Zoekresultaten 12071-12080 van de 45111 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:62 Accountantskamer Zwolle 20/70 en 20/71 Wtra AK

    Klacht over waardebepaling onderneming op gezamenlijk verzoek van gescheiden echtelieden, over de totstandkoming van het rapport en over de behandeling van een interne klacht bij het accountantskantoor. Klachten ongegrond. Klager heeft niet onderbouwd waarom het rapport niet eenduidig interpreteerbaar is. De Accountantskamer is van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de accountant zich bij de uitvoering van zijn onderzoek heeft laten “verleiden” dan wel anderszins onheus heeft laten beïnvloeden door klagers voormalige echtgenote en haar advocaat. Als deskundige had de accountant een zekere vrijheid bij de inrichting van zijn onderzoek. Het behoorde niet tot de taak van de accountant, als door klager en zijn voormalige echtgenote ingeschakelde deskundige, om zich uit te laten over de civiele procedure die tussen klager en zijn voormalige echtgenote gevoerd werd. Niet gebleken is dat de accountant in zijn communicatie over het tijdsverloop dat gemoeid was met het maken van het rapport tekort is geschoten. Dat de behandeling van de interne klacht tegen de accountant niet tot het door klager gewenste resultaat heeft geleid, betekent niet dat de interne klacht daarmee onzorgvuldig is behandeld.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:84 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-857/DB/OB/D

    Dekenbezwaar. Gedragingen van verweerder in de privésfeer die absoluut ongeoorloofd zijn. In het midden kan blijven hoe deze feiten strafrechtelijk kunnen worden gekwalificeerd. Vertrouwen in de advocatuur en in de eigen beroepsuitoefening geschaad en gehandeld in strijd met de kernwaarden van de advocatuur. Administratie kantoor niet op orde. Verweerder heeft, ondanks herhaalde verzoeken, de deken niet de mogelijkheid gegeven om inzicht te krijgen in de actuele financiële positie waarin verweerders advocatenpraktijk zich bevindt. Zonder concrete aanwijzingen dat de kernwaarden van de advocatuur in het geding zijn en zonder aanknopingspunten in de regelgeving, ziet de raad geen grond om het bezwaar van de deken, voor zover dat ziet op de exploitatie door verweerder van een shisha lounge, gegrond te achten. Naar het oordeel van de raad is daarentegen wel sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen voor zover verweerder niet heeft zorg gedragen voor een gesplitste financiële administratie van de advocatenpraktijk enerzijds en de shisha lounge anderzijds. Het is als bepaald onbehoorlijk aan te merken om te laat te verschijnen bij afspraken en zittingen en de aan het adres van de deken gemaakte verwijten en door verweerder geuite insinuaties over de beweegreden van de deken voor diens optreden jegens verweerder zijn naar het oordeel van de raad ontoelaatbaar. Dekenbezwaar deels gegrond. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden: schrapping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:85 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-866/DB/OB

    Verweerder heeft zich binnen de proeftijd schuldig gemaakt aan een in art. 46 Advocatenwet bedoelde gedraging. De raad gelast ex art. 48e Advocatenwet de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk aan verweerder opgelegde schorsing voor de duur van acht weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:182 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.356

    Klacht tegen anesthesioloog. De anesthesioloog is op de poli Pijngeneeskunde van een ziekenhuis werkzaam. Klager werd vanwege rugklachten met uitstraling naar het linkerbeen tot aan de tenen door zijn behandelend neuroloog naar de anesthesioloog verwezen. Klager verwijt de anesthesioloog dat hij bij de radiofrequente facetdenervatie aan het linkerbeen van klager een onjuiste behandeling heeft uitgevoerd, doordat bij deze behandeling de rechtervoet van klager plotseling naar voren en omhoog klapte. Als gevolg hiervan heeft klager een blauw en paars rechterbeen dat kouder is dan het linkerbeen, en dat niet meer functioneert waardoor klager al diverse keren gevallen is. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 176/2019

    Klacht tegen GZ-psycholoog deels gegrond. De klachten over het functioneren bij het afstemmingsoverleg, de behandeling, de publicatie van een krantenartikel en de miscommunicatie met de familie rond een nazorggesprek zijn ongegrond. Al met al concludeert het college dat de documentatie onder de maat is, hetgeen niet anders wordt als deze wordt gezien in samenhang met het voortgangsoverzicht, zoals door beklaagde is aangevoerd. Daarbij komt dat ook het voortgangsoverzicht tekortkomingen kent. Zo heeft beklaagde ter zitting aangevoerd dat de risicotaxatie snelle wisselingen kende, maar in het voortgangsverslag komt dat niet, althans niet gestructureerd, terug.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:189 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.277

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is door een orthopeed verwezen naar de afdeling neurologie van het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is of was. Zij heeft daar contact gehad met verschillende neurologen. Tegen vijf van hen heeft zij een klacht ingediend. Zij verwijt verweerders in de kern dat zij de diagnose kortdurende infarcten hebben gemist en dat zij haar, vanwege afwijkende labwaarden, niet hebben doorverwezen naar een hematoloog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:183 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.377

    Klacht tegen huisarts. Ruim een week nadat klager zich bij een nieuwe huisarts als patiënt had laten inschrijven, heeft hij deze huisarts gevraagd om een kopie van zijn medisch dossier. Klager verwijt de huisarts (1) dat hij hem niet het volledig medische dossier heeft verstrekt en (2) dat hij klager delen van zijn medisch dossier heeft verstrekt waarvan hij wist dat deze onjuistheden bevatten dan wel vervalst waren. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel 1 gegrond en klachtonderdeel 2 ongegrond en legt aan de huisarts geen maatregel op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdeel 2.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 159/2019AB

    Reikwijdte correctierecht in het kader van een vorderingsprocedure ex artikel 130-134 Wegenverkeerswet 1994.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:190 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.278

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is door een orthopeed verwezen naar de afdeling neurologie van het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is of was. Zij heeft daar contact gehad met verschillende neurologen. Tegen vijf van hen heeft zij een klacht ingediend. Zij verwijt verweerders in de kern dat zij de diagnose kortdurende infarcten hebben gemist en dat zij haar, vanwege afwijkende labwaarden, niet hebben doorverwezen naar een hematoloog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:184 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.086

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. De moeder van klager (hierna: patiënte) leed aan dementie. Op verzoek van de huisarts van patiënte heeft de specialist ouderengeneeskunde patiënte in 2013 gezien om (mee) te beoordelen of er sprake was van een medische indicatie voor opname in een verzorgingshuis of een verpleeghuis. Toen patiënte begin 2014 werd opgenomen in een woonzorgcentrum werd de specialist ouderengeneeskunde de behandelend arts van patiënte. Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde m.n. dat zij gedurende enkele maanden medische handelingen heeft verricht bij de moeder van klager zonder de aanwezigheid van een medisch dossier. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.