ECLI:NL:TAHVD:2017:226 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170153

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:226
Datum uitspraak: 27-11-2017
Datum publicatie: 06-12-2017
Zaaknummer(s): 170153
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit van de behandeling van een familiezaak. Klager beklaagt zich erover dat de advocaat zijn argumenten in een procedure onvoldoende voor het voetlicht heeft gebracht, heeft geweigerd een stuk op te vragen, de belangen van klager onvoldoende voortvarend heeft behartigd, ermee heeft ingestemd dat er door een derde alleen betalingen aan zijn ex-echtgenote werden gedaan en dat de advocaat zich ontijdig aan de zaak heeft onttrokken. Klacht is ook in hoger beroep ongegrond. Bekrachtiging.

Beslissing

van 27 november 2017

in de zaak 170153

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 28 april 2017, onder nummer 16-932, aan partijen toegezonden op 1 mei 2017, waarbij de klacht van klager tegen verweerder in alle klachtonderdelen ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2017:158.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 30 mei 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- de brief van klager van 25 september 2017.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 6 oktober 2017, waar partijen zijn verschenen. Klager heeft zich laten bijstaan door zijn gemachtigde, de heer V.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder met betrekking tot het verzoek van klager tot toewijzing van het huurrecht a) de argumenten van klager voor toewijzing van de woning aan hem onvoldoende voor het voetlicht van de rechter heeft gebracht en b) medewerking heeft verleend aan een tijdsverloop van tweeënhalf jaar voor een beslissing op dit verzoek,

b) verweerder heeft geweigerd bij de rechtbank het proces-verbaal van de zitting van 8 juni 2015 op te vragen, terwijl de huidige advocaat van klager dit proces-verbaal wel heeft ontvangen. Voorts heeft verweerder geweigerd een afschrift van het familie roljournaal te printen en aan klager toe te zenden,

c) verweerder de belangen van klager onvoldoende voortvarend heeft behartigd en niet heeft geprotesteerd tegen onjuiste stellingen van de wederpartij,

d) verweerder ermee heeft ingestemd dat de heer Copier die een schuld aan beide partijen had alleen betalingen aan de ex-echtgenote van klager heeft gedaan zonder dat klager zijn deel daarvan ontving,

e) verweerder zich ontijdig aan de zaak heeft onttrokken per 1 februari 2016.

4 FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

4.1 Verweerder heeft als opvolgend advocaat klager bijgestaan in een familierechtelijke zaak in de periode september 2013 tot januari 2016. Nadat de echtscheiding was uitgesproken en ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand hebben klager en zijn ex-echtgenote doorgeprocedeerd over het huurrecht van de echtelijke woning, de partneralimentatie en de verdeling van de boedel. Inmiddels is uitspraak gedaan in de kwesties betreffende het huurrecht en de alimentatie.

4.2 Na beëindiging van de opdrachtrelatie heeft verweerder het dossier aan de opvolgend advocaat gezonden.

5 BEOORDELING

5.1 De grieven van klager richten zich tegen de overwegingen van de raad, inhoudende - kort samengevat - dat klager niet heeft voldaan aan zijn stelplicht, waardoor onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat aan de zijde van verweerder sprake is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen bij de behandeling van de zaak van klager. Ondanks het in zijn bezit zijnde omvangrijke dossier heeft klager verzuimd enig bewijs aan te dragen ter onderbouwing van de door hem ingediende klacht jegens verweerder, aldus de raad.

5.2 Bij schrijven van 25 september 2017 heeft klager een drietal documenten ingebracht, zonder nader toe te lichten ter onderbouwing van welke klachtonderdelen deze documenten dienen.

5.3 Ter zitting van het hof heeft klager verzocht om mr. P, juridisch adviseur van klager, te horen als getuige omdat P vanaf de aanvang van de echtscheidingsprocedure bij die procedure betrokken is geweest en van de hele gang van zaken op de hoogte is. Die reden is echter onvoldoende specifiek, klager heeft verzuimd uiteen te zetten over welk klachtonderdeel P als getuige gehoord zou moeten worden door het hof, hetgeen op zijn weg had gelegen. Ook overigens ziet het hof geen aanleiding deze getuige te horen.

5.4 Gelet op het vorenstaande heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.5 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 28 april 2017, gewezen onder nummer 16-932.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, M.L. Weerkamp, M. Pannevis en E.M. Soerjatin, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2017.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 27 november 2017.