Zoekresultaten 12081-12090 van de 45111 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/077

    Klager dient een klacht in tegen een gezondheidszorgpsycholoog met het verwijt dat hij hem heeft aangeraakt en ongepaste opmerkingen heeft gemaakt, waardoor klager meer last van zijn trauma heeft en heeft gehad. De gezondheidszorgpsycholoog heeft klager, ten tijde van de behandeling minderjarig, benaderd via lichamelijk contact door bijvoorbeeld schouders, rug, borstkas en tepels te masseren. De gezondheidszorgpsycholoog, verweerder, geeft aan dat hij gelooft in de zeggingskracht van lichte vormen van lichamelijk contact bij vormen van behandeling gecombineerd met ontspanningsoefeningen en Mindfulness. Het is nooit zijn intentie geweest dan oefenen in ontspanning. Het is voor hem confronterend dat klager de aanrakingen niet zo heeft ervaren. Gegrond, schorsing inschrijving register voor een periode van een jaar

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:191 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.279

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is door een orthopeed verwezen naar de afdeling neurologie van het ziekenhuis waar verweerster werkzaam is of was. Zij heeft daar contact gehad met verschillende neurologen. Tegen vijf van hen heeft zij een klacht ingediend. Zij verwijt verweerders in de kern dat zij de diagnose kortdurende infarcten hebben gemist en dat zij haar, vanwege afwijkende labwaarden, niet hebben doorverwezen naar een hematoloog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:185 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.035

    Klager is na een consult door zijn huisarts naar een psychiater verwezen. Klager verwijt zijn huisarts dat hij: 1. de door klager gerapporteerde lichamelijke klachten net serieus nam; 2. klager onheus heeft bejegend door met de vuisten op tafel te slaan en tegen hem te schreeuwen; 3. klager zonder overleg en zonder diens toestemming heeft doorverwezen naar de psychiater en hierdoor zijn privacy heeft geschonden; 4. de behandelingsovereenkomst met de patiënt ten onrechte heeft opgezegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/106

    Klager verwijt verweerster, GZ-psychologe, ten onrechte de in het PBC gestelde diagnose te hebben gevolgd alsmede dat door haar te laat en naar de verkeerde behandelafdeling te zijn overgeplaatst. Ten slotte voelt klager zich door haar gediscrimineerd omdat verweerster geen verlof voor hem heeft willen aanvragen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:186 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.350 en c2019.368

    Klacht tegen psychiater. De aangeklaagde psychiater heeft op verzoek van het UWV een medisch psychiatrische expertise over klaagster opgesteld. De klacht betreft onzorgvuldige rapportage, het correctierecht, schending van klaagsters privacy en bedreiging en intimidatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard en de psychiater voor dat deel de maatregel van waarschuwing opgelegd. Beide partijen zijn in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt in beide zaken het beroep. De maatregel van waarschuwing blijft gehandhaafd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/069

    Klager verwijt de GZ-psycholoog (verweerder) dat hij het verslag psychologisch onderzoek omtrent klager mede heeft ondertekend als supervisor zonder klager zelf gezien/gesproken te hebben. Daarnaast bevat het verslag een verkeerde (overgenomen) diagnose en is een belangrijk life event van klager ten onrechte niet opgenomen in het verslag. Tot slot had verweerder klager moeten doorverwijzen voor verder adequaat specialistisch onderzoek. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/373491 KL RK 20-90

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 223/2019

    Klacht tegen huisarts betreffende consult van klaagster en haar zoon. De klacht is dat hij de suicidale uitingen van patiënt tijdens het consult niet serieus heeft genomen en dat hij klaagster onvoldoende nazorg heeft geboden na de suïcide van haar zoon. Patiënt heeft zich zes weken na het consult gesuïcideerd. Klaagster is ontvankelijk in haar klacht Klacht betreffende serieus nemen en de inschatting suïcidaliteit is niet gegrond. De klacht over het niet nakomen van de afspraak om patiënt te bellen is wel gegrond. Beklaagde heeft maatregelen genomen om dergelijke afspraken niet te vergeten. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:187 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.275

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is door een orthopeed verwezen naar de afdeling neurologie van het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is of was. Zij heeft daar contact gehad met verschillende neurologen. Tegen vijf van hen heeft zij een klacht ingediend. Zij verwijt verweerders in de kern dat zij de diagnose kortdurende infarcten hebben gemist en dat zij haar, vanwege afwijkende labwaarden, niet hebben doorverwezen naar een hematoloog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/364616 KL RK 20-5

    Zonder rechtvaardigingsgrond aan te kunnen voeren heeft de kandidaat-notaris, klaagster als erfgenaam meer dan acht jaren in onwetendheid gelaten over het bestaan en de omvang van haar erfenis. Toen klaagster eenmaal op de hoogte was van de nalatenschap, was de kandidaat-notaris traag en/of onvolledig met het verstrekken van informatie. Door deze gang van zaken zijn fundamentele ambtsbeginselen ernstig verwaarloosd en is het aanzien van en het maatschappelijk vertrouwen in het notariaat ernstig beschadigd. De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris het zelfstandig werken als kandidaat-notaris niet langer kan worden toevertrouwd en dat de maatregel van ontzegging van de waarnemingsbevoegdheid voor onbepaalde duur als bedoeld in artikel 103 lid 3 Wna passend en geboden is.