ECLI:NL:TNORAMS:2025:10 Kamer voor het notariaat Amsterdam 754488/NT 24-21

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2025:10
Datum uitspraak: 08-05-2025
Datum publicatie: 05-06-2025
Zaaknummer(s): 754488/NT 24-21
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De klacht bestaat uit meerdere onderdelen. Klager verwijt de toegevoegd notaris dat hij in plaats van een schenkingsovereenkomst (onderwerp: de onderneming en het perceel met vakantiewoning), zoals erflater gewild zou hebben, een testament heeft gepasserd waarin een legaat voor klager is opgenomen. De toegevoegd notaris zou klager hebben tegengewerkt ten gunste van de erfgenaam. Verder heeft klager kosten moeten maken omdat hij een rechtszaak tegen de erfgenaam moest aanspannen, heeft het anderhalf jaar geduurd totdat hij toegang kreeg tot de bedrijfsrekening en nog eens acht maanden voordat het perceel met de vakantiewoning op naam van klager werd gezet. De kamer verklaart de klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing in de klacht met nummer 754488 / NT 24-21 van:

[klager],

wonende te [plaats],

tegen:

[notaris],

toegevoegd notaris te [plaats],

gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo, advocaat te Amsterdam.

Partijen worden hierna klager en de toegevoegd notaris genoemd.

1. Ontstaan en loop van de procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het klaagschrift ingekomen bij de kamer bij e-mail van 22 juli 2024;
  • e-mail van de kamer van 24 juli 2024;
  • e-mail met nadere toelichting op het klaagschrift en producties van 19 september 2024 van klager;
  • e-mail van klager van 9 oktober 2024, met aanvullende klacht;
  • het verweerschrift met bijlagen van 7 november 2024;
  • reactie van 21 november 2024 van de toegevoegd notaris op de e-mail van klager van 9 oktober 2024;
  • e-mail met productie van 13 februari 2025 van de notaris.

1.2. De kamer heeft de zaak mondeling behandeld op de openbare zitting van 27 maart 2025. Partijen waren aanwezig, klager bijgestaan door de heer [naam], financieel adviseur en de toegevoegd notaris door zijn gemachtigde mr. Rammeloo. Laatstgenoemde heeft het woord gevoerd aan de hand van een pleitnotitie. Uitspraak is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1. Op 19 juli 2021 is de heer [naam] (hierna: erflater) overleden.

Erflater was zelfstandig ondernemer. Hij dreef zijn onderneming in de vorm van een eenmanszaak (hierna: de onderneming). De onderneming houdt zich voornamelijk bezig met de in- en verkoop van boten en scheepsmotoren en het onderhoud daarvan. Ook verkoopt de onderneming onderhouds- en beveiligingsproducten voor boten en biedt stallingplaatsen aan, zowel binnen als buiten. Buiten beschikt de onderneming over een jachthaventje met twaalf ligplaatsen. Klager is sinds zijn twaalfde jaar werkzaam bij de onderneming.

2.2. Bij e-mail van 24 juni 2021 heeft [naam], fiscaal adviseur (hierna: de fiscaal adviseur), aan [naam] (hierna: notaris [A]), als notaris werkzaam op hetzelfde notariskantoor als de toegevoegd notaris, geschreven: “Hierbij vraag ik uw aandacht voor het volgende. [Erflater] is klant bij jullie en heeft onder meer zijn testament bij u gepasseerd. (..) Helaas heeft [erflater] onlangs te horen gekregen ernstige ziek te zijn en is zijn levensverwachting zeer beperkt. Hij zou graag voor overlijden zijn onderneming schenken aan zijn voormalige werknemer. Het betreft een eenmanszaak met onder andere een onroerende zaak. Graag zou ik van u vernemen welke gegevens u van ons nodig heeft om de schenkingsakte voor te bereiden, welke doorlooptijd daarbij geldt (spoed is gewenst, hoewel ik nog niet in beeld heb hoe snel ik een taxatie van de onroerende zaak heb) en wat de kosten van een dergelijke akte zouden zijn. (..)”

2.3. Bij e-mail van 25 juni 2021 heeft notaris [A] om nadere informatie verzocht van de fiscaal adviseur, waarop de fiscaal adviseur bij e-mail van 28 juni 2021 heeft geantwoord.

2.4. Op 29 juni 2021 heeft de toegevoegd notaris de fiscaal adviseur telefonisch gesproken.

2.5. Bij e-mail van 30 juni 2021 heeft notaris [A] de fiscaal adviseur meegedeeld dat de toegevoegd notaris de zaak verder zou behandelen.

2.6. Op 15 juli 2021 heeft de toegevoegd notaris het verzoek gekregen om erflater in het ziekenhuis te bezoeken omdat zijn gezondheid verslechterde. Diezelfde dag, na 17:00 uur, heeft de toegevoegd notaris erflater in het ziekenhuis bezocht en hem onder vier ogen gesproken.

2.7. Op 15 juli 2021 heeft de toegevoegd notaris ook een gesprek gehad met erflater, de partner van erflater en klager. Toen is besproken dat er geen schenkingsakte zou komen, maar dat erflater er door een legaat voor zou zorgen dat klager de (activa en passiva van de) onderneming in eigendom zou verkrijgen.

2.8. Op 16 juli 2021, om 11:00 uur, heeft de toegevoegd notaris erflater in het ziekenhuis bezocht voor het onder vier ogen doornemen, toelichten en ondertekenen van het testament.

2.9. Op 19 juli 2021 is erflater overleden. Erflater had geen kinderen. Zijn partner (hierna: de erfgenaam) heeft hij bij testament benoemd tot enig erfgenaam en executeur van de nalatenschap. Klager is legataris.

2.10. Erflater heeft over het legaat in zijn testament bepaald dat het de bedoeling was dat klager de onderneming zou voortzetten. De erfgenaam en klager dienden samen vast te stellen welke goederen, schulden en verplichtingen behoren tot de onderneming (of daaraan dienstbaar zijn). In het testament is opgenomen welke zaken daartoe in ieder geval behoren.

2.11. Bij brief van 12 oktober 2021 heeft de toegevoegd notaris aan klager een uittreksel uit het testament van erflater gezonden betreffende het legaat en hem uitgenodigd voor een bespreking voor de afwikkeling van de nalatenschap op 25 oktober 2021. Op verzoek van klager is de afspraak verplaatst naar 15 november 2021.

2.12. Bij brief van 9 december 2021 heeft de toegevoegd notaris aan klager een concept van de akte afgifte legaat gezonden. In die brief heeft hij onder meer geschreven: : “(..) Ik merk op dat de balans van [Z] niet vermeld staat. Dat betekent dat [Z] niet behoort tot het legaat zoals vermeld in het testament. Dit geldt overigens formeel gezien ook voor de woning aan [weg X].”

2.13. Over de omvang van het legaat konden klager en de erfgenaam het niet eens worden. Bij brief van 3 februari 2022 heeft de toegevoegd notaris klager voorgesteld om samen met de erfgenaam in gesprek te gaan in een mediationgesprek op het notariskantoor, om tot een oplossing van het geschil te komen.

2.14. Bij brief van 9 maart 2022 heeft de toegevoegd notaris klager laten weten dat de erfgenaam geen behoefte had aan een mediationgesprek: “omdat zij van mening is dat zij uitvoering wil geven aan het testament van 16 juli 2021 en dat de wensen zoals u die stelt niet in het testament staan, zodat zij daar niet op in wenst te gaan. In het testament is ook vermeld dat het legaat uiterlijk 9 maanden na het overlijden afgegeven moet worden, ofwel uiterlijk 19 april 2022. [De erfgenaam] wenst daarom dat de akte uiterlijk begin april 2022 getekend wordt, zodat ook de ander administratieve handelingen vóór 19 april afgerond kunnen worden. Zij schrijft mij namelijk: “Indien [klager] niet bereid is de afgifte akte legaat te ondertekenen voor 19 april 2022 (..), dan blijft [de onderneming] eigendom van mij en zal ik het binnen afzienbare tijd verkopen. Het is van belang dat het legaat uiterlijk begin april ondertekend wordt. (..) Wat mij betreft gaan we nu al een datum inplannen.”
Gezien het vorenstaande heb ik daarom op dinsdag 5 april 2022 om 11 uur in mijn agenda tijd gereserveerd om de akte te ondertekenen.(..)”

Als voorwaarde voor het ondertekenen van de akte noemt de toegevoegd notaris in zijn brief dat er over een aantal zaken nog duidelijkheid moest bestaan, zoals over drie boten (waaronder [Z]) en het perceel [X] (met daarop de vakantiewoning). De toegevoegd notaris schrijft daarover: “(..) In het concept van de akte afgifte legaat zoals eerder aan u gezonden is vermeld dat tot de onderneming óók behoort het perceel [X]. [De erfgenaam] heeft mij te kennen gegeven dat zij van mening is dat dit perceel (en de daarop staande vakantiewoning) niet tot de onderneming behoort en dus uit de akte verwijderd dient te worden. Van u begreep ik dat u echter van mening bent dat dit wél tot de onderneming behoort. Ik heb uw standpunt doorgegeven aan [de erfgenaam].(…)”Voor de goede orde meld ik u dat ik als (kandidaat-) notaris: a. niet partijen (eenzijdig) mag adviseren (..) b. uitdrukkelijk niet de aangewezen persoon ben om rechtens vast te stellen wat wel/niet tot het legaat behoort. (…) Mocht u daar in onderling overleg niet uit kunnen komen, dan is een gang naar de rechter een andere optie. (..)”

2.15. Op 30 december 2022 heeft de toegevoegd notaris de akte afgifte legaat eenmanszaak inclusief onroerende zaken gepasseerd. In die akte is opgenomen dat partijen over diverse zaken met betrekking tot het legaat nog verschil van mening hebben. Die punten zijn in de akte opgenomen in een “overweging vooraf”. Onder meer zijn de erfgenaam en klager het niet eens over de vraag of het perceel met de vakantiewoning aan [weg X 1] tot de onderneming behoort of niet.

2.16. Klager heeft vervolgens de erfgenaam in rechte betrokken. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de zaak door de rechtbank Amsterdam, op 17 januari 2024, hebben klager en de erfgenaam de zaak geschikt en een aantal afspraken gemaakt, vastgelegd bij proces-verbaal. Zo moest de erfgenaam het perceel met de vakantiewoning aan [weg X 1] aan klager leveren en moest klager meewerken aan de overdracht van drie boten aan de erfgenaam.

2.17. Op 4 maart 2024 heeft de toegevoegd notaris een kopie van het proces-verbaal van 17 januari 2024 ontvangen.

2.18. Op 8 april 2024 heeft de toegevoegd notaris een concept aanvullende akte afgifte legaat aan klager gezonden.

2.19. Op 7 mei 2024 heeft de toegevoegd notaris een reactie ontvangen van de advocaten van klager en de erfgenaam.

2.20. Op 23 mei 2024 heeft de toegevoegd notaris bericht aan de advocaten van klager en de erfgenaam dat er nog een regeling over de erfbelasting moest komen.

2.21. Op 27 september 2024 heeft de toegevoegd notaris van de advocaten van klager en de erfgenaam een reactie ontvangen voor aanpassing van het concept van de aanvullende akte afgifte legaat.

2.22. Op 4 november 2024 heeft de toegevoegd notaris een aangepast concept van de aanvullende akte afgifte legaat aan de advocaten van klager en de erfgenaam gezonden.

2.23. Nadat de toegevoegd notaris de volmachten van klager en de erfgenaam had ontvangen, is de aanvullende akte afgifte legaat door klager en de erfgenaam getekend op 18 november 2024.

3. Het standpunt van klager

3.1. Klager meent dat de toegevoegd notaris te lang heeft gewacht met het opstellen van een schenkingsovereenkomst. Het was de bedoeling van erflater om de onderneming aan klager te schenken. Daartoe had de fiscaal adviseur notaris [A] benaderd op 24 juni 2021. De brief van de fiscaal adviseur is drie weken onbeantwoord gebleven, terwijl erflater ernstig ziek was.

3.2. In plaats van een schenkingsovereenkomst is er vervolgens een testament gekomen met een legaat. De toegevoegd notaris heeft dat legaat niet goed met erflater besproken. Er was geen tijd meer om het aan erflater voor te leggen. Wat in het testament is vastgelegd is niet conform de bedoeling van erflater. Er sprake van ‘ongepaste beïnvloeding’ van erflater door de erfgenaam. Erflaters wens was om de onderneming inclusief het perceel met vakantiewoning [weg X 1] aan klager over te dragen, zonder dat klager zou worden opgezadeld met een belastinglast. Nu heeft juist de erfgenaam belastingvoordeel genoten.

3.3. De toegevoegd notaris heeft klager steeds tegengewerkt. Door de nalatigheid van de notaris heeft klager kosten moeten maken voor het voeren van een gerechtelijke procedure tegen de erfgenaam.

3.4. Klager kreeg pas na anderhalf jaar toegang tot de bedrijfsrekening. Daardoor heeft klager geld moeten lenen om de onderneming draaiende te houden.

3.5. Op grond van de schikking op 17 januari 2024 diende de erfgenaam binnen één maand [perceel X] over te dragen aan klager. In de aanvullende klacht van
9 oktober 2024 verwijt klager de toegevoegd notaris dat hij daartoe nog steeds geen akte had gepasseerd.

4. Het standpunt van de toegevoegd notaris

4.1. De opdracht voor mogelijke schenking van de onderneming is door erflater gewijzigd in een opdracht tot het opstellen van een testament, omdat de gezondheid van erflater zeer snel verslechterde. Het was niet meer haalbaar om de schenking te realiseren. Er zou met de overgang van de onderneming geen overdrachtsbelasting verschuldigd zijn en geen erf- of schenkbelasting over de verkrijging van het ondernemingsvermogen, mits klager zou voldoen aan de voorwaarde van onder meer voortzetting van de onderneming voor een periode van vijf jaar. Bij schenking zou wel schenkbelasting en overdrachtsbelasting verschuldigd zijn geweest.

4.2. De toegevoegd notaris heeft zijn medewerking verleend aan het opstellen van het testament met de hoogst mogelijke spoed, vanwege de verslechterde gezondheidstoestand van erflater. Daarbij heeft hij zich vergewist van de vrije wilsvorming hierover (en over de instructie daartoe) door erflater, waarmee hij zijn partner tot enig erfgenaam wilde benoemen en de onderneming door het legaat aan klager wilde nalaten. Van de door klager gestelde “ongepaste beïnvloeding door de erfgenaam” is geen sprake geweest.

4.3. Gezien het feitenrelaas is geen sprake van ‘te lang wachten’, zoals klager stelt. Eind juni 2021 was afgesproken de uitkomst van het taxatierapport af te wachten (gereedgekomen op 2 augustus 2021, dus ruim 2 weken na het overlijden van erflater). Door de verslechterende gezondheidstoestand van erflater is de opdracht omgezet in een opdracht tot het opstellen van een testament.

4.4. De toegevoegd notaris betwist dat “de wens van erflater” niet conform zijn wil zou zijn uitgevoerd en verwijst daarvoor naar zijn gesprekken met de erftater onder vier ogen van 15 en 16 juli 2021. Ook is niet juist dat de toegevoegd notaris “tijdens de laatste dagen en na het overlijden van erflater meerdere discutabele wijzigingen rondom zijn nalatenschap gemaakt zou hebben”. De toegevoegd notaris heeft uitsluitend gehandeld op basis van instructies van de erflater en die ook uitgevoerd, nadat hij zich er van vergewist had dat erflater deze instructies in vrije wil verstrekte én hij de gevolgen daarvan begreep en wenste. Dat de toegevoegd notaris “op het laatste moment van een notariële akte een legaat gemaakt zou hebben” en “iets wat hij niet eens aan erflater zou hebben kunnen voorleggen, daar was het te laat voor” is onjuist. Het klopt dat - zoals ook in het testament is vermeld - erflater geen concept van het testament heeft ontvangen vóór ondertekening daarvan (dat was ook lastig nu hij in het ziekenhuis lag, de toegevoegd notaris het gesprek met hem voerde op donderdag 15 juli 2021 na 17 uur en het testament reeds op 16 juli 2021 aan het einde van de ochtend is getekend). De toegevoegd notaris heeft uitgebreid en indringend met erflater gesproken over de inhoud van het testament, de daarin opgenomen beschikkingen en de gevolgen daarvan. Erflater was stellig en duidelijk in zijn instructies.

4.5. In de afwikkeling van de nalatenschap van erflater heeft de toegevoegd notaris duidelijk aangegeven wat zijn rol was. Dat klager en de erfgenaam van mening verschilden over wat wel en niet tot de onderneming behoorde (en dus tot het legaat zoals opgenomen in het testament), maakt nog niet dat de toegevoegd notaris zijn taak als notaris niet op de juiste wijze heeft uitgeoefend en/of klachtwaardig heeft gehandeld. De toegevoegd notaris heeft klager en de erfgenaam geadviseerd met elkaar in gesprek te blijven en te proberen middels mediation tot een oplossing te komen; daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

4.6. Pas op 27 september 2024 heeft de toegevoegd notaris de reactie van de advocaten ontvangen op zijn e-mail van 23 mei 2024; het aangepaste concept van de akte was op dat moment ook nog niet verzonden aan klager en de erfgenaam. De toegevoegd notaris heeft dus 25 weken op antwoord/stukken van partijen gewacht. De verwerking van de stukken heeft bij de toegevoegd notaris in totaal twaalf weken in beslag genomen. De toegevoegd notaris meent dat de aanpassingen door hem tijdig zijn verzonden. Na ontvangst van de getekende volmachten is de akte gepasseerd op 4 november 2024.

4.7. De toegevoegd notaris bestrijdt dat hij klager zou hebben tegengewerkt; hij heeft klager en de erfgenaam geprobeerd bij elkaar te brengen, maar dat is niet gelukt.

4.8. Het is niet de taak van de toegevoegd notaris om de bedrijfsrekening ter beschikking te stellen aan klager. Dat is de taak van de executeur, in dit geval de erfgenaam. Op 16 maart 2022 heeft de notaris kopieën van bankafschriften ontvangen van de executeur, waaronder de jaaropgave 2021. Die heeft de toegevoegd notaris in de portal van klager geplaatst. De jaaropgave heeft klager gedownload op 28 april 2022. Daarnaast heeft de executeur in het weekend na 18 augustus 2022 bankafschriften aan klager beschikbaar gesteld.

5. De beoordeling

5.1. Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de toegevoegd notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Vervaltermijn artikel 99 lid 21 Wna

5.2. Ingevolge artikel 99 lid 21 Wna kan een klacht slechts worden ingediend binnen drie jaar na de dag waarop de tot klacht gerechtigde persoon kennis heeft genomen van het handelen of nalaten dat tot tuchtrechtelijke maatregelen jegens de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris aanleiding kan geven. Indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaar na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de notaris waarop de klacht betrekking heeft, wordt de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas later bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

5.3. Volgens de wetsgeschiedenis is het stellen van een termijn vanuit een oogpunt van rechtszekerheid nuttig en nodig omdat de notaris niet tot in lengte van jaren moet kunnen worden achtervolgd met onderzoeken over zijn handelen (Eerste Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 569, C, p. 3).

5.4. Het is vaste jurisprudentie dat voor het begin van de termijn van artikel 99 lid 21 Wna niet doorslaggevend is het moment dat klager tot de conclusie is gekomen dat het handelen of nalaten van de notaris onjuist zou zijn. De objectieve kennis van het handelen of nalaten van de notaris is dus bepalend en niet de subjectieve kennis dat dit handelen of nalaten mogelijk tuchtrechtelijk onjuist zou kunnen zijn.

5.5. Op 15 juli 2021 is klager ermee bekend geworden dat hij de onderneming niet door middel van een schenking zou verkrijgen maar door middel van een legaat in het testament. Op 22 juli 2024 is het klaagschrift bij e-mail van dezelfde datum bij de kamer binnengekomen. Dit is meer dan drie jaar later. Als reden hiervoor heeft klager ter zitting verklaard het druk te hebben gehad met het reilen en zeilen van de onderneming. Deze verklaring maakt de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar. De eerste twee klachtonderdelen (te lang gewacht met het opstellen van de schenkingsovereenkomst en de schenking had niet mogen worden omgezet in een legaat omdat dit niet de bedoeling was van de erflater) worden daarom niet-ontvankelijk verklaard.

5.6. Ten overvloede overweegt de kamer dat indien het klaagschrift wél binnen de driejaarstermijn zou zijn ontvangen, deze klachtonderdelen ongegrond zouden zijn. De toegevoegd notaris heeft het gezien de enorme tijdsdruk namelijk correct gedaan. In de eerste plaats is het niet verwijtbaar dat de toegevoegd notaris voor de schenking het taxatierapport wilde afwachten. De fiscaal adviseur (van erflater) heeft de opdracht aan het notariskantoor ook op dat spoor gezet: “spoed is gewenst, hoewel ik nog niet in beeld heb hoe snel ik een taxatie van de onroerende zaak heb”. Toen de toegevoegd notaris op 15 juli 2021 het bericht kreeg dat de gezondheid van erflater ernstig verslechterde heeft hij erflater diezelfde dag nog onder vier ogen in het ziekenhuis gesproken. Dat toen is gekozen voor een legaat van de onderneming in plaats van een schenking is niet klachtwaardig. De toegevoegd notaris heeft voldoende toegelicht dat hij zich heeft vergewist van de wil van erflater en dat deze in het testament is opgenomen. De toegevoegd notaris heeft daarbij voortvarend gehandeld. Op 15 juli 2021 sprak hij met erflater, de volgende dag had hij het testament opgesteld, heeft hij dat met erflater besproken en is het ondertekend.

5.7. Dan blijven er voor de beoordeling drie klachtonderdelen over: 1) klager heeft kosten moeten maken omdat hij een rechtszaak aanhangig heeft moeten maken tegen de erfgenaam. 2) Het heeft anderhalf jaar geduurd eer klager toegang had tot de bedrijfsrekening. 3) Het heeft acht maanden geduurd voordat het perceel met de vakantiewoning aan [weg X 1] op naam van klager is gezet.

5.8. In het legaat is opgenomen dat de erfgenaam en klager samen moeten bepalen wat tot de onderneming behoort. De erfgenaam was het er eerst mee eens dat het perceel met de vakantiewoning aan [weg X 1] behoorde tot de onderneming, maar veranderde later van mening. Klager en de erfgenaam konden het niet samen eens worden. In de akte afgifte legaat van 30 december 2022 is opgenomen dat de erfgenaam en klager van inzicht verschillen wat betreft de samenstelling en omvang van het legaat, onder meer op het punt van perceel [X]. Dat klager vervolgens een rechtszaak tegen de erfgenaam heeft aangespannen en kosten heeft moeten maken is niet verwijtbaar aan de toegevoegd notaris. Het was immers de erfgenaam-executeur die het legaat aan klager moest afgeven.

5.9. Dat het anderhalf jaar heeft geduurd eer klager toegang had tot de bedrijfsrekening is ook niet te wijten aan de toegevoegd notaris, maar aan de opstelling van de erfgenaam. De toegevoegd notaris kon geen toegang geven tot de bedrijfsrekening, dat moest de erfgenaam doen.

5.10. Dat het lang heeft geduurd voordat het vakantiehuisje [X] op naam van klager stond, is niet alleen en niet in overwegende mate aan de toegevoegd notaris te wijten.Op 17 januari 2024 hebben klager en de erfgenaam tijdens de mondelinge behandeling van hun rechtszaak een schikking getroffen waarbij een aantal afspraken zijn gemaakt, vastgelegd in het proces-verbaal. Een daarvan was dat de erfgenaam het perceel met de vakantiewoning aan [weg X 1] aan klager moest leveren. Op 4 maart 2024 heeft de toegevoegd notaris een kopie van het proces-verbaal van 17 januari 2024 ontvangen. Op 8 april 2024 heeft de toegevoegd notaris een concept van de aanvullende akte afgifte legaat aan klager gezonden. Op 7 mei 2024 heeft de toegevoegd notaris een reactie ontvangen van de advocaten van klager en de erfgenaam. Op 23 mei 2024 heeft de toegevoegd notaris bericht aan de advocaten van klager en de erfgenaam dat er nog een regeling over de erfbelasting moest komen.

Op 27 september 2024 heeft de toegevoegd notaris van de advocaten van klager en de erfgenaam een reactie ontvangen voor aanpassing van de conceptakte

Op 4 november 2024 heeft de toegevoegd notaris een aangepaste conceptakte aan de advocaten van klager en de erfgenaam gezonden. Uiteindelijk is de akte op 18 november 2024 verleden.

Uit dit overzicht blijkt dat enkel de periode tussen 27 september 2024 en 4 november 2024 waarin van de toegevoegd notaris iets verwacht werd lang is (ruim vijf weken), maar gegeven de gehele tijdslijn, waarbij ook de advocaten zelf ruim de tijd hebben genomen om te reageren op berichten van de notaris (tot circa 25 weken) is deze termijn in dit geval niet tuchtrechtelijk laakbaar.

5.11. De slotsom van het voorgaande is dat de drie resterende klachtonderdelen ongegrond worden verklaard.

6. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

  • verklaart de klachtonderdelen, vermeld onder 3.1. en 3.2. niet-ontvankelijk;
  • verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. W.S.J. Thijs, voorzitter, M.L.S. Kalff, C. Holdinga, E.W. Oosterbaan en A.J.H.M. Janssen, leden en uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2025, in aanwezigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).