Zoekresultaten 19501-19550 van de 44698 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:271 Raad van Discipline Amsterdam 17-377/A/NH

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen eigen advocaat. Kantoorklachtenregeling van verweerder voldoet niet aan art. 6.28 Voda en verweerder heeft nagelaten een klacht van klager aan zijn klachtenfunctionaris door te leiden. Verweerder heeft klager voorts niet geïnformeerd over de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand. Daarnaast is verweerder tekortgeschoten in zijn informatie- en adviesverplichting over (essentiële) onderdelen van de rechtspositie van klager en het risico van een proceskostenveroordeling, heeft hij de getuigenverhoren onvoldoende voorbereid en heeft hij het eindvonnis en de kansen en risico’s van een hoger beroep daartegen onvoldoende besproken. Ook is verweerder tekortgeschoten in de inhoudelijke behandeling van de zaak: hij heeft o.m. ten onrechte geen beroep gedaan op het opzegverbod ex art. 6 BBA (oud) noch op niet in acht nemen van een opzegtermijn door de wederpartij. Voorwaardelijke schorsing van een maand

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:265 Raad van Discipline Amsterdam 17-779/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat grotendeels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege ne bis in idem. Voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:272 Raad van Discipline Amsterdam 17-678/A/A

    Gegronde klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft declaraties verrekend met gelden die hij voor klager onder zich hield zonder schriftelijk vast te leggen welke specifieke declaraties werden verrekend. Strijd met art. 6.19 lid 5 Voda (oud). Geen maatregel omdat de verrekeningsregels op hoofdlijnen wel zijn nageleefd en verweerder jarenlang op toevoegingsbasis bijstand is blijven verlenen ondanks onbetaald gebleven eigen bijdragen en voorgeschoten griffierechten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:273 Raad van Discipline Amsterdam 17-560/A/A

    Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening in hoger beroep. Deels ongegrond: keuze om in appeldagvaarding reeds de grieven op te nemen was verantwoord. Deels gegrond: verweerder heeft de vordering tot schorsing van de executie van het vonnis waarvan beroep niet aan de hand van ter zake doende argumenten onderbouwd. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:267 Raad van Discipline Amsterdam 17-844/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht richt zich in de kern tegen een door verweerster jegens klaagster gedane aangifte en hetgeen verweerster daarover aan derden heeft verteld. Het stond verweerster vrij om aangifte te doen. Het is niet aan de tuchtrechter om een inhoudelijk oordeel te geven over de aangifte. Gesprek tussen verweerster en vriendin heeft plaatsgevonden in privésfeer. Ten aanzien van gesprek tussen verweerster en opvolgend advocaat kan niet worden vastgesteld wat er precies is besproken, en welke bewoordingen daarbij zijn gebruikt. Voor zover verweerster de opvolgend advocaat heeft ingelicht over hetgeen er tussen haar en klaagster was voorgevallen stond dat haar vrij. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:200 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-597/DB/LI

    De omstandigheid dat de cliënte van een advocaat als secretaresse op het kantoor van die advocaat werkzaam is staat een optreden voor die cliënte in beginsel niet in de weg. Aanpak van de zaak is in overleg met de cliënte van de advocaat bepaald. Vrijheid van de advocaat van de wederpartij niet overschreden. Ook overigens niet gebleken dat advocaat de rechter onjuist heeft geïnformeerd. Het betaamt een behoorlijk behandelend advocaat niet om bewust en doelgericht een behandelaar in de positie te brengen zijn/haar medisch beroepsgeheim te schenden. De omstandigheid dat die advocaat steeds het belang van de minderjarige E voor ogen heeft gehad maakt dit niet anders. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:213 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-592/DB/ZWB

    Klager verwijt klaagster een zelfstandig verzoek tot echtscheiding te hebben ingediend en dit niet te hebben introkken. Verweten gedragingen hebben plaatsgevonden in 2012. De klacht is van 2016 en is derhalve niet binnen de in artikel 46g lid 1 Advocatenwet genoemde termijn ingediend. Beroep van klager op artikel 46g lid 2 Advocatenwet faalt aangezien klager vanaf medio 2014, of in ieder geval 2015, bekend was met de gevolgen van het handelen van verweerster, zodat de termijn van 1 jaar toen is gaan lopen. Keuze voor intrekking vordering achteraf gezien ongelukkig was, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk, gedeeltelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:256 Raad van Discipline Amsterdam 17-847/A/A

    Verzoek om opheffing schorsing ex artikel 60b Advocatenwet afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:202 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-340/DB/LI

    Klaagster verwijt verweerder tegenstijdige belangen te hebben behartigd door op te treden voor werkgever en werknemer. Daarnaast zou verweerder in strijd hebben gehandeld met een preferred supplier overeenkomst en onvoldoende rekening hebben gehouden met de belangen van klaagster, die na fusie rechtsopvolger is geworden van de oorspronkelijke cliënte van verweerder. Tussen werkgever en werknemer bestond geen verschil van inzicht. Beiden wilden in onderling overleg een oplossing vinden en dat is gelukt. Geen sprake van tegenstrijdige belangen. De preferred supplier overeenkomst is beperkt tot werkzaamheden op het gebied van bijzonder beheer en incasso. Daarvan was in casu geen sprake. Tot slot had verweerder geen verplichting om rekening te houden met de belangen van klaagster. Ten tijde van het uitvoeren van de werkzaamheden was klaagster immers niet de cliënte van verweerder. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:245 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-483/DH/DH

    voorzittersbeslissing; klacht tegen advocaat wederpartij in een kwestie over een omgevingsvergunning kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:198 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-800/DB/OB

    Niet gebleken dat verweerder feitelijke gegevens heeft verstrekt waarvan hij de onwaarheid kende of behoorde te kennen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:204 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-332/DB/ZWB

    Verzetzaak. Klaagster heeft bij verweerder een klacht ingediend over haar advocaat. Deze klacht werd door verweerder samengevat, maar klaagster voelde zich in die samenvatting niet gekend. Klaagster had behoefte aan een bemiddelingsgesprek bij de deken en had ook een dekenstandpunt verwacht. Dat kwam echter niet en klaagster voelt zich daardoor niet gehoord in haar klacht. Geen verplichting voor verweerder tot het voeren van een gesprek of het innemen van een dekenstandpunt. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:330 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.127

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is werkgeefster van de verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij heeft toegestaan dat een collega-verpleegkundige een gedwongen opgenomen patiënte, met een langdurige psychiatrische voorgeschiedenis, die tevens bekend was met een alcoholprobleem, buiten de instelling alcohol één glas wijn heeft laten drinken. Tevens wordt de verpleegkundige verweten dat zij dit nadien niet heeft gerapporteerd toen bleek dat haar collega-verpleegkundige, die betrokken was, niet had gerapporteerd. . Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door ermee in te stemmen dat de collega-verpleegkundige patiënte heeft toegestaan alcohol te nuttigen. Van belang is dat algemene (beleids)regels en richtlijnen ten aanzien van alcoholgebruik buiten de afdeling ontbraken in de instelling. Voorts was er geen recent behandelplan van patiënte voor handen waaruit kon worden opgemaakt dat alcoholgebruik moest worden vermeden. Verder is van belang dat binnen de afdeling waar de verpleegkundige werkte, bij de omgang van patiënten aan de verpleegkundigen veel vrijheid werd gegund ten behoeve van een goede behandel- en vertrouwensbasis en “out of the box” denken werd gestimuleerd. Evenmin kan de verpleegkundige tuchtrechtelijk worden verweten dat zij het alcoholgebruik niet heeft gerapporteerd toen bleek dat haar collega-verpleegkundige dat niet had gehad, nu rapportage hiervan alleen diende plaats te vinden bij buitensporig en fors afwijkend gedrag, hetgeen niet aan de orde was. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht alsnog ongegrond. De opgelegde maatregel van waarschuwing komt zodoende te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16170

    De bedrijfsarts wordt kort gezegd verweten dat zij klaagster niet arbeidsongeschikt heeft verklaard, zich niet onafhankelijk en onpartijdig heeft opgesteld en zich ten onrechte negatief over klaagster heeft uitgelaten en haar geheimhoudingsverplichting heeft geschonden. College: door na te laten de uit ziekte of gebrek voortvloeiende beperkingen vast te stellen en deze op verzoek van klaagster naar de werkgever terug te koppelen, riep de bedrijfsarts het risico in het leven dat onduidelijkheid bleef bestaan over de mate van arbeidongeschiktheid en de exacte restcapaciteit. Status spreekuur doet hieraan niet af. Niet gebleken van een partijdige en van de werkgever afhankelijke opstelling van de bedrijfsarts. Schending geheimhoudingsplicht, want verstrekte informatie aan advocaat werkgever betrof medische informatie, hetgeen ongeoorloofd is volgens de Code Gegevensverkeer. Eveneens sprake van handelen in strijd met Leidraad Bedrijfsarts en privacy, nu de bedrijfsarts onvoldoende terughoudend is geweest met verstrekken van informatie aan de advocaat van de werkgever over de weigering van klaagster om mee te werken aan het opstellen van de FML. Tevens ten onrechte daarover een waardeoordeel gegeven. Deels gegrond. De bedrijfsarts heeft zich uitgebreid rekenschap gegeven van haar handelen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:237 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170170

    Nu de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht van klaagster gedeeltelijk als kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk als kennelijk ongegrond heeft afgewezen betekent dit dat de Advocatenwet aan klaagster niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad waarbij het verzet van klaagster ongegrond is verklaard. Klaagster heeft een beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen door de raad gedaan, maar heeft dit beroep ingesteld ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 56 lid 1 Advocatenwet genoemde termijn van 30 dagen na verzending van de bestreden beslissing van de raad. Het hof komt wegens termijnoverschrijding niet toe aan de beoordeling van de gestelde schendingen van fundamentele rechtsbeginselen en verklaart klaagster niet ontvankelijk in haar beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:331 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.142

    De klacht heeft betrekking op de tante van klaagster (patiënte) die is opgenomen in de instelling waar verweerster, specialist ouderengeneeskunde, werkzaam is. Klaagster verwijt verweerster dat zij geen contact met klaagster heeft opgenomen over de situatie van patiënte terwijl dat wel nodig was, in ieder geval voor wat betreft een opgelopen hoofdwond, een verbrande duim, valpartijen en het feit dat er een medische ingreep aan het been had plaatsgevonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Klaagster heeft beroep ingesteld tegen die beslissing. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart de klacht alsnog gegrond gelet op de regierol van de arts die ook informatieverstrekking aan familie en/of vertegenwoordigers meebrengt. Nu deze norm nier eerder is gehanteerd, legt het Centraal Tuchtcollege geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:238 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170224W

    Wrakingsverzoek afgewezen. Het hof bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling behoeft te worden genomen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:332 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.143

    Klacht tegen chirurg. Nadat bij klaagster borstkanker werd vastgesteld heeft klaagster een borstsparende operatie met schildwachtklieronderzoek ondergaan. Verweerder (chirurg) was hoofdbehandelaar van klaagster en verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van de operatieve ingreep. Klaagster verwijt verweerder dat hij: 1. het behandelplan niet heeft gevolgd, aangezien hij een draadgeleide operatie heeft uitgevoerd terwijl het hele team was voorbereid op een echogeleide operatie; 2. heeft nagelaten om te controleren of de tumor voldoende verwijderd was, middels een controlefoto; 3. zijn collega’s onvolledig en onjuist heeft geïnformeerd tijdens het postoperatieve overleg; 4. klaagster onjuist heeft geïnformeerd over de PA-uitslag; 5. klaagster zonder diagnose heeft doorverwezen voor radiotherapie, waardoor onduidelijkheid bestond over welke behandeling geïndiceerd was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1 en 4 gegrond verklaard en de chirurg daarvoor een berisping opgelegd. De chirurg is in beroep gekomen van klachtonderdeel 1. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel in beroep opnieuw gegrond, op andere gronden, en legt de chirurg de lagere maatregel van waarschuwing vanwege aanpassingen in zijn werkwijzen en inzicht in zijn handelen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:232 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170006

    Bij de beoordeling van een verzoek op grond van artikel 13 Advocatenwet kan de deken het verzoek afwijzen indien de procedure, die verzoekster wil beginnen, geen kans van slagen heeft. Het hof stelt vast dat wat er ook zij van de door de klaagster aangevoerde bezwaren tegen de beslissing van de deken, de beslissing van het Gerechtshof Amsterdam op 6 december 2016 onherroepelijk is geworden, waardoor toevoeging van een advocaat om haar bij te staan in een cassatieprocedure kansloos is. Er is, blijkens het klaagschrift, geen beroep in cassatie ingesteld. Volgt ongegrondverklaring van het het beklag van klaagster wegens gebrek aan belang.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:250 Raad van Discipline Amsterdam 17-836/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat curatoren. Uitlatingen zijn niet onnodig grievend.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:239 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170027

    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Hierbij heeft het hof opgemerkt dat - in aansluiting op het oordeel van de raad dat een bespreking met klager aangewezen was, met name gezien de omstandigheid dat de berekende draagkracht een aanzienlijk hogere bijdrage mogelijk maakte en dat verweerder op dit punt, ook gezien zijn regietaak, in het belang van klager naar eventuele alternatieven had moeten zoeken en die aan klager moeten voorleggen - verweerder zich wellicht beter had kunnen refereren aan het verzoek van de vrouw. Deze optie is niet besproken met klager, wat wel voor de hand had gelegen, noch beproefd. Volgt bekrachtiging van de uitspraak van de raad.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:333 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.200

    Klacht tegen verpleegkundige. Naar aanleiding van een huisbezoek door een arts-assistent vanwege verbale agressie en fysieke dreiging in de thuissituatie is klager in 2014 gedurende drie maanden in contact geweest met de GGZ-instelling waar de verpleegkundige werkzaam is. Klager was bekend met psychoses in het verleden. Klager verwijt de verpleegkundige onder meer dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld en medische onwaarheden heeft gedeeld met zijn ex-vriendin, dat hij een onjuiste rapportage heeft geschreven, dat hij de verkeerde huisarts heeft aangeschreven en zijn huidige huisarts te laat heeft ingelicht en dat hij vooringenomen en onzorgvuldig is geweest en zich zou hebben laten beïnvloeden door de ex-vriendin van klager. Verder maakt klager bezwaar tegen de hoogte van het bedrag dat de instelling bij zijn zorgverzekeraar in rekening heeft gebracht. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:233 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170163

    Met de raad is het hof van oordeel dat de enkele mogelijkheid dat verweerder zich alsnog aan de zaak zou onttrekken, wanneer de persoonlijke relatie een optimale behartiging van de belangen van zijn zoon in de weg zou staan, niet volstond. Verweerder had – de verhoudingen kennend – aan die belangenbehartiging niet moeten beginnen. Het hof komt tot de slotsom dat klachtonderdeel a) terecht gegrond is verklaard. De maatregel van waarschuwing is passend en geboden. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. Volgt bekrachtiging van de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:327 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.323

    Klager niet-ontvankelijk in zijn beroep wegens termijnoverschrijding (artikel 73 lid 1 Wet BIG juncto artikel 74 lid 1 Wet BIG).

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:240 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170152

    Kennelijk beroept klager zich op stuiting van de verjaringstermijn, dan wel verschoonbare termijnoverschrijding. Artikel 46g behelst een vervaltermijn. Zoal de vervaltermijn van artikel 46g Advocatenwet onder bijzondere omstandigheden verschoonbaar zou kunnen worden overschreden, dan nog kan hier de opgegeven reden – het voeren van procedures – daartoe niet dienen. Het voeren van die procedures verhinderde immers niet het indienen van een klacht bij deken. Volgt bekrachtiging van de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:334 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.289

    Klacht tegen (beginnend) verloskundige. De verloskundige was werkzaam als waarneemster in een verloskundigenpraktijk. Klaagster had zich vanwege vaginaal bloedverlies gewend tot de praktijk omdat zij ongerust was over haar prille zwangerschap. De verloskundige heeft klaagster tweemaal gezien en heeft echo’s gemaakt en heeft telefonisch contact met klaagster gehad. Klaagster verwijt verweerster dat zij klaagster had moeten inlichten dat zij niet bevoegd was om echo’s te maken, dat zij klaagster ten onrechte zonder enige twijfel meerdere keren heeft laten geloven dat zij nog zwanger was en dat zij twee keer een echo verkeerd heeft beoordeeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen gegrond verklaard en de verloskundige de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep met handhaving van de berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:234 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170169

    Nu de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht van klaagster gedeeltelijk als kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk als kennelijk ongegrond heeft afgewezen betekent dit dat de Advocatenwet aan klaagster niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad waarbij het verzet van klaagster ongegrond is verklaard. Klaagster heeft een beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen door de raad gedaan, maar heeft dit beroep ingesteld ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 56 lid 1 Advocatenwet genoemde termijn van 30 dagen na verzending van de bestreden beslissing van de raad. Het hof komt wegens termijnoverschrijding niet toe aan de beoordeling van de gestelde schendingen van fundamentele rechtsbeginselen en verklaart klaagster in niet ontvankelijk in haar beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:328 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.043

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. Klaagster is gediagnosticeerd als zijnde dement met kenmerken van Korsakov. Zij verblijft op grond van een rechterlijke machtiging in een psychiatrische instelling. De arts is daar als specialist ouderengeneeskunde betrokken geweest bij de behandeling van klaagster. Klaagster heeft een mentor. Zij heeft getracht het mentorschap over haarzelf te laten opheffen, hetgeen niet is gelukt. Klaagster heeft de klacht ingediend zonder dat haar mentor daarmee heeft ingestemd. H et Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Volgens het Regionaal Tuchtcollege kan klaagster niet als klachtgerechtigde worden aangemerkt, nu haar mentor niet heeft ingestemd met het indienen van de klacht. Klaagster heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht (gelet op het uitgangspunt dat een patiënt(e) die daartoe behoorlijk in staat is, zelf degene is die beslist over het al of niet indienen van een klacht met betrekking tot zijn of haar behandeling) en verklaart de inhoudelijke lacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:252 Raad van Discipline Amsterdam 17-838/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over deken. Deken komt grote mate van vrijheid toe bij inrichting onderzoek, en was in dat kader niet gehouden om commentaar van klager op de concept-aanbiedingsbrief over te nemen. Daarbij geldt dat volledige klachtdossier aan raad is toegezonden, waaronder commentaar van klager op concept-aanbiedingsbrief, zodat raad daar kennis van heeft kunnen nemen. Klacht deels kennelijk ongegrond. Voor het overige is klager niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:335 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.344

    Klaagster klaagt over de behandeling van haar tante (die een mentor heeft) door de arts en over het handelen van de arts ten opzichte van klaagster zelf. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klachten. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:235 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170166

    Gedeeltelijke bekrachtiging van de beslissing van de raad. Ten aanzien van het dossier van de voormalige burgemeester hebben partijen ter zitting van de raad afspraken gemaakt. Klager heeft in zijn beroepschrift gesteld dat niet alle stukken in het dossier zaten en dat verweerder stukken heeft achtergehouden. Verweerder heeft hierop gemotiveerd aangevoerd dat hij de stukken die specifiek door klager zijn benoemd als zijnde achtergehouden door verweerder, niet in zijn bezit heeft gehad. Het had op de weg van klager gelegen nader te onderbouwen dat de stukken die volgens hem door verweerder zijn achtergehouden deel hebben uitgemaakt van het dossier. Nu hij dit niet heeft gedaan, kan het hof niet vaststellen dat verweerder heeft geweigerd het gehele dossier van de voormalig burgemeester aan klager af te geven. Volgt ongegrondverklaring van klachtonderdeel d.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:329 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.126

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is werkgeefster van de verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij heeft toegestaan dat een gedwongen opgenomen patiënte met een langdurige psychiatrische voorgeschiedenis, die tevens bekend was met een alcoholprobleem die door de verpleegkundige begeleid werd buiten de instelling één glas wijn heeft gedronken. Tevens wordt de verpleegkundige verweten dat zij dit nadien niet heeft gerapporteerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door patiënte toe te staan één glas wijn te nuttigen. Van belang is dat algemene (beleids)regels en richtlijnen ten aanzien van alcoholgebruik ontbraken in de instelling. Voorts was er geen recent behandelplan van patiënte voor handen waaruit kon worden opgemaakt dat alcoholgebruik moest worden vermeden. Verder is van belang dat binnen de afdeling waar de verpleegkundige werkte, bij de omgang van patiënten aan de verpleegkundigen veel vrijheid werd gegund ten behoeve van een goede behandel- en vertrouwensbasis en “out of the box” denken werd gestimuleerd. Verder kan de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk worden verweten dat de verpleegkundige het alcoholgebruik nadien niet heeft gerapporteerd, nu rapportage hiervan alleen diende plaats te vinden bij buitensporig en fors afwijkend gedrag, hetgeen niet aan de orde was. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht alsnog ongegrond. De opgelegde maatregel van waarschuwing komt zodoende te vervallen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:236 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170043W

    De wrakingskamer oordeelt dat verweerders wel degelijk getracht hebben rekening te houden met de belangen van verzoeker bij de bepaling van de datum waarop de klacht in hoger beroep zou worden behandeld en dat juist de beperkte beschikbaarheid van verzoeker en de (late) communicatie hierover door verzoeker voor verweerders aanleiding was vast te houden aan de vastgestelde behandeldatum. De verklaring die verzoeker voor zijn handelwijze geeft, namelijk dat “het” (verzoeker bedoelt kennelijk: “zijn”) leven dynamisch is en er voortdurend wisselingen plaatsvinden en dat hij sedert april 2016 zijn kantoor gesloten heeft en daarna gepensioneerd is, brengen niet mee dat wanneer tegen deze achtergrond verder uitstel niet wordt geaccepteerd, verweerders (schijn van) rechterlijke vooringenomenheid kan worden verweten. Volgt afwijzing van het wrakingsverzoek.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:230 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170110

    Klacht tegen eigen advocaten. Anders dan de raad acht het hof de klacht dat verweersters klager niet hebben gewezen op de mogelijkheid die zijn ex-echtgenote had om zonder rechterlijke tussenkomst, via een deurwaarder, beslag te laten leggen, ongegrond. Uit de omstandigheden volgt dat klager zich reeds bij aanvang van de behandeling van de zaak ervan bewust moet zijn geweest dat de ex-echtgenote executiemaatregelen kon treffen en dat beslag kon worden gelegd. Anders dan de raad acht het hof de expliciete waarschuwing van verweersters aan klager niet te laat. Het hof oordeelt dat ook de klacht dat verweersters ten onrechte heben gezegd dat het LBIO terughoudend zou zijn met het nemen van incassomaatregelen gedurende de loop van een rechtszaak, ongegrond is. De uitlating van verweerster bevat geen onjuistheden en is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, temeer klager erop is gewezen dat de alimentatieverplichting zou blijven bestaan indien de rechter het verzoek tot beëindiging van de alimentatieverplichting zou afwijzen, dat het risico van exectue bij niet-betaling bleef bestaan en dat hem geadviseerd is de gelden te reserveren. De beslissing van de raad wordt vernietigd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:224 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170180

    Dekenbezwaar. Gegrond. De raad heeft aan verweerder een schorsing van 4 weken en een geldboete van € 10.000 opgelegd vanwege (onder meer) excessief declareren en daarbij overwogen dat aanleiding bestaat verweerder het door hem ten onrechte genoten voordeel te ontnemen. Het hoger beroep van verweerder, de deken en de algemeen deken richt zich tegen de maatregel, in het bijzonder de boete. Het hof oordeelt dat de cliënt in ieder geval ten onrechte een bedrag van € 5.000 heeft betaald. Het hof legt een voorwaardelijke geldboete van € 10.000 op onder de bijzondere voorwaarde dat verweerder € 5.000 betaalt aan de cliënt. Schorsing van 4 weken. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:231 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170256

    Verzoek aanwijzing van een advocaat (art. 13 Advocatenwet). Klager heeft zelf een cassatieverzoek bij de Hoge Raad ingediend. De griffier van de Hoge Raad heeft klager een termijn van twee weken gegeven om een door een cassatieadvocaat ondertekend verzoekschrift in te dienen.De griffier heeft klager vervolgens geschreven dat, nu het verzuim niet is hersteld, deze termijn is verstreken. Klager beroept zich op een verschoonbare termijnoverschrijding doordat volgens klager de post naar zijn bewindvoerder is verzonden en deze de post te laat naar hem heeft doorgezonden. Klager stelt dat hij de eerste brief van de griffier pas na 17 dagen heeft ontvangen. Volgens het hof valt niet uit te sluiten dat de bewuste brief van de Hoge Raad klager te laat heeft bereikt zonder dat klager daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Het hof ziet daarin aanleiding de deken te verzoeken een advocaat aan te wijzen om advies uit te brengen over de vraag of in dit geval een beroep op verschoonbare termijnoverschrijding een redelijke kans van slagen heeft.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:225 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170191

    Hoger beroep tegen beslissing van de raad waarbij het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond is verklaard. Appelverbod artikel 46h lid 7 Advocatenwet. Geen grond voor doorbreking. Klager is niet-ontvankelijk in zijn beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:244 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-560/DH/DH

    Beslissing op verzet. De preliminaire verweren zijn tevergeefs voorgesteld. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:326 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.093

    Klacht tegen kinderarts. IGZJ i.o. verwijt de kinderarts schending van de tweede tuchtnorm ex artikel 47 lid 1 onder b Wet BIG door als kinderarts kinderpornografisch materiaal te downloaden, in het bezit te hebben en te bekijken. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klacht gegrond, ontzegt de arts de bevoegdheid om, in het register ingeschreven staand, het beroep van kinderarts uit te oefenen en bepaalt dat deze ontzegging onmiddellijk van kracht wordt, beveelt zo nodig de doorhaling van verweerders inschrijving als kinderarts in het BIG-register dan wel ontzegt verweerder, voor het geval hij op het moment van het onherroepelijk worden van deze beslissing niet als kinderarts is ingeschreven in het BIG-register, het recht om wederom in dit register als kinderarts te worden ingeschreven en bepaalt dat deze ontzegging onmiddellijk van kracht wordt en gelast de publicatie. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing echter uitsluitend wat betreft de opgelegde maatregel, legt de arts de maatregel op van ontzegging van de bevoegdheid om het beroep als arts uit te oefenen ten aanzien van minderjarigen, gelast de onmiddellijke inwerkingtreding, bekrachtigt de beslissing voor het overige en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:226 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170153

    Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit van de behandeling van een familiezaak. Klager beklaagt zich erover dat de advocaat zijn argumenten in een procedure onvoldoende voor het voetlicht heeft gebracht, heeft geweigerd een stuk op te vragen, de belangen van klager onvoldoende voortvarend heeft behartigd, ermee heeft ingestemd dat er door een derde alleen betalingen aan zijn ex-echtgenote werden gedaan en dat de advocaat zich ontijdig aan de zaak heeft onttrokken. Klacht is ook in hoger beroep ongegrond. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:197 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-531/DB/LI

    Een advocaat kan niet worden verplicht een (appel)procedure te voeren indien die advocaat geen mogelijkheden ziet deze met succes te voeren. Uit dossier volgt dat advocaat veelvuldig met klaagster heeft gecommuniceerd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:220 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170179

    Dekenbezwaar, inhoudende dat verweerder een declaratie heeft gestuurd met ondeugdelijke urenspecificatie, geen opdrachtbevestiging gestuurd en heeft nagelaten zorgvuldig en nauwgezet te declareren, is gegrond. In hoger beroep is ongegrond het bezwaar dat geen redelijke salaris in rekening is gebracht. Voor tuchtrechtelijk ingrijpen is slechts dan plaats als excessief gedeclareerd is. Daarvan is sprake als het in rekening gebrachte bedrag in geen enkele verhouding staat tot de verrichte werkzaamheden. Verweerder heeft volgens de Geschillencommissie weliswaar een te hoog bedrag in rekening gebracht maar gelet op de omvang van dit bedrag (€ 1.000) in verhouding tot het totale bedrag (€ 3.206,50) en de aard van de werkzaamheden en de omstandigeid dat verweerder het teveel betaalde inmiddels heeft gerestitueerd, is naar het oordeel van het hof geen sprake meer van een exces. De maatregel wordt enigzins gematigd tot een voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:227 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170083

    Klacht tegen eigen advocaat, dat hij de boot heeft afgehouden, zijn belofte om klager binnen een maand na ontvangst van de stukken te berichten niet is nagekomen en een afspraak met klager kort voor een geplande bespreking heeft afgezegd omdat verweerder geen heil in de zaak van klager zag, is ook in hoger beroep ongegrond. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:252 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-630/DH/DH

    Beslissing op verzet. De preliminaire verweren zijn tevergeefs voorgesteld. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:221 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170141

    Dekenbezwaar. De deken is ontvankelijk in zijn bezwaren. Een wettelijk voorschrift op grond waarvan de deken vooraf de advocaat op de hoogte moet brengen van zijn klacht en hem de gelegenheid moet geven om zijn zienswijze te geven, ontbreekt. Op grond van de ontvangen signalen van de gemeente en de president van de rechtbank en de overige omstandigheden, waaronder de strafbeschikking ten laste van verweerder sub 2, was de deken bevoegd onderzoek te doen en vragen te stellen. Verweerders hebben de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak door de door hem gevraagde informatie te onthouden. Zij hadden aan het onderzoek geen nadere voorwaarden mogen stellen. Niet valt in te zien dat de deken geen onafhankelijk onderzoek zou kunnen doen en evenmin is sprake van ontstentenis in de zin van artikel 23 Advocatenwet. Ook hebben zij het proactieve toezicht van de deken gefrustreerd door een kantoorbezoek te weigeren en niet alle gevraagde gegevens te verstrekken. Verweerders hebben echter, anders dan de raad heeft geoordeeld, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de gevraagde jaarrekening niet toe te sturen, nu de deken niet heeft onderbouwd waarom de door verweerders verstrekte financiële informatie voor hem ontoereikend was. Onvoldoende besef van de kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid. Schorsing voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1722

    Klacht tegen MDL-arts na perforatie dikke darm bij coloscopie in 2008 ongegrond. Voldoende informatie verstrekt over mogelijke complicaties. Ontslag naar huis na observatieperiode en onderzoek niet onzorgvuldig. Niet aannemelijk dat verweerster zou hebben gezegd dat de hersteloperatie een kleine ingreep zou zijn. Van mogelijke taalbarrière is niets gebleken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:228 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170177

    Dekenbezwaar. Het hoger beroep richt zich tegen de door de raad opgelegde maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van 2 maanden en niet tegen de gegrondheid van de bezwaren. Verweerder komt zijn betalingsverplichtingen aan de NOvA en de lokale orde stelselmatig te laat na, verweerder heeft het tuchtrechtelijk onderzoek naar een klacht vertraagd, verweerder heeft niet gereageerd op verzoeken tot overdracht van een dossier en verweerder heeft de rekeningen van zijn coach meer dan een jaar onbetaald gelaten. Het hoger beroep faalt. Ernstige vergrijpen die het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen. De door de gemachtigde van verweerder besproken te treffen/getroffen maatregelen zijn van onvoldoende gewicht om de voor een juiste uitoefening van de praktijk benodigde gedragsverandering bij verweerder te bewerkstelligen. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:222 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170215

    Beroep tegen beslissing van de algemeen secretaris van de Orde om appellant, advocaat te Bonaire, niet in te schrijven op het tableau als advocaat bij de Hoge Raad (art. 9j Advocatenwet). Appellant voldoet niet aan eisen van artikel 9j Advocatenwet nu hij niet staat ingeschreven op het tableau van de Nederlandse Orde van Advocaten. Appellant beroept zich op de laatste constitutionele ontwikkelingen. Het beroep is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17134

    Apotheker. Klacht: onterechte substitutie merkgeneesmiddelen (1), onvoldoende voorlichting (2), lichamelijk letsel als gevolg van onzorgvuldig handelen (3), onjuistheden in/onvolledig apothekersdossier (4). College: 1: Substitutie Zyloric onjuist. Overige substitutie correct. 2: Voorlichting voldoende. 3: geen uitspraak over causaal verband. 4: Medische noodzaak voor Zyloric niet (correct) geregistreerd in dossier. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:229 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150053

    Klacht tegen eigen advocaat. Ook in hoger beroep zijn de klachten dat de advocaat de offerte van de deskundige naar arbiters had moeten sturen en dat hij na het stranden van het minnelijk overleg tussen klagers en hun wederpartij gebruik had moeten maken van het verkregen beslagverlof en beslag had moeten leggen op de maatschapsrekening, gegrond. Berisping. Anders dan de raad acht het hof de klacht dat de advocaat in een kort gedingprocedure facturen had moeten inbrengen, ongegrond. De vorderingen van klagers in kort geding zijn afgewezen omdat deze niet geschikt werden geacht voor afzonderlijke behandeling in kort geding en niet omdat er geen facturen waren overgelegd. Vernietiging van de beslissing van de raad op dit onderdeel.