkheid was. Het Veterinair Tuchtcollege heeft derhalve ten onrechte geoordeeld dat het advies tot euthanasie aanvaardbaar is geweest. Beroep gegrond, vernietigt beslissing VTC, verklaard klacht gegrond, legt dierenarts 2 maatregel van waarschuwing op.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1221
- Pagina: 1222
- Pagina: 1223
- ...
- Pagina: 4512
- Volgende pagina zoekresultaten