ECLI:NL:TADRARL:2025:168 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-001/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2025:168 |
---|---|
Datum uitspraak: | 30-06-2025 |
Datum publicatie: | 30-06-2025 |
Zaaknummer(s): | 25-001/AL/MN |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet van klaagster ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 30 juni 2025
in de zaak 25-001/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 24 februari 2025 op de klacht van:
klaagster
over
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 21 september 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over
verweerster.
1.2 Op 6 januari 2025 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2377481/MK/SD
van de deken ontvangen.
1.3 In een beslissing van 24 februari 2025 heeft de plaatsvervangend voorzitter
van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klaagster
heeft verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 26 mei 2025. Daarbij
waren klaagster en verweerster aanwezig.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet zijn genoemd in het verzetschrift en nader toegelicht
op de zitting van de raad van 26 mei 2025. Klaagster stelt - zakelijk weergegeven
- dat verweerster wel degelijk informatie heeft verstrekt, waarvan zij wist althans
behoorde te weten dat deze onjuist was. Op de zitting van de raad heeft klaagster
verklaard dat haar medische voorgeschiedenis geen onderdeel uitmaakte van haar medisch
dossier. Het enige wat klaagster wilde, was dat deze stukken in haar medische dossier
zouden worden gevoegd. Verweerster wist dat zij een incompleet medisch dossier in
de procedure bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft ingebracht,
aldus klaagster.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van
een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet
slagen. Ook met de nadere uitleg door klaagster op de zitting van de raad, kan de
raad niet vaststellen dat verweerster onjuiste of onvolledige informatie aan het Regionaal
Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg of het Centraal Tuchtcollege van de Gezondheidszorg
heeft verstrekt. Verweerster had die (medische) informatie van haar cliënt ontvangen
en zij mocht uitgaan van de juistheid en de volledigheid van die informatie. De raad
is daarom van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht kennelijk ongegrond verklaard. Omdat het verzet tegen
de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is
er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht, zoals de klacht dat de beslissing
onjuist is. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M. Jansen, voorzitter, mrs. E.M.G. Pouls, en L.S. Wachters,
leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op
30 juni 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 30 juni 2025