Zoekresultaten 71-80 van de 20503 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:154 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-042/AL/MN

    Verweerder heeft ervoor gekozen om geen enkel stuk uit het strafdossier aan klager te verstrekken maar daarvan in briefvorm een samenvatting te geven. De raad is gebleken dat verweerder bij het maken van deze keuze het belang van klager heeft vooropgesteld door klager gezien zijn persoonlijke problematiek daarmee tegen zichzelf in bescherming te (willen) nemen. Dat sprake was van een risico op herhaling door klager van op de persoon gerichte bedreigende acties is gezien de eerdere gelijksoortige veroordelingen van klager voor de raad aannemelijk. Verweerder heeft daarnaast met zijn keuze ook de belangen van de in het strafdossier genoemde personen tegen acties van klager beschermd en aldus een zorgvuldige afweging gemaakt. Klager heeft zich tegen deze werkwijze van verweerder ook niet verzet. Pas na het verstrijken van de hoger beroep termijn heeft klager bij verweerder zijn strafdossier opgevraagd. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder toen weigeren, mede gelet op de omstandigheden zoals hiervoor vermeld, om het strafdossier alsnog aan klager af te geven. Verweerder heeft de belangen van klager op zorgvuldige wijze behartigd. Daarmee oordeelt de raad alle klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:147 Hof van Discipline 's Gravenhage 230245

    Het betreft hier een klacht tegen de eigen advocaat. Verweerster heeft klager bijgestaan in een tweetal strafzaken. Klager verwijt verweerster (ernstige) steken te hebben laten vallen in de dienstverlening. Beroep klager niet-ontvankelijk voor zover hij zich richt tegen de gegrond verklaarde klacht en maatregel en voor zover in het hoger beroep nieuwe klachten of klachtonderdelen zijn toegevoegd. Beroep klager slaagt voor wat betreft klachtonderdeel g). In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij heeft geprobeerd om (zijn neef en zaakswaarnemer) P te beschadigen en/of onrust te veroorzaken, door een WhatsAppbericht aan klager te sturen met een afbeelding met daarin de tekst: "Fijne vriend hoor. Hij is het haasje". Verweerster zou daarmee op P. doelen, aldus klager. Anders dan de raad is het hof van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in zijn klacht, nu dit bericht aan klager is gericht en voor zover klager stelt door dit bericht te zijn geraakt. De klacht is echter ongegrond, nu de lat van het tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet met de inhoud van dit WhatsAppbericht wordt gehaald. Waar klager herhaalt (mede) namens zijn familie te klagen, onderschrijft het hof de niet-ontvankelijkverklaring van de raad. Bekrachtiging beslissing raad voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen. Klacht ongegrond. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:143 Hof van Discipline 's Gravenhage 230325

    Intrekking klacht door klagers. Vernietiging beslissing raad. De klacht is gericht tegen verweerder in zijn hoedanigheid van de advocaat van de wederpartij. De gedragingen van verweerder die in hoger beroep ter beoordeling voorliggen, zien op de kernwaarde deskundigheid en gedragsregel 6. Klagers en verweerder hebben een minnelijke regeling getroffen en klagers hebben het hof in vervolg daarop bericht dat zij hun klacht tegen verweerder intrekken. Naar het oordeel van het hof bestaan geen redenen van algemeen belang die met zich brengen dat de behandeling van de klacht moet worden voortgezet. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:144 Hof van Discipline 's Gravenhage 230389

    Het gaat in deze tuchtzaak over de rechtsbijstand door verweerster aan klager in tal van zaken op toevoegingsbasis. De raad van discipline heeft geoordeeld dat de bijstand niet ondermaats is geweest en dat verweerster de bijstand ook mocht beëindigen zoals zij heeft gedaan. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:145 Hof van Discipline 's Gravenhage 230359

    Het gaat in deze tuchtzaak over het door verweerder in gebreke blijven met het tijdig aanleveren van de kengetallen, jaarrekeningen en de ccv-opgave. Daarnaast heeft verweerder overige afspraken met de deken niet nageleefd en zich met dit alles onttrokken aan het toezicht van de deken. De raad van discipline heeft verweerder hiervoor een schorsing van 36 weken waarvan 24 weken voorwaardelijk met een bijzondere voorwaarde opgelegd. Verweerder komt bij het Hof van Discipline op tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel. Het hof ziet aanleiding om de door de raad opgelegde maatregel te verzwaren.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:148 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-246/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De klacht over de advocaat van de wederpartij wordt kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:77 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-041/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over overtreding gedragsregel 22. De raad is van oordeel dat verweerder zich zowel voorafgaand als na afloop van het getuigenverhoor had moeten onthouden van verdergaand contact met klager dan het schudden van diens hand. Het op min of meer indringend wijzen op de consequenties die het overtreden van de geheimhoudingsverplichting voor klager zou hebben was naar het oordeel van de raad onnodig, omdat die consequenties bij klager bekend mochten worden verondersteld en de netelige positie waarin klager zich bevond zou nu juist in de zittingszaal ten overstaan van de rechter worden besproken. In zoverre is de klacht gegrond. Voor het overige is de klacht ongegrond omdat de feitelijke grondslag daarvoor ontbreekt. Omdat de raad in de zaak met kenmerk 24-040/DB/OB, waarin vandaag eveneens een beslissing wordt gegeven, reeds een maatregel aan verweerder oplegt, ziet de raad in de onderhavige zaak af van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:147 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-351/AL/LI/W

    Wrakingsbeslissing. De wrakingskamer van de Raad van Discipline verklaart het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:76 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-040/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over overtreding gedragsregel 22. De raad is van oordeel dat verweerder zich zowel voorafgaand als na afloop van het getuigenverhoor had moeten onthouden van verdergaand contact met de heer B dan het schudden van diens hand. Het op min of meer indringend wijzen op de consequenties die het overtreden van de geheimhoudingsverplichting voor de heer B zou hebben was naar het oordeel van de raad onnodig, omdat die consequenties bij de heer B bekend mochten worden verondersteld en de netelige positie waarin de heer B zich bevond zou nu juist in de zittingszaal ten overstaan van de rechter worden besproken. In zoverre is de klacht gegrond. Dat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan ernstige intimidatie is op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan. In zoverre is de klacht ongegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:142 Hof van Discipline 's Gravenhage 240067 en 240079

    Herstelbeslissing.