ECLI:NL:TADRAMS:2025:108 Raad van Discipline Amsterdam 24-926/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:108 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-06-2025 |
Datum publicatie: | 27-06-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-926/A/A |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 23 juni 2025
in de zaak 24-926/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissingen van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 3 februari 2025 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 20 mei 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 11 december 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2343993/JS/FS
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 3 februari 2025 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 3 februari 2025 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van
de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 7 februari 2025 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 mei 2025. Daarbij
waren klager en verweerster aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich
niet kan verenigen met de inhoud van de voorzittersbeslissing en de gronden waarop
deze berust.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft
de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden en dit in
de beslissing onder 4.2 en 4.3 nader gemotiveerd.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, voorzitter, mrs. M. Bootsma en J.C. Ellerman, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 juni 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 23 juni 2025