ECLI:NL:TNORDHA:2025:11 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-61

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2025:11
Datum uitspraak: 16-04-2025
Datum publicatie: 13-05-2025
Zaaknummer(s): 24-61
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De toegevoegd notaris heeft zich er op voldoende zorgvuldige wijze van vergewist dat de wijziging van het testament erflaatsters daadwerkelijke wens was en dat zij de gevolgen van deze wijziging kon overzien. Nu de toegevoegd notaris, bekend met de diagnose fronto-temporale dementie, na haar uitgebreide besprekingen geen twijfel had over de wilsbekwaamheid, hoefde zij het Stappenplan niet te volgen en was nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflaatster niet nodig. De klacht is ongegrond.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 16 april 2025 inzake de klacht onder nummer 24-61 van:

[A],

[B],

[C],

gemachtigde: mr. P.D.W.G. Oosterhuis,

hierna: klagers,

tegen:

[toegevoegd notaris],

toegevoegd notaris, gevestigd te [vestigingsplaats], thans notaris,

gemachtigde: mr. M. Boender-Radder, advocaat te Rotterdam,

hierna: de toegevoegd notaris.

1. Het procesverloop

1.1 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, met bijlagen, ingekomen op 24 december 2024.

1.2 De Kamer heeft het antwoord van de notaris ontvangen.

1.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 maart 2025. Daarbij waren aanwezig klaagster [A] bijgestaan door mr. P.D.W.G. Oosterhuis en [D], en de notaris bijgestaan door mr. M. Boender-Radder. Van de mondelinge behandeling zijn schriftelijke aantekeningen gemaakt. Beide partijen hebben pleitnotities overgelegd.

2. De feiten

2.1 Op 30 september 1997 is mevrouw [E] (hierna te noemen: erflaatster) onder het maken van huwelijksvoorwaarden in tweede echt gehuwd met de heer [F] (hierna: de echtgenoot).

2.2 Op 14 januari 2020 heeft de toegevoegd notaris een testament gepasseerd van erflaatster. Erflaatster heeft de echtgenoot en haar drie kinderen (klagers) benoemd tot haar enig erfgenamen, ieder voor een gelijk deel. De wettelijke verdeling is van toepassing verklaard op de nalatenschap en de echtgenoot is benoemd tot executeur.

2.3 Op 7 oktober 2024 is erflaatster overleden.

2.4 Na het overlijden van erflaatster hebben klagers per brief de toegevoegd notaris vragen gesteld over de totstandkoming van het testament.

2.5 Op 5 november 2024 heeft de toegevoegd notaris klaagster [A] het volgende e-mailbericht gestuurd:

“De wensen van uw moeder en de inhoud van het testament zijn nauwkeurig met haar besproken.

Het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening is gevolgd.

U vraagt om inzage van het complete dossier. Ik kan u deze inzage niet verstrekken aangezien de bespreking van het testament en daarmee het dossier onder mijn geheimhoudingsplicht als notaris valt”.

2.6 Op 6 november 2024 heeft [A] de volgende e-mail aan de toegevoegd notaris gestuurd:

“Per mail ontving ik uw summiere reactie. Uw beroep op de geheimhouding en uw stelling dat het stappenplan wilsbekwaamheid gevolgd is, overtuigt ons niet. Zonder inzage in het dossier is uw verklaring niet te verifiëren. Middels deze brief wil ik u nogmaals verzoeken ons te informeren over wijze waarop het testament tot stand is gekomen en waarom gekozen is voor de inhoud die niet in lijn is met wensen van mijn moeder.”

2.7 Op 8 november 2024 heeft de toegevoegd notaris het volgende e-mailbericht aan [A] gestuurd:

“In het algemeen wil ik u het volgende laten weten:

-Testamenten zijn juridische gecompliceerde stukken (oftewel technisch zoals u schrijft). Om die reden ontvangt elke cliënt van ons kantoor bij een concept testament een toelichting in “gewoon Nederlands” waarbij het testament artikelsgewijs wordt toegelicht.

Dit staat los van een uitgebreide bespreking van wensen vooraf en controle van deze wensen bij de ondertekening van een testament. Indien daartoe een aanleiding is wordt het stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid gevolgd.

Dit valt onder de zorgplicht van de notaris.

- Wanneer de diagnose dementie wordt vastgesteld worden patiënten/cliënten vaak door hun behandelend arts of hun casemanager dementie naar een notaris verwezen. Zo kan een levenstestament en/of testament worden opgemaakt, wetende dat dit in een later stadium van de ziekte doorgaans niet meer mogelijk is.

-Een notaris is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem wordt toevertrouwd. Dit berust op de gedachte dat tussen de notaris en zijn client een vertrouwensrelatie bestaat. Hierin ligt besloten dat de cliënt zich vrij moet voelen om tegenover de notaris openheid van zaken te geven en erop moet kunnen vertrouwen dat de notaris daar discreet mee omgaat (een door de Hoge Raad erkend algemeen rechtsbeginsel).

-Het testament van uw moeder is een vastlegging van het wettelijke erfrecht bij gehuwden zoals dat geldt sinds 2003. Het betreft de zogenaamde “wettelijke verdeling” oftewel een langstlevende testament. 25% -zoals u schrijft- kan bij de kinderen van de man van uw moeder terechtkomen (indien de langstlevende het erfdeel niet nodig heeft voor zijn verzorging).

Andersom geldt hetzelfde. Bij het eerder overlijden van de man van uw moeder komt er via uw moeder meer bij haar kinderen (u allen) terecht.”

3. De klacht

3.1 Vanaf 2018 bemerkten klagers een gedragsverandering bij erflaatster. Zo herkende zij bepaalde zaken niet meer en werden telefoongesprekken abrupt onderbroken. De toon in app-berichten veranderde van “Hé sweetie” en “lfs” in “Hallo kind”. De echtgenoot was in het begin zorgzaam en beschermend, maar zijn gedrag werd steeds dominanter.

3.2 Op 12 september 2019 is in het VUmc bij erflaatster fronto-temporale dementie vastgesteld.

3.3. Klagers verwijten de toegevoegd notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van het testament. De toegevoegd notaris heeft het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening (hierna: het Stappenplan) niet gevolgd.

Er was sprake van de volgende indicatoren:

1. erflaatster had een ziekte/aandoening die van invloed was op het verstandelijke vermogen;

2. de inhoud van het nieuwe testament was ongebruikelijk, omdat erflaatster onder huwelijksvoorwaarden was gehuwd in tweede echt. Een wettelijke verdeling met een erfdeel voor de langstlevende is in het algemeen niet de meest passende regeling;

3. erflaatster is niet door een onafhankelijke VIA-arts gezien, voordat zij het testament tekenende.

3.4 De volgende indicatoren konden wijzen op ongeoorloofde beïnvloeding:

1. het initiatief voor het opstellen van het testament kwam van de echtgenoot;

2. erflaatster heeft vanwege de dominante houding van de echtgenoot niet actief deelgenomen aan het gesprek met de toegevoegd notaris;

3. de notaris heeft alleen oog gehad voor de belangen van de echtgenoot. De belangen van erflaatster en klagers zijn daarbij veronachtzaamd.

3.5 Klagers verwijten de toegevoegd notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de advisering en totstandkoming van het testament. De echtgenoot en erflaatster hadden ieder voldoende eigen middelen om in hun levensonderhoud te voorzien. Door de echtgenoot bevoegdheden toe te kennen is hij in de gelegenheid gesteld om klagers buiten spel te zetten. De echtgenoot heeft aan klagers meegedeeld dat hij de nalatenschap zal opmaken. Door de echtgenoot voor 1/4e deel erfgenaam te maken gaat een deel van de nalatenschap naar zijn kinderen, met wie erflaatster geen tot nauwelijks contact had. Het was passender geweest om te kiezen voor een vruchtgebruik of keuzelegaat. Doordat erflaatster leed aan dementie is het onmogelijk dat zij de inhoud van het testament begreep en de gevolgen van haar handelen kon overzien. De toegevoegd notaris heeft niet voldaan aan de Belehrungsplicht.

4. Het verweer

4.1 De toegevoegd notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna worden ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Ter beoordeling van de kamer staat of de toegevoegd notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een toegevoegd notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als toegevoegd notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk toegevoegd notaris niet betaamt.

5.2 De kamer stelt het volgende voorop. Als uitgangspunt geldt dat iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd bij testament uiterste wilsbeschikkingen kan maken. Een toegevoegd notaris dient daaraan in beginsel zijn ministerie te verlenen en moet op verlangen van een testateur doen wat is vereist om diens uiterste wilsbeschikkingen in een testament vast te leggen. Zoals bij elke akte moet de toegevoegd notaris de wilsbekwaamheid van de betrokkene beoordelen. Volgens vaste jurisprudentie moet bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van een betrokken cliënt primair worden uitgegaan van de eigen waarneming van de toegevoegd notaris, aan wie in dat kader beoordelingsruimte toekomt. Pas bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is verder onderzoek aangewezen.

5.3 Het Stappenplan biedt hiervoor een handreiking. In het Stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen zijn voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. Indien een toegevoegd notaris - ook al heeft zij kennis van het bestaan van een of meer indicatoren - geen aanleiding behoeft te hebben om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van een cliënt, dan hoeft zij het Stappenplan niet te volgen. Van belang hierbij is onder meer de indruk die een cliënt in een gesprek maakt. Ook als achteraf uit een rapport van een deskundige of getuigenverklaringen valt af te leiden dat een cliënt op het moment van een bespreking of passeren van de akte (mogelijk) niet als wilsbekwaam kon worden aangemerkt, betekent dit nog niet zonder meer dat dit ook aan de notaris duidelijk had moeten zijn geweest. Of dit zo is, hangt af van de omstandigheden van het geval.

5.4 Volgens vaste rechtspraak is het ook de verantwoordelijkheid van de toegevoegd notaris om te waken voor de vrije en onafhankelijke wilsvorming van een testateur. De toegevoegd notaris dient dan ook al het nodige te doen om zich ervan te vergewissen dat de testateur bij het vormen en uiten van haar wil niet op ongewenste wijze is beïnvloed door (de aanwezigheid van) een derde. Het is aan de toegevoegd notaris overgelaten om te bepalen op welke wijze hij uitvoering geeft aan deze verplichting. De hoogste notariële tuchtrechter heeft bepaald dat een toegevoegd notaris in beginsel aan deze verplichting voldoet indien hij op enig moment bij de voorbereiding of het passeren van het testament met de testateur afzonderlijk de relevante aspecten van het testament bespreekt. Van de toegevoegd notaris die daarvoor niet kiest, mag worden verwacht dat hij zijn/zij haar keuze en de daarbij gemaakte afwegingen achteraf (als daarover vragen rijzen) kan verantwoorden aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval.

5.5 Het is niet aan de kamer om te beoordelen of erflaatster ten tijde van het passeren van het testament wilsbekwaam was en of erflaatster haar wil vrij en onafhankelijk heeft gevormd. Het gaat in deze klachtprocedure om de vraag of de toegevoegd notaris in de gegeven omstandigheden moest twijfelen aan de wilsbekwaamheid en de onafhankelijke wilsvorming van erflaatster en of zij in dat verband zorgvuldig heeft gehandeld.

5.6 De kamer is van oordeel dat niet gebleken is dat de toegevoegd notaris onzorgvuldig is geweest in haar beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster bij de totstandkoming en het passeren van het testament. Het enkele gegeven dat erflaatster de diagnose fronto-temporale dementie had gekregen, is onvoldoende voor het oordeel dat de toegevoegd notaris gerede twijfel had moeten hebben aan de wilsbekwaamheid van erflaatster. Een dergelijke diagnose leidt immers niet direct/altijd tot een algeheel onvermogen de wil te bepalen.

5.7 Uit het verweer en de verklaring ter zitting is gebleken dat de toegevoegd notaris ruim de tijd heeft genomen door tweemaal anderhalf uur met erflaatster in gesprek te zijn gegaan en zich daarbij bewust was van de situatie. Erflaatster gedroeg zich daarbij niet opmerkelijk. Tijdens deze besprekingen was erflaatster consistent en duidelijk in haar wens tot wijziging van haar testament, aldus de toegevoegd notaris. De toegevoegd notaris heeft dit vastgesteld door controlevragen te stellen en te toetsen of erflaatster de gevolgen van het testament, waaronder de reactie van de kinderen, begreep en wenselijk vond. Erflaatster heeft de antwoorden op alle vragen zelf geformuleerd. Het ging daarbij, naar het oordeel van de toegevoegd notaris, om een zeer geringe wijziging in het testament. Deze wijziging was voor de toegevoegd notaris ook begrijpelijk en verklaarbaar, omdat die aansloot bij de wettelijke regeling en zij al tweeëntwintig jaar samen was met de echtgenoot.

5.8 De toegevoegd notaris heeft zich er op voldoende zorgvuldige wijze van vergewist dat de wijziging van het testament erflaatsters daadwerkelijke wens was en dat zij de gevolgen van deze wijziging kon overzien. Nu de toegevoegd notaris, bekend met de diagnose, na haar uitgebreide besprekingen geen twijfel had over de wilsbekwaamheid, hoefde zij het Stappenplan niet te volgen en was nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflaatster niet nodig. De klacht is ongegrond.

BESLISSING

De Kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.H.M. Smelt, voorzitter, S.L.M. Staals en J.W.A.P. Michels, in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.