Zoekresultaten 11-20 van de 12251 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4395

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Hij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerder zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3899

    Klacht tegen psychotherapeut gegrond. De psychotherapeut is de vader van klaagsters ex-partner en de grootvader van klaagsters kinderen. De klacht gaat over e-mailberichten die de psychotherapeut aan verschillende instanties heeft gestuurd over huiselijk geweld dat zou zijn gepleegd door klaagster, over de situatie tussen klaagster, haar ex-partner en de kinderen en over klaagsters medische toestand. De psychotherapeut stuurde deze berichten in de hoedanigheid van grootvader en psychotherapeut. Volgens klaagster heeft de psychotherapeut, terwijl sprake was van een privésituatie, zijn titel misbruikt. Naar het oordeel van het college valt het handelen van de psychotherapeut onder de tweede tuchtnorm en is klaagster ontvankelijk in haar klacht. Het college verklaart de klacht gegrond. De psychotherapeut heeft zijn titel bewust ingezet, met als beoogd gevolg dat daaraan door de instanties een grotere waarde zou worden toegekend dan wanneer hij zich uitsluitend als grootvader zou hebben gepresenteerd. De psychotherapeut had onvoldoende oog voor wat de schadelijke impact hiervan zou kunnen zijn. De psychotherapeut had zich alleen moeten presenteren als bezorgd familielid en zich moeten onthouden van medische kwalificaties die hij gewicht gaf met de herhaalde verwijzing naar zijn medische beroep, zijn opleiding en ervaring. Door anders te handelen, heeft hij de belangen van klaagster geschaad. Door de manier waarop hij de instanties met gebruikmaking van zijn beroepstitel heeft proberen te beïnvloeden, heeft de psychotherapeut daarnaast het vertrouwen in de beroepsgroep geschaad. Het handelen van de psychotherapeut is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Wat betreft de op te leggen maatregel is het college niet overtuigd geraakt dat de psychotherapeut, zoals hij ter zitting heeft aangegeven, bij een eventuele volgende melding zal afzien van het gebruik van zijn beroepstitel of verwijzing naar zijn kennis en ervaring als psychotherapeut. Gelet hierop is naar het oordeel van het college een maatregel aangewezen die gericht is op preventie, die de psychotherapeut ervan zal afhouden ten onrechte van zijn titel of hoedanigheid van psychotherapeut gebruik te maken. Aan de psychotherapeut wordt daarom een voorwaardelijke schorsing van twee maanden opgelegd met een proeftijd van twee jaar, waaraan de voorwaarde wordt verbonden dat hij zich niet nogmaals schuldig maakt aan soortgelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4396

    Klacht tegen arts-assistent interne geneeskunde kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de arts-assistent werkzaam is. Verweerster was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerster zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4397

    Klacht tegen arts-assistent interne geneeskunde kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de arts-assistent werkzaam is. Verweerster was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerster dat zij patiënte heeft willen blootstellen aan infectiegevaar door haar (wederom) te plaatsen op een afdeling waar op dat moment de VRE-bacterie heerste. Daarnaast verwijt zij verweerster zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4202

    Klacht tegen arts. Klager heeft in 2021 zijn huisarts aansprakelijk gesteld voor het tekortschieten in zijn zorgverlening ten opzichte van klager. De huisarts zou een diagnose bij klager hebben gemist, waardoor klager uiteindelijk een spoedoperatie moest ondergaan. De aansprakelijkheid van de huisarts is door diens verzekeraar afgewezen. Deze afwijzing is conform het advies van de arts, die als medisch adviseur een rapportage heeft uitgebracht in deze zaak. Klager is het op diverse punten niet eens met de inhoud van de rapportage, de wijze van onderzoek en de conclusie in de rapportage. Het college is van oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is en legt de arts hiervoor een berisping op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4398

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Zij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerster zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4581

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een physician assistant in haar hoedanigheid als seksuoloog. De klacht is in alle onderdelen ontvankelijk, omdat hier sprake is van een vermenging van beide functies, die doorwerkt in alle consulten en contacten die er tussen klager en de physician assistant zijn geweest. De hoedanigheden bij deze contacten zijn niet los te koppelen. Wat betreft de klacht oordeelt het college dat er geen grensoverschrijdende vragen door de physician assistant zijn gesteld. Het voorschrijven van de erectiepillen is zorgvuldig geweest. Er is niet gebleken van een onjuist opgevolgd advies van de uroloog. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4123

    Klacht tegen huisarts. Klager wendde zich in 2021 verschillende malen met lichamelijke klachten tot de huisarts. De huisarts deed onderzoek en schreef antibiotica voor. Klager is van mening dat de huisarts destijds de diagnose endocarditis heeft gemist. Ook was er volgens klager geen sprake van ‘informed consent’ wat betreft het beleid van de huisarts. Daarnaast heeft de huisarts achteraf onwaarheden verklaard in het kader van een aansprakelijkheidsstelling en heeft hij onjuistheden in het medisch dossier geplaatst. Het college is van oordeel dat de meeste verwijten ongegrond zijn. Alleen het verwijt over het verklaren van onwaarheden in een verklaring is terecht. Daarvoor krijgt de huisarts een waarschuwing. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4399

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Hij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerder zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3976

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater a) manipulatie, b) het ten onterechte toedienen van gedwongen medicatie en c) verplichte opname waardoor klager zijn vrijheid is ontnomen. De psychiater heeft toegelicht dat is overgegaan tot verplichte medicatie, omdat klager niet wilde meewerken aan het vrijwillig innemen van medicatie en hij een toenemend psychotisch beeld liet zien. Naar het oordeel van het college is het toedienen van antipsychotica als verplichte zorg proportioneel, subsidiair en doelmatig geweest. De psychiater heeft toegelicht dat klager meerdere keren is gemotiveerd tot het vrijwillig innemen van antipsychotica en dat is uitgelegd dat de medicatie bij verslechtering verplicht kon worden toegediend. Hieruit blijkt naar oordeel van het college niet dat er sprake is geweest van manipulatie. Ten slotte was de opname van klager, gelet op het psychiatrisch beeld en de agressie-incidenten, proportioneel. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.