ECLI:NL:TNORARL:2025:23 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/445370 KL RK 24-179

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2025:23
Datum uitspraak: 13-06-2025
Datum publicatie: 10-07-2025
Zaaknummer(s): C/05/445370 KL RK 24-179
Onderwerp: Overig, subonderwerp: Financieel toezicht BFT
Beslissingen: Klacht gegrond met ontzetting uit het ambt
Inhoudsindicatie: De oud-notaris heeft aanzienlijke onttrekkingen aan de derdengeldenrekening ten laste van cliëntendossiers en ten gunst van zichzelf en haar dochter gedaan. Zij heeft geprobeerd deze onttrekkingen te verhullen door ten onrechte de indruk te wekken dat geldbedragen ten bate van de betrokken dossiers werden overgeboekt, terwijl in feite het geld werd overgeboekt naar haar privérekening. Zij heeft ook in meerdere dossiers andere namen gebruikt bij haar overboekingen.De kamer acht gelet op het feit dat de oud-notaris de kerntaken van de notaris ernstig heeft veronachtzaamd een ontzetting uit het ambt de enige passende maatregel. Dat de oud-notaris reeds is gedefungeerd vormt hiervoor geen beletsel, verwijzing naar ECLI:NL:GHAMS:205:1737.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/445370 / KL RK 24-179

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

Bureau Financieel Toezicht (BFT),

gevestigd te Utrecht,

klager

gemachtigden: mr. R. Wisse en mr. S. Bong

tegen

[A],

oud-notaris te [woonplaats]

gemachtigden: mr. J.G. Geertsma en mr. K.J.M. de Bel

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de oud-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

- de klacht, met bijlagen, van 13 december 2024

- het verweer van de oud-notaris van 10 februari 2025

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 12 mei 2025 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de oud-notaris anderzijds.

2. De feiten

2.1 Op 24 juni 2024 heeft klager een onderzoek ingesteld naar het handelen van de oud-notaris in enkele cliëntendossiers, waaronder nalatenschappen, (destijds) behorende tot haar protocol. Uit dit onderzoek is het volgende gebleken.

2.2 Vanaf 2015 heeft de oud-notaris op onterechte/niet correcte wijze declaraties opgesteld en verrekend met boedelgelden. Aan deze declaraties hebben geen werkzaamheden ten grondslag gelegen en de verrekening met de boedelgelden is niet met de rechthebbenden gecommuniceerd.

2.3 De oud-notaris heeft in 2016 en 2017 boedelgelden in diverse nalatenschappen onttrokken en naar haar eigen bankrekeningen overgeboekt, met vermelding van gefingeerde namen en omschrijvingen. Ook zijn er in die periode betalingen verricht aan personen die geen rechthebbenden in die nalatenschappen zijn. In twee dossiers over nalatenschappen zijn ook documenten aangetroffen met onjuiste vermeldingen van de namen van rechthebbenden.

2.4 In 2017 heeft de oud-notaris boedelgelden in een nalatenschap waarin zij als executeur handelde gebruikt om de koopsom voor een appartement van haar dochter (gedeeltelijk) te financieren. Dit bedrag ad € 144.244,58 is na de ontdekking van deze transactie in 2024 door de kandidaat-notaris teruggestort op de derdengeldenrekening van haar protocolopvolger, zware waarnemer [B].

2.5 In 2019 heeft de oud-notaris drie posten niet afgedragen overdrachtsbelasting ten onrechte onttrokken aan de derdengelden die onder haar beheer stonden.

2.6 In 2022 heeft de oud-notaris in drie nalatenschapsdossier het (langdurig) openstaand saldo cliëntgelden overgeboekt van de derdengeldenrekening naar de kantoorrekening en vervolgens aan haarzelf in plaats van aan de rechthebbenden in de betreffende dossiers. In één van deze dossiers heeft zij ook bedragen niet uitgekeerd aan de legatarissen.

2.7 Het totaalbedrag van de onverklaarbare overboekingen die ogenschijnlijk voor privédoeleinden zijn aangewend en waarvoor geen rechtmatige grondslag is aangetroffen tijdens het onderzoek van klager, komt hiermee op ruim € 225.000,00. Na terugbetaling van € 144.744,00 resteert een bedrag aan onterechte overboekingen van ruim € 80.000,00. De overige onverklaarbare overboekingen bedragen ruim € 160.000,00.

2.8 Met ingang van 1 augustus 2023 is aan de oud-notaris het ontslag uit het ambt van notaris verleend. Zij heeft hierna haar werkzaamheden voortgezet als kandidaat-notaris. Ook deze werkzaamheden heeft zij echter per 1 januari 2025 neergelegd.

2.9 Door klager is ook aangifte gedaan bij de politie van valsheid in geschrifte gepleegd door de oud-notaris.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de oud-notaris te hebben gehandeld in strijd met artikel 25 van de Wet op het Notarisambt (Wna). De oud-notaris heeft een groot aantal (testamentair) begunstigden financieel ernstig benadeeld, in meerdere nalatenschappen. Daarnaast heeft de oud-notaris langdurig gehandeld in strijd met de notariële beroepsregels, met ernstige veronachtzaming van de ambtsplicht. Zij heeft zichzelf op een niet correcte wijze en voor aanzienlijke bedragen verrijkt met gelden van derden.

3.2 Op het verweer van de oud-notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de oud-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De oud-notaris is gedefungeerd met ingang van 1 januari 2025. Notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen die niet meer als zodanig werkzaam zijn, blijven aan de tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig in artikel 93 lid 1 Wna bedoeld handelen of nalaten gedurende de tijd dat zij als zodanig werkzaam waren (artikel 93 lid 2 Wna). De kamer dient te beoordelen of de handelwijze van de oud-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van artikel 93 lid 1 Wna oplevert.

4.3 Artikel 13 Vbg bepaalt: “De aan de notaris toevertrouwde gelden dienen op een bijzondere rekening te worden bewaard en dienen te allen tijde ten volle in geldmiddelen aanwezig te zijn.”

Artikel 3 lid 1 Reglement Verslagstaten 2010 bepaalt: “Alvorens over te gaan tot overboeking van een bijzondere rekening naar de (kantoor)rekening van de notaris van het aan hem toekomende, zal de notaris moeten vaststellen dat zijn bewaringspositie toereikend is.” In de toelichting op dat artikel is vermeld dat de verplichting ex artikel 23 lid 1 Wna en de eer en aanzien van het ambt ertoe leiden dat de notaris verplicht is cliëntengelden te allen tijde ten volle in geldmiddelen beschikbaar te hebben.

4.4 De oud-notaris heeft erkend dat de feiten zoals deze in de klacht worden gepresenteerd juist zijn. Zij heeft verkeerde keuzes gemaakt uit blinde paniek. Zij heeft de dossiers van haar voormalig compagnon overgenomen na zijn overlijden. Deze dossiers bleken nogal wat hiaten te bevatten. De oud-notaris had zichzelf tot doel gesteld om deze dossiers op nul te zetten, zodat zij er van af was. Zij heeft erkend dat wat zij heeft gedaan volkomen fout was. Inmiddels zijn er herstelmaatregelen getroffen en afspraken gemaakt met de zware waarnemer in dat protocol, zodat de schade aan de benadeelden vereffend kan worden. Inmiddels is er een bedrag ad € 225.000,00 aan de benadeelden terugbetaald.

4.5 Op grond van de erkenning door de oud-notaris van de bevindingen uit de rapportage van het BFT van 22 november 2024, stelt de kamer vast dat de oud-notaris niet heeft voldaan aan haar verplichtingen genoemd in de voormelde artikelen.

Conclusie en maatregel

4.6 Vaststaat dat de oud-notaris willens en wetens aanzienlijke onttrekkingen aan de derdengeldrekening (en aan de kantoorrekening) ten laste van cliëntendossiers en ten gunste van zichzelf en haar dochter heeft gedaan. Ook staat vast dat de oud-notaris heeft geprobeerd deze onttrekkingen te verhullen door ten onrechte de indruk te wekken dat geldbedragen ten bate van de betrokken dossiers werden overgeboekt, terwijl in feite het geld werd overgeboekt naar haar privérekening. Immers staat vast dat zij ook in meerdere dossiers andere namen heeft gebruikt bij haar overboekingen. Dat momenteel herstelmaatregelen worden getroffen, doet niets af aan het feit dat de oud-notaris met haar handelen het in het notariaat gestelde vertrouwen in ernstige mate heeft geschaad. Bovendien heeft zij de kerntaken van een notaris op grove wijze veronachtzaamd.

De kamer zal daarom de klacht van klager gegrond verklaren. Gelet op de aard en de ernst van het tuchtrechtelijk laakbaar handelen acht de kamer de maatregel van ontzetting uit het ambt passend en geboden. Hierbij wordt nog opgemerkt dat het feit dat de oud-notaris reeds is gedefungeerd, geen beletsel vormt om aan haar alsnog de maatregel van ontzetting uit het ambt op te leggen. De kamer verwijst hierbij ook naar het arrest van de notaris- en deurwaarderskamer van het gerechtshof Amsterdam van 12 mei 2025 (ECLI:NL:GHAMS:2015:1737).

4.7 Verder ziet de kamer aanleiding om de oud-notaris, op grond van artikel 103b lid 1 Wna jo. de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat 2021 (Staatscourant 2020, nr. 67893), te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak door de kamer zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000,00 (wegingsfactor 1). De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de kamer moeten worden betaald. De oud-notaris ontvangt hiervoor nota van het LDCR te Utrecht.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht gegrond;

- legt de oud-notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt op;

- veroordeelt de oud-notaris tot betaling van € 2.000,00 in de kosten van behandeling van de klacht door de kamer, op
de wijze en binnen de termijn als onder 4.7 bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. D. Vergunst, voorzitter, mr. A.E. Zweers,

mr. M.R.H. Goossens, mr. H.R. Grievink en mr. A.J.H.M. Janssen, leden, en in tegenwoordigheid van mr. E.W.A Nabbe, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2025.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.