Zoekresultaten 1-5 van de 5 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:13 Kamer voor het notariaat Amsterdam 745840/NT 24-3

    Klacht over uitvoeren werkzaamheden van de notaris in een nalatenschap ondanks door klaagster aangekondigd hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter. Ook wordt de notaris partijdigheid en excessief declareren verweten en heeft hij zich volgens klaagster onbehoorlijk uitgelaten tegen haar gemachtigde. De kamer acht de klacht deels ongegrond, deels niet-ontvankelijk (voor wat betreft het gedrag tegen de gemachtigde van klaagster).

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:14 Kamer voor het notariaat Amsterdam 744066/NT 23-46

    De klacht betreft het niet-geven van uitvoering door de notaris aan een door klaagster beweerde opdracht in 2019. Een afspraak met klaagster en haar ex-partner op het notariskantoor op 20 juni 2019, ter bespreking van een wijziging van de huwelijkse voorwaarden, is, nadat de ex-partner de notaris had bericht dat zijn relatie met klaagster was verslechterd, niet doorgegaan.  De kamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk op grond van de vervaltermijn van artikel 99 lid 21 Wna.  

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:15 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/16

    Bekrachtiging van ordemaatregel. Op verzoek van de notaris heeft de voorzitter van de kamer op grond van artikel 27 lid 1 Wna aan de notaris de ordemaatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt opgelegd voor onbepaalde tijd. De kamer ziet - net als de voorzitter - in het feit dat de notaris zelf heeft aangegeven dat hij wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand voor langere tijd niet in staat is/zal zijn tot het behoorlijk verrichten van zijn werkzaamheden de noodzaak van het door de notaris verzochte ingrijpen in de zin van genoemd artikel. De kamer heeft de door de voorzitter opgelegde ordemaatregel bekrachtigd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:10 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/59 en SHE/2023/60

    Klacht tegen een notaris over de totstandkoming van een testament en klachten tegen deze notaris en een toegevoegd notaris over de afwikkeling van de nalatenschap ingevolge dit testament. Klachttermijn. Invulling rol boedelnotaris: onderzoekplicht en regievoering. Beroep op geheimhoudingsplicht. Enkele klachtonderdelen onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd in de zin van artikel 5 Reglement omtrent de werkwijze van de kamers voor het notariaat. Klachten gedeeltelijk niet-ontvankelijk en verder ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:11 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/52 en SHE/2023/53

    Jarenlange fraude door boekhouder van notariskantoor, die ruim 3 miljoen euro heeft onttrokken aan derdengeldenrekening. Klacht van BFT tegen twee notarissen over (onopgemerkte) negatieve bewaringspositie en ontoereikende administratieve organisatie en interne controlemaatregelen. De kamer oordeelt dat de notarissen niet met de vereiste zorgvuldigheid hebben gehandeld door de bankpassen van de derdengeldenrekeningen van hun kantoren te bewaren in een (overdag niet afgesloten) kast op de financiële administratie. Daardoor hebben zij het risico voor lief genomen dat deze passen ook zouden kunnen worden gebruikt door anderen dan zij zelf of hun waarnemers, als dezen (onverhoopt) bekend zouden raken met hun pincode. Dit risico heeft zich verwezenlijkt omdat de boekhouder al jarenlang op de hoogte bleek te zijn van de pincode van één van de notarissen, waardoor hij overboekingen van de derdengeldenrekening naar zijn eigen rekeningen heeft kunnen klaarzetten, autoriseren, uitvoeren en (door op geraffineerde wijze gebruik te maken van PA-rekeningen) in de administratie heeft kunnen verhullen. Dit klachtonderdeel en het klachtonderdeel over de negatieve bewaringspositie worden gegrond verklaard. De klachtonderdelen over ontoereikende controle van de bewaringspositie, onjuiste berekening van de bewaringspositie en onvoldoende controle van (vervalste) betalingsopdrachten worden ongegrond verklaard. Gelet op de in de beslissing omschreven werkwijze van de boekhouder was sprake van dermate geraffineerde fraude dat van de notarissen niet kon worden verwacht dat zij daarop bedacht waren of dit zelf hadden kunnen ontdekken. Omdat ook de accountant en het BFT kennelijk nooit onraad hebben geroken, overweegt de kamer te hebben gemist dat het BFT (aantoonbaar) heeft gereflecteerd op de werking van de (wettelijk voorgeschreven) controlesystemen en daarbij ook de rol van de accountant en de eigen rol heeft betrokken met als doel hieruit lessen te leren die kunnen voorkomen dat zo’n grootschalige fraude zich kan herhalen. Mede omdat de notarissen – die zelf ook slachtoffer zijn van de fraude, die voor hen persoonlijk en voor hun medewerkers diepe impact heeft (gehad) – kosten noch moeite hebben gespaard om de gevolgen van de fraude waar mogelijk te beperken en hun (betalings-)organisatie te optimaliseren, acht de kamer een ontzetting uit het ambt of een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van het ambt niet passend. Een voorwaardelijke schorsing zou het meest passend zijn maar de Wna - anders dan de Advocatenwet - kent die mogelijkheid niet. Daarom volstaat de kamer met het opleggen van een berisping aan beide notarissen en worden zij in de proceskosten veroordeeld.