Zoekresultaten 11-20 van de 2935 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:14 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2025/10

    Klager verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de afwikkeling van erflaters nalatenschap. De klacht wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. De notaris heeft het proces van afwikkeling van erflaters nalatenschap namelijk onvoldoende bewaakt, onvoldoende gecommuniceerd en daarbij onvoldoende invulling gegeven aan haar regiefunctie. Ook heeft zij slordige en vermijdbare fouten gemaakt (zoals het aanschrijven van iemand die geen erfgenaam is en diegene erflaters nalatenschap laten aanvaarden). Daarmee heeft de notaris gehandeld in strijd met haar notariële zorgplicht. Aan de notaris wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:13 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2025/25

    Afgifte van onjuist afschrift van testament aan erflater, die zijn testament niet meer kon vinden. Een notarieel afschrift van een akte heeft dezelfde bewijskracht als de originele akte, zodat het van groot belang is om uitermate zorgvuldig te handelen als een afschrift wordt afgegeven. Betrokkenen moeten op de juistheid van de inhoud daarvan kunnen vertrouwen. Als de handelwijze van een medewerker van een notariskantoor is toe te rekenen aan een bepaald dossier, dat onder de verantwoordelijkheid van een specifieke (kandidaat-)notaris valt, geldt als uitgangspunt dat de betrokken (kandidaat-)notaris tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor de behandeling van het dossier. Klacht gegrond. Waarschuwing en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:17 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-44 en 24-54

    [A] heeft achteraf vernomen dat de door haar gehouden aandelen in zowel [G] als in [F] aan [B] zijn geleverd door twee akten van levering die door de notaris zijn gepasseerd. [A] was hiervan niet op de hoogte. Verder wordt de notaris verweten dat er zonder dat klaagster daarvan in kennis is gesteld een nieuwe gewijzigde koopoptie tot stand is gekomen waarin ten aanzien van het kantoorpand is bepaald dat klaagster aan vader en moeder een voorkeursrecht c.q. koopoptie verleent met betrekking tot het pand. Beide klachten zijn gegrond verklaard en aan de notaris is de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:18 Kamer voor het notariaat Den Haag 25-8

    Klager verwijt de notaris nalatig handelen. De notaris heeft vooraf de betaling toegezegd, hij heeft vervolgens bij het passeren gebruik gemaakt van de royementsvolmacht waarvoor betaling uitdrukkelijk als voorwaarde was gesteld, maar heeft gedurende al meer dan drie maanden niet uitbetaald en ook niet gereageerd op de brieven, e-mails en terugbelverzoeken van klager. Vast staat dat klager een directe aanspraak had op uitbetaling door de notaris van het bedrag aan de deurwaarder en dat de notaris dit zonder grond niet tijdig heeft betaald. Door dit nalaten en het niet adequaat reageren op brieven, e-mails en terugbelverzoeken van klager, heeft de notaris onvoldoende rekening gehouden met de belangen van klager. Hij heeft niet de zorgvuldigheid betracht die van een notaris verwacht mag worden. De klacht is gegrond. In eerdere klachten zijn aan de notaris reeds de maatregelen van schorsing opgelegd voor respectievelijk één week, vier weken en één maand (in 2014, 2015 en 2019). De laatst opgelegde schorsing is weliswaar zes jaar geleden, maar de kamer constateert dat ook aan de eerdere klachtprocedures, het stelselmatig niet reageren ten grondslag lag. Er is dus sprake van een patroon van niet reageren. Het vertrouwen in het notariaat is hierdoor geschaad. De kamer legt de notaris de maatregel van schorsing voor de duur van zes weken op.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:18 Kamer voor het notariaat Amsterdam 759677 / NT 24-45

    Klacht over wilsbekwaamheid testateur. De kamer is van oordeel dat klagers sub 1, 2 en 3 enig redelijk belang hebben bij hun klacht over de wijziging van het testament van de vader. Hun betrokkenheid bij het testament van de vader vloeit voort uit het feit dat klagers erfgenamen bij versterf zijn. Daaruit volgt ook ook dat klager sub 4, de bewindvoerder, enig redelijk belang bij een klacht over het testament van de vader ontbeert. Het vermogen van de vader wordt bij diens leven (en dus tijdens het bewind) door het testament immers niet beïnvloed. De kamer verklaart klager sub 4 daarom niet-ontvankelijk. De omstandigheid dat de vader volgens klagers, die het verzoek tot onderbewindstelling wilden indienen, niet meer in staat was zijn eigen financiën te regelen, betekent nog niet dat ten aanzien van deze relatief beperkte wijziging van zijn testament zijn wil niet zou kunnen bepalen. Relevant is verder dat de vader ten tijde van het passeren van het testament nog zelfstandig woonde. Klagers hebben, nadat aan hen op 9 november 2022 was meegedeeld dat het testament gewijzigd zou worden ten gunste van de ex-vriendin, de wilsbekwaamheid van de vader in relatie tot de wijziging van het testament niet (expliciet) aan de orde gesteld. Zij hadden vooral zorgen over zijn financiële situatie bij leven. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:19 Kamer voor het notariaat Amsterdam 760306 / NT 24-46

    De klacht is grotendeels gegrond. Van de notaris mocht worden verwacht dat hij erop zou toezien dat bij klagers geen onduidelijkheid bestond over zijn rol. Omdat de notaris ook zelf het testament had verleden waarin erflaatster hem tot executeur had benoemd, mocht van hem ook enige uitleg aan de erfgenamen worden verwacht over het feit dat hij die benoeming niet had aanvaard. De notaris heeft niet zorgvuldig gehandeld door na te laten klagers daarover tijdig te informeren. Omdat uit de e-mail die de notaris na indiening van de klacht aan klagers heeft gezonden blijkt dat hij heeft ingezien dat hij klagers direct op de hoogte had moeten brengen, ziet de kamer aanleiding om de notaris de maatregel van waarschuwing op te leggen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:17 Kamer voor het notariaat Amsterdam 753699 / NT 24-17

    Klager heeft geen redelijk belang bij de klacht over de akte van 2001. Vast staat dat de moeder van klager partij was bij die akte. Zij was belanghebbende bij de beëindiging van de erfdienstbaarheid. Voor het geval dat de moeder van klager hem wel had gemachtigd namens haar de klacht in te dienen, is de klacht niet-ontvankelijk omdat deze niet tijdig is ingediend.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:15 Kamer voor het notariaat Amsterdam 756224 / NT 24-33 756225 / NT 24-34

    Het kennelijke verwijt van klaagster dat de kandidaat-notarissen hadden moeten waarschuwen voor de nadelige gevolgen van het verzoek om toestemming aan de gemeente is naar het oordeel van de kamer ongegrond. Dat de gemeente een onderzoek heeft verricht naar het gebruik van het adres [adres 3] (welk gebruik mogelijk niet in overeenstemming was met de bestemming) is niet een voorzienbaar gevolg van het vragen van de wettelijk vereiste toestemming aan de gemeente geweest. Ook het gevolg, dat klaagster in december 2022 een besluit van de gemeente heeft ontvangen waarin de bestemming van [adres 3] is gewijzigd naar bedrijfsmatige bestemming, zoals zij ter zitting heeft verklaard, is een omstandigheid die niet was te voorzien en evenmin de kandidaat-notarissen kan worden verweten. Niet gebleken is dat de kandidaat-notarissen tekort zijn geschoten in hun zorgplicht jegens klaagster. De kandidaat-notarissen hebben zich professioneel richting klaagster gedragen. De kandidaat-notarissen hebben gedaan wat zij bij de uitvoering van hun opdracht behoorden te doen en daarbij klaagster bij herhaling op correcte wijze geïnformeerd over het dossierverloop. Ook hebben zij klaagster uitgenodigd voor een bespreking op het notariskantoor, waar zij overigens niet op in is gegaan.Gelet op het vorenstaande acht de kamer de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:16 Kamer voor het notariaat Amsterdam 760313 / NT 24-47

    Van een (kandidaat-)notaris die een opdracht tot het indienen van een (eenvoudige) aangifte erfbelasting ontvangt, mag worden verwacht dat hij deze aangifte op juiste wijze invult en indient en dat hij daarbij in de gegeven omstandigheden voldoende voortvarend handelt. Uit het voorgaande volgt dat de kandidaat-notaris aan een en ander niet heeft voldaan. Nergens blijkt dat de kandidaat-notaris een complete aangifte heeft ingediend en klager ook adequaat heeft geïnformeerd. Zorgvuldigheid is één van de kernwaarden van het notariaat en de kandidaat-notaris heeft deze bij voortduring geschonden. De kamer neemt bij de bepaling van soort en hoogte van de maatregel in aanmerking dat de kandidaat-notaris sinds mei 2022 faalt in de dienstverlening richting klager. De kandidaat-notaris heeft klager gedurende bijna drie jaar in het ongewisse gelaten door niet, te laat of niet naar behoren te reageren op correspondentie en/of telefoontjes van klager en de aangifte erfbelasting op zijn beloop te laten. (...) De incomplete en niet tijdige aangifte kan aanmerkelijke financiële consequenties voor erflaters hebben. De kamer acht daarom - mede gelet op het feit dat de kandidaat-notaris geen tuchtrechtelijk verleden heeft - de maatregel van berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:14 Kamer voor het notariaat Amsterdam 747578 / NT 24-7

    Vast staat dat klaagster pas op die dag, één dag voor de geplande passeerdatum, de kandidaat-notaris heeft ingelicht over het vruchtgebruik van het legaat en dat op dat moment geen toestemming van de dochters van erflater was verkregen voor vervreemding van de woning. Niet alleen heeft klaagster nagelaten de kandidaat-notaris tijdig over het vruchtgebruik van het legaat te informeren, maar ook informatie dat de dochters van erflater nog geen toestemming voor de levering van de woning hadden gegeven heeft zij niet tijdig aan de kandidaat-notaris verstrekt.Dat de kandidaat-notaris vervolgens heeft geoordeeld dat hij - gelet op de belangen van de blooteigenaren van het legaat en de onzekere (juridische) situatie - zekerheidshalve toestemming van de dochters van erflater wilde verkrijgen vóór het passeren van de leveringsakte, en daarom de passeerdatum van de leveringsakte heeft uitgesteld, is naar het oordeel van de kamer - gelet op het vorenstaande - niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De kamer acht de klacht daarom ongegrond.