ECLI:NL:TNORARL:2025:18 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/440019 / KL RK 24-110
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2025:18 |
---|---|
Datum uitspraak: | 27-05-2025 |
Datum publicatie: | 27-06-2025 |
Zaaknummer(s): | C/05/440019 / KL RK 24-110 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klagers verwijten de notaris dat hij zijn onderzoeksplicht, de wilscontrole, de informatieplicht en de bijzondere waarschuwingsplicht niet naar behoren heeft uitgevoerd bij een levering van de aandelen, omdatI. de notaris met een advocaat heeft gecorrespondeerd, die volgens hem de belangen van klager 1 behartigt, maar deze advocaat is niet door klagers aangesteld en/of betaald;II. de notaris heeft nagelaten om nader onderzoek te doen naar de rechtmatigheid en gevolgen van deze levering van aandelen, waarbij de continuïteit van de onderneming centraal stond en niet een echtscheiding;III. de notaris niet heeft gecontroleerd of partijen de overeengekomen voorwaarden goed begrepen en akkoord waren met de inhoud van de akte;IV. klagers nooit stukken hebben ontvangen;V. de notaris heeft nagelaten te onderzoeken of de koopprijs van de aandelen redelijk was en daarmee niet in het belang van klagers heeft gehandeld.De kamer van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden mocht uitgaan van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de advocaat en zijn rol als belangenbehartiger van koper en dat er geen aanleiding was om verdergaand onderzoek te doen naar de redelijkheid van de koopprijs. De notaris heeft bij de overige klachtonderdelen ook zorgvuldig gehandeld en aan zijn informatieplicht heeft voldaan.De kamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/440019 / KL RK 24-110
beslissing van de kamer voor het notariaat
op de klacht van
1. [naam BV klager 1],
gevestigd te [plaatsnaam],
klager 1,
2. [naam klager 2],
wonende te [woonplaats],
klager 2, mede optredend in de hoedanigheid van schriftelijk gevolmachtigde van klager 4,
3. [naam klager 3],
wonende te [woonplaats],
klager 3, mede optredend in de hoedanigheid van schriftelijk gevolmachtigde van klager 4,
4. [naam klager 4],
wonende te [woonplaats],
klager 4,
gemachtigde: F.K. Langerak,
tegen,
[naam notaris],
notaris te [plaatsnaam],
gemachtigde: mr. H.J. Delhaas.
Partijen worden hierna afzonderlijk klager 1, klager 2, klager 3 en klager 4 of, gezamenlijk, klagers, en de notaris genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de klacht, met bijlagen, van 10 augustus 2024;
- het verweer van de notaris, met bijlagen, van 25 oktober 2024;
- de aanvullende e-mail van klagers, met bijlage van 17 maart 2025;
- de spreekaantekeningen van klagers.
1.2. De klachtzaak is ter zitting van 28 maart 2025 behandeld, waarbij zijn verschenen klager 2 (zowel voor zichzelf als gemachtigde van de andere klagers) en klager 3 enerzijds en de notaris en zijn gemachtigde en [naam notarisklerk] (hierna: de notarisklerk), anderzijds. De standpunten van partijen zijn over en weer toegelicht.
2. De feiten
2.1. Op 4 augustus 2022 heeft de heer mr. F. Haas, advocaat (hierna: Haas) het notariskantoor benaderd, met het verzoek om een levering van aandelen in [naam BV A]. (hierna: naam BV A) voor te bereiden, waarbij [naam BV B] (hierna: verkoper) de aandelen zal verkopen en leveren aan klager 1.
2.2. Klager 4 was ten tijde van de (voorbereiding van de) levering van de aandelen de enige bestuurder, terwijl klager 2 en 3 beiden indirect aandeelhouder waren van klager 1. Mevrouw [naam A] (hierna: [A]) was de enige bestuurder en enig aandeelhouder van verkoper. Verkoper was op dat moment de enig aandeelhouder en de heer [naam B] (hierna: [B]) de enige bestuurder van [naam BV A]. [B] en [A] waren met elkaar gehuwd.
2.3. Als reden voor de levering van de aandelen werd aangegeven dat er relatieproblemen waren bij [B] en [A]. De onderhandelingen over de koop en verkoop van de aandelen zijn gevoerd door adviseurs.
2.4. Op 11 augustus 2022 heeft klager 4, als bestuurder van klager 1, in het bijzijn van de notarisklerk een volmacht getekend voor de levering van de aandelen in [naam BV A] aan klager 1.
2.5. Bij e-mail van 11 oktober 2022 heeft klager 4 het volgende geschreven aan de notaris.
“Bij deze geef ik u toestemming om namens mij, [naam klager 4], gebruik te maken van de eerder verleende volmacht tot het passeren van de aandelen in [naam BV A] naar [naam BV klager 1].”
2.6. Bij e-mail van 11 oktober 2022 heeft klager 2 het volgende geschreven aan de notaris.
“Ter aanvulling zie bijgaand document, dit betreft de opgave UBO-verklaring [naam BV klager 1].
Wij nemen aan dat u hiermee voldoende bent geïnformeerd.”
2.7. Op 11 oktober 2022 heeft de notaris de akte levering van aandelen in [naam BV A] gepasseerd, waarbij gebruik is gemaakt van de hiervoor omschreven volmacht van klager 4.
2.8. Op 13 mei 2024 heeft de notaris van klager 2 en 3 een brief ontvangen met - onder meer - het volgende:
“U heeft ons geholpen bij de aandelenoverdracht van [naam BV A]. Via
[B] zijn wij bij u terecht gekomen. De aanleiding van de aandelenoverdracht was de echtscheiding van [B]. De ex van [B] was via [naam BV B] de aandeelhouder. Zij dreigde volgens [B] [naam BV A]om te trekken in hun echtscheidingsstrijd. Dit zou ten koste gaan van het personeel. Voor ons volkomen onverwachts en onvoorzien is [naam BV A]ongeveer 5 weken later failliet gegaan door een pensioenfonds. De reden was de voor ons onbekende omvang van de achterstallige pensioenpremies en de correspondentie die [B] daarover met het pensioenfonds heeft gevoerd. De hele transactie heeft ons veel schade (...) opgeleverd. (...)“
3. De klacht en het verweer
3.1. Klagers verwijten de notaris dat hij zijn onderzoeksplicht, de wilscontrole, de informatieplicht en de bijzondere waarschuwingsplicht niet naar behoren heeft uitgevoerd bij de levering van de aandelen in [naam BV A], omdat
I. de notaris met Haas heeft gecorrespondeerd, die volgens hem de belangen van klager 1 behartigt, maar deze advocaat is niet door klagers aangesteld en/of betaald;
II. de notaris heeft nagelaten om nader onderzoek te doen naar de rechtmatigheid en gevolgen van deze levering van aandelen, waarbij de continuïteit van de onderneming centraal stond en niet een echtscheiding;
III. de notaris niet heeft gecontroleerd of partijen de overeengekomen voorwaarden goed begrepen en akkoord waren met de inhoud van de akte;
IV. klagers nooit stukken hebben ontvangen;
V. de notaris heeft nagelaten te onderzoeken of de koopprijs van de aandelen redelijk was en daarmee niet in het belang van klagers heeft gehandeld.
3.2. Op de toelichting op de klacht door klagers en het verweer daartegen van de notaris zal de kamer hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingaan.
4. De beoordeling
Reikwijdte van het tuchtrecht
4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en de andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.
Ontvankelijkheid
4.2. Voordat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of klagers als belanghebbende bij de klacht kunnen worden aangemerkt. In artikel 99 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) staat dat klachten tegen notarissen door een ieder met enig redelijk belang kunnen worden ingediend. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat een rechtstreeks belang bij de klacht niet zonder meer is vereist; ook een indirect of afgeleid belang van klager kan grond zijn voor ontvankelijkheid. Hiermee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure door de wetgever beoogd.
4.3. Klager 1 is als partij bij de akte van levering van de aandelen uit dien hoofde belanghebbende. De kamer overweegt dat klager 4 ten tijde van de levering van de aandelen bestuurder was van [naam BV A]. Gelet op zijn positie als bestuurder, waarin hij verantwoordelijk is voor het behartigen van de belangen van de vennootschap, is ook hij belanghebbende bij de klacht. Klager 2 en 3 waren indirect aandeelhouders van [naam BV A]. Zij hebben een financieel en zakelijk belang bij de vennootschap en worden daarom ook aangemerkt als belanghebbenden. De kamer verklaart klagers daarom ontvankelijk in hun klacht.
Klachtonderdeel I
4.4. Klagers hebben in hun klaagschrift en ter zitting aangevoerd dat zij pas voor het eerst uit de mailwisseling van 14 juni 2024 met de notaris vernamen van het bestaan van advocaat Haas en zijn door de notaris veronderstelde positie.
4.5. Aan de kamer ligt de vraag voor of de notaris in redelijkheid heeft mogen vertrouwen op de vertegenwoordiging van Haas als behartiger van de belangen van klager 1 bij de levering van de aandelen. De notaris heeft in zijn verweer aangevoerd dat het niet ongebruikelijk is dat een notaris bij een ondernemingsrechtelijke transactie alleen contact heeft met de adviseurs van de betrokken partijen. Haas trad op als ondernemingsadvocaat en heeft in het verleden meerdere transacties namens [naam BV 3]., een groep vennootschappen waartoe ook [naam BV A] behoorde, begeleid. Hij was bekend met de onderneming en de daarbij betrokken personen. De kamer is van oordeel dat de notaris gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de rol van Haas als vertegenwoordiger van de koper en betrekt daarbij de volgende omstandigheden:
- Vaststaat dat klagers 2, 3 en 4 in dienst waren bij [naam BV 3], waarbij klager 2 Chief marketing Officer was, klager 3 COO/vervoersmanager ten behoeve van vergunningen en klager 4 hoofd administratie. Voornoemde klagers en [B] trokken samen op;
- Klager 4 heeft op 11 oktober 2024 per e-mail ingestemd met gebruik van de volmacht om de levering van de aandelen doorgang te laten vinden, zonder daarbij kenbaar te maken dat hij niet betrokken is geweest bij de onderhandelingen. In deze e-mail heeft hij Haas in de cc. meegenomen. Ook heeft hij bij de bespreking met de notarisklerk over de conceptakte geen enkel signaal afgegeven waaruit kon worden afgeleid dat hij niet bij de onderhandelingen betrokken was geweest;
- Klager 2 heeft op 11 oktober 2024 per e-mail de benodigde UBO-verklaring toegezonden, waarbij hij ook Haas in de cc. heeft meegenomen Ook hij heeft niet kenbaar gemaakt dat hij niet betrokken is geweest bij de onderhandelingen;
- Anders dan klagers stellen, is het niet onmogelijk dat een adviseur optreedt voor zowel koper als verkoper. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als partijen hierover overeenstemming hebben en zij hetzelfde doel nastreven, bijvoorbeeld het overdragen van aandelen om de onderneming overeind te houden.
4.6. Gelet op het voorgaande is de kamer van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden mocht uitgaan van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van Haas en zijn rol als belangenbehartiger van koper. De kamer verklaart klachtonderdeel I dan ook ongegrond.
Klachtonderdelen II en III
4.7. Gelet op de onderlinge samenhang zullen de klachtonderdelen II en III hierna gezamenlijk worden behandeld.
4.8. Klagers voeren aan dat [B] op advies van zijn advocaat had aangegeven [naam BV A] te willen verplaatsen. Klagers wensten echter nader onderzoek naar de rechtmatigheid en de gevolgen van deze stap, waarbij de continuïteit van de onderneming centraal stond en niet een echtscheiding. Dit was de hulpvraag en volgens klagers heeft de notaris nagelaten deze hulpvraag te verifiëren. Ook heeft de notaris niet gecontroleerd of partijen de inhoud van de akte goed begrepen. De werkwijze van de notaris heeft volgens klagers geleid tot onduidelijkheid en tot het ontbreken van de gewenste rechtszekerheid.
4.9. De notaris heeft in zijn verweer aangevoerd dat deze “hulpvraag” nooit aan hem is voorgelegd. Evenmin hebben klagers de notaris gevraagd om een overeenkomst op te stellen. Dat een dergelijke vraag of opdracht niet aan de notaris is gesteld of gegeven ligt ook voor de hand nu het een vraag van bedrijfseconomische aard is, waarover bijvoorbeeld de accountant meer informatie kan geven. De kamer volgt het verweer van de notaris en is van oordeel dat hij erop mocht vertrouwen dat partijen zelf de gevolgen van de levering van de aandelen met hun adviseurs hadden besproken. In het geval dat bij de onderhandelingen over de totstandkoming van een koopovereenkomst betreffende aandelen bij beide partijen adviseurs zijn betrokken, is het niet de taak van de notaris om de bedrijfseconomische implicaties met partijen te bespreken.
4.10. Voor wat betreft klachtonderdeel III overweegt de kamer voorts het volgende. Op 11 augustus 2022 is klager 4, als bestuurder van klager 1, bij de notaris op kantoor geweest voor het ondertekenen van de volmacht. Hij presenteerde zich volgens de notarisklerk als hoofd van de financiële administratie van [naam BV 3], en zij ging ervan uit dat hij financieel dus goed onderlegd was. De notarisklerk heeft de inhoud van de (concept)akte volledig met hem doorgenomen. Ter zitting kon de notarisklerk weliswaar niet in detail omschrijven wat zij met klager 4 heeft besproken, maar zij heeft onweersproken gesteld dat klager 4 na de door haar gegeven uitleg van de (concept)akte, geen vragen meer heeft gesteld en heeft ingestemd met het passeren van de akte. In die situatie mocht de notaris erop vertrouwen dat klager 4, optredend als bestuurder van klager 1, voldoende was voorgelicht. Voor zover klagers verder nog hebben aangevoerd dat zij zich onvoldoende voorgelicht achten, zal de kamer hieraan voorbij gaan nu zij niet nader hebben omschreven in welk opzicht de voorlichting volgens hen onvoldoende is geweest.
4.11. Toen de onderhandelingen waren afgerond heeft de notaris de volmachtgevers ieder afzonderlijk gevraagd of hij voor het passeren van de definitieve versie van de akte gebruik mocht maken van de al eerder verstrekte volmacht. Alle partijen hebben hiervoor toestemming gegeven en de akte is vervolgens op 11 oktober 2022 gepasseerd. Op dezelfde dag hebben klagers 2 en 4 per e-mail een afschrift ontvangen van de akte van levering van aandelen. De notaris heeft van klagers geen vragen of klachten ontvangen naar aanleiding van deze e-mail. Overigens is ook niet aangevoerd dat de definitieve versie op wezenlijke onderdelen anders luidt dan de concept-akte. De kamer is van oordeel dat de notaris in dezen dan ook niet onzorgvuldig heeft gehandeld en verklaart de klachtonderdelen II en III ongegrond.
Klachtonderdeel IV
4.12. Klagers verwijten de notaris dat ze nooit (concept-)stukken met betrekking tot de aandelenoverdracht hebben ontvangen. De notaris heeft in zijn verweer aangevoerd dat er een onderscheid dient te worden gemaakt in de posities van de afzonderlijke klagers. Klager 2 en 3 waren middels hun holdingvennootschappen indirect aandeelhouders in The Full Service Company B.V., welke op haar beurt alle aandelen hield in het vermogen van klager 1. Van een notaris wordt niet verlangd dat hij de conceptakte aan de (indirect) aandeelhouders verstrekt. Het is in beginsel de verantwoordelijkheid van het bestuur van een vennootschap om haar aandeelhouders te informeren over ingrijpende besluiten en rechtshandelingen. Ten aanzien van klager 4 geldt dat hij bestuurder was van klager 1 en in die hoedanigheid optrad namens deze vennootschap. Vast staat dat klager 4 bij de ondertekening van de volmacht van de notaris een concept van de leveringsakte heeft ontvangen.
4.13. De kamer overweegt dat, gelet op de hoedanigheid van klager 2 en klager 3 als indirect aandeelhouders, zij geen partij waren bij de notariële akte. De notaris was daarom niet gehouden hen (concept-)stukken toe te zenden. Ten aanzien van klager 4 is de kamer van oordeel dat de notaris aan zijn informatieplicht heeft voldaan door hem het concept van de akte ter hand te stellen op het moment van volmachtverlening. Gelet op het voorgaande verklaart de kamer klachtonderdeel IV ongegrond.
Klachtonderdeel V
4.14. De kamer overweegt dat de notaris geen enkele betrokkenheid heeft gehad bij de totstandkoming van de koopovereenkomst. In zo’n geval is de rol van de notaris beperkt als het gaat om het toetsen van de koopprijs op redelijkheid. Van de notaris wordt verwacht dat hij zich een globaal beeld vormt van de koopprijs, maar meer dan een marginale toets wordt niet van hem verlangd. Ter zitting is door en namens de notaris naar voren gebracht dat de notaris onder meer acht heeft geslagen op de balans van de onderneming en dat hij heeft vastgesteld dat de onderneming in een slechte vermogenspositie verkeerde. De overeengekomen (symbolische) koopprijs van € 1,00 sloot aan bij het beeld van de balans, terwijl bovendien alle betrokkenen bekend waren met de financiële situatie van de onderneming en er adviseurs betrokken waren bij de transactie. De kamer oordeelt dat er in die omstandigheden voor de notaris geen aanleiding was om verdergaand onderzoek te doen naar de redelijkheid van de koopprijs. De kamer verklaart klachtonderdeel V ongegrond.
5. De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden
- verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.L. Braaksma, voorzitter, mr. B.B. van Dis en mr. L.T. de Jonge, leden, en in tegenwoordigheid van M.A.T. de Weerd LLB, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2025. | ||
De secretaris |
De voorzitter | |
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. | ||