ECLI:NL:TNORAMS:2025:11 Kamer voor het notariaat Amsterdam 755926/NT 24-31 756858/NT 24-35

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2025:11
Datum uitspraak: 17-04-2025
Datum publicatie: 05-06-2025
Zaaknummer(s):
  • 755926/NT 24-31
  • 756858/NT 24-35
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De klacht bestaat uit meerdere klachtonderdelen: a. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de woning niet meer op naam van erflaatster stond, maar dat zij één van de eigenaren was, wiens toestemming vereist was voor de verkoop en overdracht. De verkoop en overdracht van de woning heeft echter plaatsgevonden zonder dat klaagster als (mede)eigenaar daarmee akkoord was gegaan. Klaagster heeft nooit een volmacht afgegeven aan de executeur-afwikkelingsbewindvoerder. De notaris had de akte dus niet mogen passeren. b. De notaris en de toegevoegd notaris hebben de identiteit (van de broer van klaagster) niet gecontroleerd. c. Klaagster heeft geen (concept)koopakte ontvangen. d. In de koopakte is onjuiste informatie vermeld. e. Er is sprake van belastingontduiking dan wel belastingontwijking waaraan klaagster mogelijk heeft meegewerkt. De kamer overweegt onder meer dat er geen beletselen waren voor de notaris om zijn ministerie te verlenen aan de overdarcht van de woning. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing in de klacht met nummers 755926 / NT 24-31 en 756858 / NT 24-35 van:

[naam],

klaagster,

wonende te [plaats],

tegen:

1. [notaris],

notaris te [plaats]

en

2. [naam],

toegevoegd notaris te [plaats],

gemachtigde: mr. J.G. Geertsma, advocaat te Amsterdam.

Partijen worden hierna klaagster, notaris en toegevoegd notaris genoemd.

1. Ontstaan en loop van de procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het klaagschrift met bijlagen, ingekomen op 27 augustus 2024;
  • het verweerschrift met bijlagen van 11 oktober 2024.

1.2. De kamer heeft de zaak mondeling behandeld op de openbare zitting van 27 februari 2025. Partijen waren aanwezig, de notaris en de toegevoegd notaris werden bijgestaan door hun gemachtigde. Partijen hebben het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen. Uitspraak is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1. Op 23 augustus 2021 is de moeder van klaagster, mevrouw [naam] (hierna: erflaatster), overleden. Bij testament van 21 juli 2016 heeft erflaatster beschikt over haar nalatenschap. Erflaatster heeft haar beide kinderen, klaagster en haar broer de heer [F], gezamenlijk en voor gelijke delen tot erfgenaam benoemd.

2.2. Erflaatster heeft bij voornoemd testament [mr. A] (hierna: [mr. A]) als executeur-afwikkelingsbewindvoerder benoemd.

2.3. Op 8 september 2021 heeft [mr. A] die benoeming aanvaard, zo blijkt uit de verklaring van erfrecht van 2 november 2021.

2.4. Bij beschikking van 19 april 2022 heeft de kantonrechter te Amsterdam [mr. A] op eigen verzoek ontslagen en [mr. B] (hierna: de executeur-afwikkelingsbewindvoerder) benoemd tot opvolgend executeur- afwikkelingsbewindvoerder.

2.5. In de verklaring van erfrecht van 16 mei 2022 zijn de bevoegdheden van de executeur-afwikkelingsbewindvoerder vastgelegd.

2.6. Tot de nalatenschap van erflaatster behoort het voortdurend recht van erfpacht met opstal c.a. aan [weg, nummer en plaats] (hierna: de woning).

2.7. Bij e-mail van 10 juni 2022 heeft de executeur-afwikkelingsbewindvoerder de erfgenamen bericht over een op de woning gedane onderhandse bieding, met verzoek daarop te reageren.

2.8. Op 26 januari 2024 heeft de executeur-afwikkelingsbewindvoerder de woning verkocht.

2.9. Bij e-mail van 2 april 2024 heeft de toegevoegd notaris klaagster ter informatie de conceptakte van levering van de woning en de nota van afrekening toegezonden en haar geschreven dat de akte met een door de executeur-afwikkelingsbewindvoerder verleende volmacht zou worden getekend. Daarop heeft klaagster bij e-mail nog dezelfde dag geantwoord dat de woning wat haar betrof niet was verkocht en dat zij nooit zou tekenen.

2.10. Bij e-mail van 3 april 2024 aan de notaris (cc aan de toegevoegd notaris) heeft klaagster geschreven: “Wat bijzonder dat uw college het niet nodig vindt de volmacht mee te sturen die [mr. B] heeft gegeven. Kan het zijn, omdat die volmacht alleen namens mij zou zijn? Komt de heer [F] ook? Als ik u was, zou ik goed naar zijn identiteit kijken. Ook interessant dat de erfpacht op zo’n manier wordt voorgesteld, terwijl ik gewoon bevestigd heb gekregen dat de vastzetting danwel afkoopsom in behandeling is. De heer [naam mr. B] heeft meermaals gehoord dat ik niet akkoord ging met de verkoop en dat ik niets teken en u gaat rustig door (..)? Welnu, volgens mij ben ik voor de helft eigenaar van het pand en daarmee ook tekeningsbevoegd.(..)”

2.11. Bij brief van 4 april 2024 heeft klaagster de notaris wederom geschreven dat zij niet akkoord ging met de verkoop en levering van de woning.

2.12. Bij e-mail van 4 april 2024 heeft de notaris aan klaagster geschreven: “Uw mailbericht zoals gisteren door mij ontvangen, alsmede uw brief gedateerd heden, bracht ik onder de aandacht van de executeur-afwikkelingsbewindvoerder mr. [B]. Desgewenst nodig ik u graag uit telefonisch contact met mij op te nemen om een en ander nader te bespreken.”

2.13. Bij e-mail van 5 april 2024 heeft de notaris aan klaagster geschreven: “Wij spraken elkaar zojuist telefonisch in verband met de voorgenomen overdracht van het woonhuis [weg en nummer] aanstaande maandag.

U gaf tijdens het gesprek aan het niet eens te zijn met de verkoop en voorgenomen overdracht. Ik heb u aangegeven dat ik, naar aanleiding van de mij ter hand gestelde stukken, van mening ben dat de afwikkelingsbewindvoerder-executeur de heer mr. [B] zelfstandig bevoegd is het woonhuis te verkopen en te leveren. Er zijn voor mij thans geen juridische belemmeringen om aanstaande maandag mijn ministerie te verlenen aan de overdracht van het woonhuis.”

2.14. Bij e-mail van 7 april 2024 heeft klaagster aan de executeur-afwikkelingsbewindvoerder (cc aan de notaris en de toegevoegd notaris) geschreven: “Opmerkelijk dat u op 10 februari 2023 al wist dat u op 17 januari 2024 een bod van 3.3 mio zonder voorbehoud zou krijgen. (…)”

2.15. Op 8 april 2024 heeft de notaris de akte van levering van de woning gepasseerd. De toegevoegd notaris trad daarbij op als schriftelijk gevolmachtigde van de executeur-afwikkelingsbewindvoerder.

2.16. Bij brief van 10 april 2024 heeft klaagster aan de notaris en de toegevoegd notaris een aantal klachten kenbaar gemaakt.

2.17. Bij e-mail van 11 april 2024 heeft klaagster de notaris en de toegevoegd notaris geschreven: “Hoe kan het dat die zogenaamde kopers vrijwel meteen aan het verbouwen zijn en ik nog geen cent heb gezien? Waar is het geld? Dat staat toch voor de levering bij u op een derdegeldrekening? (..) Waar zijn de koop- en leveringsakte? En wat hebt u met de erfpachtakte gedaan?”

2.18. Bij e-mail van 15 april 2024 heeft de executeur-afwikkelingsbewindvoerder klaagster bericht: “De koopakte zond ik u eerder. De leveringsakte heeft u inmiddels van de notaris ontvangen. Verder kan ik u bevestigen dat de verkoopopbrengst op de ervenrekening is ontvangen. Ik verzoek u voorts met klem om het notariskantoor niet meer te contacten, zulks omdat het notariskantoor verder niets van doen heeft met de verdere afwikkeling van de nalatenschap. (..)”

3. De klacht

De klacht van klaagster bestaat kort samengevat uit de volgende onderdelen:

  1. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de woning niet meer op naam van erflaatster stond, maar dat zij één van de eigenaren was, wiens toestemming vereist was voor de verkoop en overdracht. De verkoop en overdracht van de woning heeft echter plaatsgevonden zonder dat klaagster als (mede)eigenaar daarmee akkoord was gegaan. Klaagster heeft nooit een volmacht afgegeven aan de executeur-afwikkelingsbewindvoerder. De notaris had de akte dus niet mogen passeren.
  2. De notaris en de toegevoegd notaris hebben de identiteit (van de broer van klaagster) niet gecontroleerd.
  1. Klaagster heeft geen (concept)koopakte ontvangen.
  1. In de koopakte is onjuiste informatie vermeld.
  1. Er is sprake van belastingontduiking dan wel belastingontwijking waaraan klaagster mogelijk heeft meegewerkt.

4. Het verweer

De notaris en de toegevoegd notaris hebben verweer gevoerd. Hun standpunt zal voor zover relevant worden besproken in de beoordeling.

5. De beoordeling

5.1. Notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen voor handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de Wet op het notarisambt (Wna) gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen voor wie zij optreden en voor handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris en de toegevoegd notaris een verwijtbare gedraging oplevert in de zin van artikel 93 lid 1 Wna.

5.2. De kamer is van oordeel dat de klacht zoals vermeld in het klaagschrift in alle onderdelen ongegrond is, zowel wat de notaris als de toegevoegd notaris betreft.

De overwegingen daartoe zijn hierna vermeld.

Klachtonderdelen 3a en 3b

5.3. Op grond van artikel 4:171 van het Burgerlijk Wetboek kan een erflater bij testament aan een door hem benoemde afwikkelingsbewindvoerder een zelfstandige beschikkingsbevoegdheid geven.

5.4. Erflaatster heeft dat gedaan bij testament van 21 juli 2016. In dat testament heeft zij mr. [A] aangewezen tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder, die de benoeming heeft aanvaard. Op verzoek van mr. [A] heeft de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam mr. [B] op 19 april 2022 tot opvolgend executeur-afwikkelingsbewindvoerder benoemd.

5.5. De executeur-afwikkelingsbewindvoerder is bevoegd zonder medewerking van de rechthebbende(n) en zonder machtiging van de kantonrechter over de goederen van de nalatenschap te beschikken. Hij mag dus ook zonder toestemming van de erven goederen uit de nalatenschap verkopen aan derden om vervolgens de opbrengst bij de verdeling te betrekken.

5.6. Ook in dit geval was de executeur-afwikkelingsbewindvoerder zelfstandig bevoegd om de woning te verkopen. De woning behoorde tot de goederen van de nalatenschap. De toestemming van klaagster om de koopovereenkomst te sluiten en ter uitvoering daarvan de woning over te dragen was dus niet vereist. De executeur-afwikkelingsbewindvoerder had daarom ook geen volmacht van klaagster (en/of haar broer) nodig. Een onderzoek naar de identiteit van de broer van klaagster was dus ook niet nodig. De executeur-afwikkelingsbewindvoerder heeft in zijn hoedanigheid een volmacht verleend aan de toegevoegd notaris om de akte van levering namens hem te passeren.

5.7. Artikel 21 lid 1 Wna verplicht de notaris de werkzaamheden te verrichten die hem bij of krachtens de wet zijn opgedragen of die door een partij worden verlangd, ook wel aangeduid als ministerieplicht. De notaris is verplicht zijn dienst te weigeren wanneer naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden de werkzaamheid die van hem verlangd wordt leidt tot strijd met het recht of de openbare orde, wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft.

5.8. De kamer is van oordeel dat er geen beletselen waren voor de notaris om zijn ministerie te verlenen aan de overdracht van de woning op 8 april 2024.

5.9. Klaagster is er van overtuigd dat de kopers van de woning kennissen waren van haar broer, dat de woning ruim onder de WOZ-waarde is verkocht en dat er geld onder de tafel is betaald. Echter, afgezien van het feit dat zij daarvoor niet voldoende bewijs heeft aangedragen, raken die verwijten de notaris niet. Die verwijten dient klaagster aan het adres van haar broer en/of de executeur-afwikkelingsbewindvoerder te maken. Hetzelfde geldt voor de overige inhoudelijke verwijten (over de koopprijs en het klussen in de woning) die klaagster opwerpt.

5.10. Op de zitting heeft de kamer de notaris nog wel voorgehouden of hij aanleiding zag voor een nader onderzoek naar het biedingsproces. De notaris heeft verklaard dat hij bij navraag bij de executeur-afwikkelingsbewindvoerder heeft begrepen dat de verklaring voor het feit dat het bod een jaar oud was lag in de staat waarin de woning verkeerde. Daarmee heeft de notaris bij deze stand van zaken voldoende gedaan.

Klachtonderdeel 3c

5.11. Dit klachtonderdeel wordt niet ondersteund door de feiten. De notaris wijst in zijn verweerschrift op het feit dat de executeur-afwikkelingsbewindvoerder klaagster bij e-mail van 15 april 2024 heeft bericht dat hij haar de koopakte “al eerder” had gestuurd.

5.12. Ter zitting heeft de notaris verklaard dat ook niet juist is dat hij aan klaagster zou hebben meegedeeld dat hij niet van plan was haar de koopakte te sturen.

Klachtonderdeel 3d

5.13. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft klaagster verklaard dat de notaris en de toegevoegd notaris abusievelijk 31 oktober 2019 als geregistreerde datum voor het afkopen van de erfpacht onder gunstige voorwaarden in de koopakte hebben opgenomen, terwijl dat 31 december 2019 moet zijn.

5.14. De notaris heeft daarover op de zitting verklaard dat in de koopakte is opgenomen de datum die in het erfpachtdossier van de gemeente [plaatsnaam] is vermeld.

Klachtonderdeel 3e

5.15. Klaagster heeft slechts bedenkingen geuit, die niet worden gesteund door de feiten.

6. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

  • verklaart de klacht tegen de notaris en de toegevoegd notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.V. Ulrici, voorzitter, M.L.S. Kalff, E.F. van Bolhuis, A.C. Stroeve en A.J.H.M. Janssen, leden, en uitgesproken in het openbaar op 17 april 2025, in aanwezigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).