Zoekresultaten 25701-25750 van de 45111 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:155 Accountantskamer Zwolle 15/1401 Wtra AK

    Kantoortoetsing. Betrokkene drijft in de vorm van een eenmanszaak een accountantskantoor en is daarnaast ook vennoot van een ander accountantskantoor elders. Dat laatste kantoor, waaraan geen andere accountant is verbonden, wordt getoetst en bij die toetsing blijken vele zeer ernstige tekortkomingen, waarbij de indruk ontstaat dat betrokkene feitelijk niet of nauwelijks bemoeienis heeft met de accountantswerkzaamheden van dat andere accountantskamer. In een daaropvolgend gesprek met de Raad van Toezicht belooft betrokkene zijn verbondenheid aan dat kantoor te beëindigen, aan welke belofte betrokkene zich niet houdt. Dat leidt uiteindelijk tot een tuchtklacht, gebaseerd op een tekortschietend stelsel van kwaliteitsbeheersing. Die klacht is gegrond. Aangezien het maatschappelijk verkeer ernstig risico loopt bij voortzetting van accountantswerkzaamheden door betrokkene, is de maatregel van doorhaling passend en geboden. De termijn van niet-inschrijving wordt bepaald op 18 maanden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:274 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 72 - 2015

    Aan verweerster kan niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij ten aanzien van klager incassomaatregelen heeft genomen. Een eventuele vordering van klager op een kantoorgenoot, maakt dat niet anders. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:268 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 30 - 2015

    Nu klager ook in verzet geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijk dan wel ter zitting van de raad concrete feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit blijkt dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld, moet het verzet ongegrond worden verklaard. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:275 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 98 - 2015

    Nu verweerster, in overleg met klagers en op grond van het door hen geschetste, in een civielrechtelijke procedure te bereiken doel, ervoor heeft gekozen om het eigendomsrecht als grondslag voor de vordering op te nemen, kan haar niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij een verkeerde vordering heeft ingesteld. Op de advocaat rust niet de verplichting om alle onderliggende feiten en omstandigheden en de mogelijk daaruit voortvloeiende vorderingen uit zichzelf te onderzoeken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:378 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.377

    De aangeklaagde gynaecoloog heeft bij klaagster een uterusextirpatie (inclusief verwijdering van beide eileiders en eierstokken) verricht. Klaagster ervaart nadien een verkorting van de vagina. Klaagster verwijt verweerder foutief medisch handelen. Klaagster stelt dat door incorrecte uitvoering van de operatie een verzakking en een verkorting van de vagina is ontstaan. Tevens verwijt klaagster verweerder een onprofessionele beroepshouding ten aanzien van de operatie alsmede een onprofessionele houding ten aanzien van klaagster, waarbij verweerder klaagster telefonisch heeft lastiggevallen. Klaagster verwijt verweerder ten slotte dat hij de aansprakelijkheid omtrent de behandeling en de gevolgen daarvan niet heeft erkend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet ontvankelijk in het laatstgenoemde klachtonderdeel en verwerpt de overige klachtonderdelen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:385 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.245

    Klacht tegen gz-psycholoog, werkzaam als Hoofd Behandeling van de forensische psychiatrische kliniek waar klager verbleef. Klager verwijt verweerster dat hem geen behandeling is aangeboden en dat verweerster niet met klager in gesprek wilde. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen en het beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:379 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.491

    Klager is opgenomen geweest in een Militair revalidatiecentrum na een motorongeval, waar hij onder behandeling is geweest van de aangeklaagde revalidatiearts. Klager heeft blijvende gezondheidsschade opgelopen (onder meer ernstig gezichtsverlies). Klager verwijt de revalidatiearts dat hij: 1. Als behandelend arts is gestopt met het onderzoek naar de oorzaak van klagers klachten, ook nadat bloedonderzoek aangaf dat mogelijk sprake was van een doorgemaakte virale infectie; 2. A ls behandelend arts op 2 februari 2012 niet naar klager is komen kijken, nadat hij vanwege braken, hoofdpijn en verwardheid van het paviljoen naar het verpleegcentrum is gebracht, ook in de avond niet en overigens veel te lang heeft gewacht met het oproepen van een ambulance; 3. Als behandelend arts te lang heeft gewacht met het insturen naar een ziekenhuis, gegeven het eerdere ziektebeeld van 25 tot 29 januari 2012. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klachtonderdelen 1 en 3 gegrond en legt de arts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het incidenteel beroep van klager, vernietigt de beslissing waarvan beroep wat betreft de opgelegde maatregel en met in achtneming van het in rechtsoverweging 4.5 overwogene en legt de arts de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2015:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1549

    Huisarts. Patiënt vader van klaagster. Verdachte afwijking in linkerbovenkwab linkerlong. Internist in overleg met vader en klaagster “wait and see” beleid afgesproken. Klacht: te laat doorverwezen bij rugklachten en niets gedaan. Ongegrond: binnen door internist bepaalde beleid patiënt zo goed mogelijk behandeld. Geprobeerd tegemoet te komen aan terechte zorgen klaagster, zonder te handelen in strijd met wensen patiënt.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2015:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1543

    Huisarts. Patiënt vader van klager. Gebraakt, angst hartklachten, pijn linker arm. Vier maanden daarvoor op linker arm gevallen. Klacht: ten onrechte niet naar ziekenhuis gestuurd. Ongegrond: O njuiste (waarschijnlijkheids)diagnose, maar naar oordeel college deugdelijke anamnese en naar behoren onderzoek verricht. Het algehele beeld was zodanig dat verweerder mocht uitgaan van waarschijnlijkheidsdiagnose maagklachten/gastro-enteritis.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:380 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.028

    Klacht tegen gz-psycholoog : klager was als verpleegkundige in dienst van een Forensisch Psychiatrisch Centrum. Verweerster is bij ditzelfde psychiatrisch centrum werkzaam als hoofd behandeling. Naar aanleiding van een gesprek met klager heeft verweerster, die op dat moment de zieke afdelingsmanager verving, gebeld met de crisisdienst in verband met een mogelijke psychose bij klager. Klager verwijt verweerster dat deze: 1) met het inschakelen van de crisisdienst ernstig is tekort geschoten in de door haar jegens klager te betrachten zorgvuldigheid, 2) heeft nagelaten een (extern) deskundige in te schakelen, althans de bedrijfsarts, 3) door te aanvaarden dat de vereiste onafhankelijkheid en objectiviteit niet afdoende kon worden gewaarborgd, buiten de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is getreden, 4) zelf een noodsituatie heeft gecreëerd door klager onder valse voorwendselen ten behoeve van de crisisdienst te laten opdraven, 5) de lijn tussen werkgever en behandelaar niet heeft kunnen scheiden, 6) jegens klager in strijd met het algemeen belang van de individuele gezondheidszorg heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat verweerster d e scheidslijn tussen werkgeefster van klager en haar functie als gz-psycholoog onvoldoende heeft bewaakt, waardoor bij klager de indruk heeft kunnen ontstaan dat verweerster als gz-psycholoog is opgetreden. Dit betreft handelen dat getoetst kan worden aan de tweede tuchtnorm. Klager is ontvankelijk in zijn klacht. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2015:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 15121

    Arts. Vanuit vriendschap behandelrelatie aangegaan. Behandelmethode Pelvic Release: m assage, onder andere van de genitaliën. Omhelzen patiënte, naakt zwemmen en zweethutsessies, zoenen, m et vinger binnendringen in vagina patiënte. Klachten: 1) te ver doordringen in privésfeer van patiënte , onvoldoende professionele distantie en grensoverschrijdend gehandeld; 2) op onverantwoorde wijze grensoverschrijdend e behandeling toegepast die bij geen enkele indicatie algemeen aanvaard is in medische wereld. Gegrond. Gehandeld in s trijd met artikel 7:453 BW , de KNMG-richtlijn en ‘Niet aangaan of beëindigen van de geneeskundige behandelovereenkomst’ , ‘Seksueel contact tussen arts en patiënt: het mag niet, het mag nooit’ en ‘Gedragsregels; de arts en niet reguliere behandelwijzen’. Maatregel: gebrek aan inzicht, ontbreken waarborgen ter voorkoming van soortgelijk handelen in de toekomst en blijven geven van lichaamsgerichte therapie met wederzijdse aanraking: kans op recidive zeer groot. Doorhaling van de inschrijving in het register.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:381 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.101

    Klager heeft in het kader van een keuring ter beoordeling van zijn rijgeschiktheid de praktijk van de aangeklaagde neuroloog bezocht. Klager verwijt de neuroloog dat hij: 1.aan derden (het CBR) zaken meedeelt die hij klager heeft onthouden; 2. klager niets heeft verteld over wat een onderzoek inhoudt en wanneer iemand niet meewerkt en wie dat beoordeelt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:375 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.151 en c2014.152

    Klacht tegen psychotherapeut tevens psychiater . Klager verblijft, na eerdere plaatsing in andere instellingen, sedert eind 2011 in een forensisch psychiatrisch centrum op basis van een TBS met bevel tot verpleging. Verweerder is vanaf eind 2012 als behandelcoördinator bij de behandeling van klager betrokken. Klager: 1) is het niet eens met de veroordeling en tbs, 2) stelt dat er documenten en stukken worden achtergehouden, 3) verwijt verweerder dat hij vasthoudt aan een onjuiste diagnose, 4) verwijt verweerder dat de diagnose te laat is gesteld en dat hij onjuist is behandeld, 5) verwijt verweerder dat hij onvoldoende tijd en aandacht aan zijn patiënten geeft, 6) verwijt verweerder dat hij klager heeft toegezegd begeleid verlof voor hem aan te vragen en deze toezegging niet is nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:382 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.129

    Klacht tegen psychiater . Klager was werkzaam bij de gemeente en kreeg de straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd. Tegen dit besluit heeft klager bezwaar gemaakt. De commissie bezwaarschriften achtte een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek noodzakelijk om tot een goed onderbouwd oordeel te komen over de toerekenbaarheid van de gedragingen die tot het strafontslag hebben geleid. De bedrijfsarts van de gemeente heeft vervolgens verweerder, freelance psychiater, verzocht om klager te onderzoeken in het kader van de beoordeling van zijn arbeids(on)geschiktheid. De klacht houdt in dat verweerder: 1) in opdracht van zijn ex-werkgever een partijdige rapportage heeft opgesteld, 2) uitsluitend op basis van de tijdens het gesprek met klager verkregen informatie en op grond van zijn eigen bevindingen tot een diagnose is gekomen zonder contact op te nemen met klagers behandelend psychiater en de bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk voor zover hij zijn klacht in hoger beroep heeft willen uitbreiden met een nieuw klachtonderdeel. Voor het overige wordt het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:376 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.153 en c2014.154

    Klacht tegen psychotherapeut tevens gz-psycholoog . Klager verblijft, na eerdere plaatsing in andere instellingen, sedert eind 2011 in een forensisch psychiatrisch centrum op basis van een TBS met bevel tot verpleging. Verweerder is vanaf eind 2012 als behandelcoördinator bij de behandeling van klager betrokken. Klager: 1) is het niet eens met de veroordeling en tbs, 2) stelt dat er documenten en stukken worden achtergehouden, 3) verwijt verweerder dat hij vasthoudt aan een onjuiste diagnose, 4) verwijt verweerder dat de diagnose te laat is gesteld en dat hij onjuist is behandeld, 5) verwijt verweerder dat hij onvoldoende tijd en aandacht aan zijn patiënten geeft, 6) verwijt verweerder dat hij klager heeft toegezegd begeleid verlof voor hem aan te vragen en deze toezegging niet is nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het C entraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:383 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.133

    Klacht tegen destijds arts-assistent neurologie. Klaagster was door haar huisarts naar het ziekenhuis verwezen in verband met neurologische klachten. Verweerder was in de hoedanigheid van zaalarts bij de behandeling betrokken. Klaagster verwijt verweerder dat hij geen bloedverdunnende medicatie heeft toegediend na een lumbaalpunctie en voorts dat de AV-fistel niet tijdig is behandeld en de ontslagbrief niet tijdig is verstuurd waardoor klaagster niet is geïnformeerd over een (vervolg)afspraak voor een MRA.Behandeling is daardoor te laat gestart met ernstige gevolgen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het klachtonderdeel dat geen bloedverdunnende medicatie is toegediend gegrond verklaard en aan verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het incidenteel beroep van verweerder tegen dit oordeel wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen, evenals het principaal beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:377 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.338

    Klager is door zijn huisarts in verband met pijnklachten vanuit de schouder verwezen naar verweerster, neuroloog. De klacht houdt in dat de neuroloog de nekklachten van klager niet serieus heeft genomen en ten onrechte in het dossier heeft vermeld dat klager niet beperkt was. Voorts verwijt klager verweerster dat zij geen nieuwe MRI heeft laten maken en klager evenmin naar de pijnpolikliniek heeft doorgestuurd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:384 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.212

    Klacht tegen neuroloog. Klager was bij verweerster onder behandeling in verband met dunne vezelneuropathie. Er was bij klager (ook) sprake van aspecifieke klachten waar verweerster geen oorzaak voor kon vinden. Klager verwijt verweerster dat zij geen althans onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar deze aspecifieke klachten, klager hiervoor niet heeft doorverwezen naar andere specialisten en geen MRI heeft laten maken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:270 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 79 - 2015

    Nu klager met de verzekeraar polisvoorwaarden is overeengekomen waarvan een geschillenregeling onderdeel uitmaakte, kan verweerster niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij conform die regeling het dossier ter hand is gesteld aan de deken en dat deze, zonder klager daarin te kennen, een onafhankelijk advocaat heeft aangewezen waaraan klager gebonden was. Dat verweerster daartoe het dossier allereerst in handen heeft gesteld van de afdeling inkoop, betekent niet dat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:266 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-582/DB/LI

    Voldoende aannemelijk dat advocaat geen aanleiding had om te twijfelen aan de informatie van zijn cli:ënt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2015:33 Kamer voor het notariaat Amsterdam 588039/NT 15-27

    De kamer oordeelt dat ondanks de omstandigheid dat zij op 26 of 27 december 2012 het notariskantoor had medegedeeld dat zij voornemens was te defungeren, het op dat moment haar verantwoordelijkheid als notaris was, dat het testament van erflater in het CTR direct werd ingeschreven, hetgeen zij heeft nagelaten. De kandidaat-notaris heeft dit ook erkend. De kamer acht dit klachtonderdeel derhalve gegrond maar zal gegeven de hiervoor geschetste omstandigheden - mede gezien de inspanningen van de kandidaat-notaris nadat zij hiervan op de hoogte was gesteld - de kandidaat-notaris geen maatregel opleggen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:267 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-523/DB/ZWB

    Klacht heeft betrekking op gedragingen in 2010. Het feit dat klager heeft gewacht tot 2015 alvorens zich tot een advocaat te wenden met het verzoek om hem te informeren over zijn rechtspositie komt voor risico van klager. Klacht niet-ontvankelijk ex art. 46g lid 1a Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2015:34 Kamer voor het notariaat Amsterdam 587235/NT15-24 B

    Anderzijds is komen vast te staan dat in onderhavig geval de notaris de concept akte en (concept-)volmacht aan de raadsman van klaagster heeft toegezonden maar nadien geen werkzaamheden (anders dan het aanpassen van de concepten) meer heeft verricht. Nu de notaris genoemde stukken in concept aan de raadsman van klaagster heeft toegezonden, kan dit naar het oordeel van de kamer worden beschouwd als een verzoek om instemming van klaagster met de inhoud daarvan. Daar komt bij dat klaagster, indien zij zich met de inhoud van genoemde stukken niet kon verenigen voldoende gelegenheid heeft gehad om de notaris te laten weten dat er bezwaren waren tegen de notaris, hetgeen zij niet eerder dan op 1 maart 2015 heeft gedaan. In plaats daarvan heeft de gemachtigde van klaagster in de hierboven genoemde e-mailberichten van vóór die datum alleen gerept over de taal waarin de concepten waren opgesteld en het wel of niet bij volmacht verschijnen. Klaagster heeft echter pas na vier maanden kenbaar gemaakt dat zij de voorkeur gaf aan een geheel andere notaris. Vervolgens heeft de notaris geen werkzaamheden meer verricht in verband met de aandelenoverdracht. Hierdoor acht de kamer het handelen van de notaris niet klachtwaardig, zodat de klacht ongegrond wordt geacht.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2015:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2015/82

    Klacht tegen geneesheer-directeur, tevens psychiater, van een instelling. Klager verwijt verweerster onder meer het niet willen aanpassen van een verkeerde diagnose en onjuiste medicatie. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2015:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2014/89

    Klacht tegen waarnemend huisarts, ingediend door weduwe overleden patiënt. Verweerder wordt onder meer verweten dat hij in 2012 ernstige hartproblemen bij patiënt heeft gemist. Hierdoor is patiënt te laat verwezen naar het ziekenhuis en is belangrijke tijd verloren gegaan. Het College is van oordeel dat er op het moment waarop verweerder patiënt zag nog geen sprake was van ernstige hartproblemen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2015:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2015/81

    Klacht tegen geneesheer-directeur, tevens psychiater, van een instelling. Klager verwijt verweerster onder meer het niet willen aanpassen van een verkeerde diagnose en onjuiste medicatie. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2015:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2015/49

    Klacht tegen psychiater die tijdens de behandelrelatie tevens als mediator ging optreden in een geschil tussen patiënt en een derde. Hierdoor ontstond er een voor patiënt ongewenste rolverwarring. Psychiater reageerde hier niet adequaat op. Klacht gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:288 Raad van Discipline Amsterdam 150002

    Klacht dat verweerder zonder instructie van klaagster een verzoekschrift ex artikel 591a Sv namens haar heeft ingediend terwijl hij niet meer haar advocaat was. Hof acht de klacht, anders dan de raad, ongegrond. Verweerder mocht het verzoek van de nieuwe advocaat van klaagster aan verweerder om zelf een verzoek ex artikel 591a Sv in te dienen aanmerken als een verzoek mede namens klaagster en als toereikende instructie. Met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verweerder op eigen houtje heeft gehandeld of klaagster niet op de hoogte heeft willen houden van de behandeling van het verzoekschrift.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2015:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen V2015/01

    Klacht tegen verloskundige. Verweerster wordt verweten onder meer verweten dat zij met een derde over de zwangerschap van patiënte heeft gesproken, zij aan patiënte mededelingen heeft gedaan over gebeurtenissen (huiselijk geweld) die eerder zouden hebben plaatsgevonden tussen de partner van patiënte en zijn toenmalige vriendin (die toen patiënte was van verweerster). Klacht grotendeels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2015:308 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7510

    Gedragsregel 7 lid 1: tegenstrijdige belangen. Verweerder heeft de belangen behartigd van de voormalig makelaar van koper en later van verkopers, verkopers (klagers) en een tussenpersoon bij de verkoop van een boerderij aan koper. Koper is de koopovereenkomst niet nagekomen. Verwijt van klagers (de makelaar en verkopers) aan verweerder is dat hij geen opdracht van klagers mocht aannemen omdat hij al advocaat van de tussenpersoon was. Klacht is ongegrond. De opdracht aan verweerder strekte ertoe om nakoming dan wel vervangende schadevergoeding van de koper te vorderen. Ten tijde van het aangaan van de opdracht bestonden er geen onderlinge tegenstrijdigheden tussen de verschillende opdrachtgevers van verweerder. Het enkele feit dat elk van klagers bij de transactie zijn eigen belang diende, is onvoldoende voor het aannemen van de tegenstrijdigheid daarvan.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2015:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2014/287

    14/287 Klager is de echtgenoot van een patiënte die inmiddels overleden is aan de gevolgen van een longtumor. Klager verwijt verweerder dat hij onvoldoende en inadequaat onderzoek heeft gedaan naar de aard van de klachten als gevolg waarvan hij een verkeerde diagnose heeft gesteld. Verder heeft verweerder volgens klager patiënte te laat verwezen naar het ziekenhuis, waardoor de juiste diagnose niet tijdig is gesteld. Gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2015:309 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7591

    Dekenbezwaar dat verweerder handelt in strijd met artikel 7.4 lid 1 van de Verordening op de Advocatuur door het gebruik van een meervoudige naam voor de aanduiding van zijn website en e-mailadres, waarmee hij een samenwerking suggereert die feitelijk niet bestaat omdat hij een éénmanspraktijk voert. Dekenbezwaar is gegrond. De omstandighieid dat verweerder zich op andere plaatsen dan op de website en in zijn e-mailadres, zoals de kop van het gebruikte briefpapier, de parkeerborden op het terrein van het kantoor en het bord naast de deur van het kantoor, niet bedient van de meervoudsvorm kan niet wegnemen dat een rechtzoekende door het gebruik van de meervoudsvorm op de website en in het e-mailadres wordt misleid. Het is vaste jurisprudentie dat een advocaat die alleen praktijk voert zich ervan dient te onthouden om door het gebruik van de meervoudsaanduiding 'advocaten' in zijn kantoornaam de suggestie te wekken dat aan het kantoor meer advocaten verbonden zijn.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2015:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2015/50

    Klacht tegen huisarts wegens het missen van de diagnose hartfalen bij patiënt met COPD. Klacht gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2015:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2014/24

    Klacht van IGZ tegen sociaal psychiatrisch verpleegkundige wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens twee vrouwelijke patiënten. Klacht wordt gegrond verklaard. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2015:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2015/111

    15/111 Klagers zijn de nabestaanden van een patiënte die leed aan kanker en na een lang ziektebed is komen te overlijden. Een toiletbezoek na het bezoekuur leidde tot een incident met de dood tot gevolg. Klagers verwijten verweerster onder meer dat zij niet voorbereid waren op de laatste fase van het stervensproces en dat daarbij onvoldoende rekening is gehouden met het Mohammedaanse geloof van de patiënte. Ongegrond/Afwijzing.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2015:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2014/90

    Klacht tegen huisarts, ingediend door weduwe overleden patiënt. Verweerster wordt onder meer verweten dat zij in 2012 bij een huisbezoek ernstige hartproblemen bij patiënt heeft gemist. Ze verwees patiënt weliswaar naar de eerste hulp, maar ten onrechte niet met spoed en evenmin per ambulance. Hierdoor is belangrijke tijd verloren gegaan. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:291 Raad van Discipline Amsterdam 15-139A

    15-139A: Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder heeft met zijn optreden de hem toekomende vrijheid, om de belangen van zijn cliënt te behartigen, niet overschreden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:298 Raad van Discipline Amsterdam 15-195NH

    Ongegronde klacht tegen advocaat wederpartij. De bezwaren van deze advocaat ter zitting tegen de nieuwe producties van klaagster, op grond van de onjuist gebleken aanname dat zij deze niet had ontvangen, verdienen geen schoonheidsprijs maar zijn niet tuchtrechtelijk laakbaar. Ongegronde klacht over het doorzetten van een kort geding. Het indienen van een proefberekening, gebaseerd op onvolledige gegevens, als strategie om klaagster uit te lokken openheid van zaken te geven, is eveneens toegestaan.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:372 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.081

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:292 Raad van Discipline Amsterdam 15-184NH

    15-184NH(d): Dekenbezwaar. Verweerder heeft niet voldaan aan zijn verplichtingen uit de Verordening op de vakbekwaamheid door in de jaren 2013 en 2014 niet het vereiste aantal opleidingspunten te halen. Bezwaar gegrond. Waarschuwing. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:286 Raad van Discipline Amsterdam 15-557/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder handelt niet tuchtrechtelijk verwijtbaar door tot tenuitvoerlegging van een vonnis over te gaan. Verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt ten aanzien van de verdeling van de gemeenschap. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:299 Raad van Discipline Amsterdam 15-138A

    Ongegronde klacht tegen advocaat die een kennismakingsgesprek met alleen klager en niet diens gemachtigde wilde voeren. Na het kennismakingsgesprek heeft de advocaat informatie ingewonnen bij de helpdesk van Vluchtelingenwerk. Ongegronde klacht over tijdsverloop van 22 dagen tussen kennismakingsgesprek en eerstvolgende telefoongesprek, alsmede over het niet verwijzen naar een andere advocaat.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:373 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.504

    Klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat hij a) een behandeling aan de bovenkaak van klaagster heeft uitgevoerd, waarvan hij had moeten weten dat die niet realiseerbaar was b) de privacy van klaagster heeft geschonden c) klaagster na intimidatie en onder dwang een overeenkomst heeft laten tekenen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft zich bevoegd geacht van de klacht kennis te nemen, de klacht voor wat betreft klachtonderdeel a) gegrond verklaard en de tandarts terzake daarvan de maatregel van berisping opgelegd en de klacht voor het overige afgewezen. Ten aanzien van de zwaarte van de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde maatregel, heeft de behandeling van de zaak in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Ook het Centraal Tuchtcollege acht de maatregel van berisping passend en geboden. Hetgeen de tandarts in hoger beroep terzake heeft aangevoerd maakt dit oordeel niet anders. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:152 Accountantskamer Zwolle 15/1232 Wtra AK

    Klacht over accountant die jaarrekeningen samenstelt van rechtspersonen die controleplichtig zijn geworden. Niet zonder meer valt in te zien dat het een accountant nimmer is toegestaan een samenstellingsopdracht te aanvaarden van een controleplichtige cliënt. Dat wordt anders zodra het de accountant duidelijk is of moet zijn dat de cliënt zich aan de controleplicht zal onttrekken. Toen dat duidelijk was of had moeten zijn, had betrokkene zich dienen te realiseren dat hij op grond van het bepaalde in artikel A-110.2 van de VGC gehouden was te vermijden dat hij in verband werd gebracht met rapportages die naar zijn oordeel een bewering bevatten die niet volledig is. Evenzeer had betrokkene zich (op grond van het bepaalde in artikel B1.210.1 en B1.210.6 van de VGC) moeten afvragen of het onttrekken aan de controleplicht een bedreiging opleverde voor het continueren van de opdrachtrelatie. In dit geval waren er geen gegronde redenen waarom niet aan de controleplicht hoefde te worden voldaan. Daarom had betrokkene zijn opdracht tot het samenstellen moeten teruggeven en niet zijn samenstelwerkzaamheden moeten continueren. Met het afgeven van de samenstellingsverklaringen over een aantal daaropvolgende jaren heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag als bedoeld in artikel A.100.4 onder e. van de VGC dat onder meer inhoudt dat een accountant zich houdt aan de voor hem geldende wet- en regelgeving.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:293 Raad van Discipline Amsterdam 15-108NH(d) 15-121NH(d)

    15-108NH(d) en 15-121NH(d): Dekenbezwaren. Verweerster heeft in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet door zich in strijd met de door haar afgelegde eed herhaaldelijk onnodig grievend en oneerbiedig uit te laten over leden van de rechterlijke macht en door niet mee te werken aan het dekenaal onderzoek, in de vorm van een kantoorbezoek. Klacht gegrond, gedeeltelijk onvoorwaardelijke en gedeeltelijk voorwaardelijke schorsing onder oplegging van een bijzondere voorwaarde. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:287 Raad van Discipline Amsterdam 15-531/A/A

    Samenvatting: voorzittersbeslissing. Niet gebleken dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de Advocatenwet en/of de Gedragsregels. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:374 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.134

    Klacht van een tandarts tegen een tandarts. Klager verwijt de tandarts a) het in de publiciteit treden, ondanks andere afspraken daarover b)het verkeerd in de media optreden door leugens over klager te verspreiden, met gevolg veel onrust onder de patiënten c) oncollegiaal gedrag door bewust leugens te verspreiden en klager in diskrediet te brengen d) dat door de publicatie de gehele beroepsgroep is geschaad e) dat hij nooit een poging heeft ondernomen om de publicatie aan te passen of te corrigeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot nader onderzoek naar en/of de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:294 Raad van Discipline Amsterdam 15-202A

    15-202A: Klacht tegen advocaat wederpartij. Niet gebleken dat verweerder tegenstrijdige belangen heeft behartigd. Geen strijd met Gedragsregel 18. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:282 Raad van Discipline Amsterdam 15-120A 15-211A 15-212A

    Inhoud e-mail advocaat wederpartij toe te rekenen aan zijn cliënten. Norm voor handelen advocaat wederpartij van toepassing. Klachten dat verweerders dreigen hun nog niet onherroepelijk vaststaande vordering op klagers over te dragen ongegrond. Geen schending geheimhoudingsplicht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:295 Raad van Discipline Amsterdam 15-068A 15-069A

    15-068A en 15-069A: Verzet. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verzet ongegrond.