Zoekresultaten 11-20 van de 14108 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:180 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2617
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:180
Klager is op 3 februari 2022 door zijn huisarts doorverwezen naar D.-zorg, waarna op 3 juni 2022 een intakegesprek met de GZ-psycholoog volgde. Klager is ontevreden over zijn contact met deGZ-psycholoog. Hij verwijt haar dat zij hem niet in behandeling wilde nemen, dat zij hem onheus heeft bejegend en dat haar verslaglegging onjuist is. Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klager is het niet eens met dit oordeel en komt hiertegen in beroep. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:181 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2651
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:181
Klacht tegen internist. Klager is de zoon van een patiënt die na een cystectomie in het ziekenhuis is overleden. Volgens klager is het overlijden te wijten aan ontoereikend medisch handelen. De internist was als voorzitter van de calamiteitencommissie belast met het oriënterend onderzoek naar de gang van zaken omtrent en de oorzaak van het overlijden van de patiënt, om te bepalen of het een calamiteit betrof. Klager verwijt de internist dat zij in haar onderzoek op meerdere fronten onzorgvuldig heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond voor zover dit onderdeel betrekking heeft op het niet naleven van het Maagretentieprotocol, verklaart de klacht voor het overige ongegrond en bepaalt dat aan de internist geen maatregel wordt opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het handelen van de internist als voorzitter van de calamiteitencommissie niet valt onder de eerste tuchtnorm en ook niet valt onder de tweede tuchtnorm. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager daarom alsnog niet-ontvankelijk in zijn klacht.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:176 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2588
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:176
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De moeder van klager woonde bij klager in huis. Klager verzorgde haar. Na verwijzing door de huisarts heeft de specialist ouderengeneeskunde een huisbezoek afgelegd bij klager en zijn moeder. Hierna heeft zij een multidisciplinair overleg (MDO) gepland met verschillende betrokken zorgverleners. Geconcludeerd werd dat opname in een 24-uurs setting noodzakelijk was. De moeder van klager is uiteindelijk na een rechterlijke machtiging opgenomen. Zij is binnen enkele maanden na haar opname overleden. Klager vindt dat de specialist ouderengeneeskunde de fysieke klachten van zijn moeder niet serieus heeft genomen en ten onrechte heeft gezegd dat klager ontkende dat zijn moeder aan de ziekte van Alzheimer leed. Ook verwijt klager de specialist ouderengeneeskunde dat zij heeft geweigerd filmmateriaal te bekijken waaruit bleek dat moeder veel helderder van geest was, als zij niet ziek was. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:262 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8036
- Datum publicatie: 31-10-2025
- Datum uitspraak: 31-10-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:262
Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde destijds werkzaam op een geriatrische revalidatieafdeling van een verpleeghuis. Klaagster is de dochter van een patiënt die daar was opgenomen, de specialist ouderengeneeskunde was de supervisor van de behandelend arts van de patiënt (zaaknummer A2025/8036). De zaak gaat over de vraag of de specialist ouderengeneeskunde een gesprek had moeten voeren met de patiënt over zijn doods-/euthanasiewens, of zij een in het kader van het euthanasietraject verplicht gesteld gesprek had moeten voeren (een second opinion) toen het A hierom verzocht en of zij aanwezig had moeten zijn bij het vertrek van de patiënt uit het verpleeghuis om persoonlijk afscheid van hem te nemen. Alle onderdelen van de klacht zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:261 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8035
- Datum publicatie: 31-10-2025
- Datum uitspraak: 31-10-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:261
Ongegronde klacht tegen een arts destijds werkzaam als basisarts op een geriatrische revalidatieafdeling van een verpleeghuis. Klaagster is de dochter van een patiënt die daar was opgenomen, de arts was de hoofdbehandelaar (de supervisor van de arts is de verwerende partij inzake A2025/8036). De zaak gaat over de vraag of de arts op de juiste wijze is omgegaan met de doods-/euthanasiewens van de patiënt en of zij aanwezig had moeten zijn bij het vertrek van de patiënt uit het verpleeghuis om persoonlijk afscheid van hem te nemen, de dag voordat hij naar huis zou gaan om daar euthanasie verleend te krijgen door een andere arts. Alle onderdelen van de klacht zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8104
- Datum publicatie: 30-10-2025
- Datum uitspraak: 28-10-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:133
(kennelijk) ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Verweerster heeft rapportages uitgebracht die gaan over de belastbaarheid van klager in het kader van de Ziektewet. Klager verwijt verweerster dat haar beoordelingen onzorgvuldig zijn geweest en dat onvoldoende rekening is gehouden met informatie die na een second opinion bekend werd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8105
- Datum publicatie: 30-10-2025
- Datum uitspraak: 28-10-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:134
(kennelijk) ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft verzocht vanaf begin 2014 genomen beslissingen over de beëindiging van zijn Ziektewetuitkering te herzien. Dit verzoek is afgewezen. Verweerder heeft rapportages uitgebracht in het kader van een door klager ingesteld beroep tegen de afwijzing van zijn herzieningsverzoek. Klager verwijt verweerder dat hij heeft nagelaten aanvullende informatie op te vragen en onvoldoende rekening heeft gehouden met informatie van behandelaars en deskundigen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8106
- Datum publicatie: 30-10-2025
- Datum uitspraak: 28-10-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:135
(kennelijk) ongegrond klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft verzocht een beslissing over de beëindiging van zijn Ziektewetuitkering te herzien. Verweerster heeft hierover rapportages uitgebracht, waarin zij telkens concludeerde dat de ingebrachte informatie geen aanleiding was voor herziening van de eerdere beslissing. Klager verwijt verweerster dat zij nieuwe informatie ten onrechte naast zicht neer heeft gelegd en dat zij aangaf haar collega’s niet in diskrediet te willen brengen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8000
- Datum publicatie: 30-10-2025
- Datum uitspraak: 27-10-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:136
Klacht gegrond; berisping. Klager verwijt de arts dat een CBR-keuring niet correct is uitgevoerd en hem geen inzage-, correctie- en blokkeringsrecht is aangeboden. Het college is van oordeel dat het onderzoek op een onderdeel niet aannemelijk is geworden dat urineonderzoek heeft plaatsgevonden en het blokkeringsrecht niet correct is uitgevoerd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:260 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8516
- Datum publicatie: 30-10-2025
- Datum uitspraak: 30-10-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:260
Voorzittersbeslissing. De huisarts draagt als praktijkhouder geen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid voor andere in de praktijk werkzame BIG-geregistreerde huisartsen, die bij de behandeling van klaagster betrokken zijn geweest. Klacht kennelijk ongegrond.