ECLI:NL:TNORAMS:2015:34 Kamer voor het notariaat Amsterdam 587235/NT15-24 B
ECLI: | ECLI:NL:TNORAMS:2015:34 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-11-2015 |
Datum publicatie: | 16-12-2015 |
Zaaknummer(s): | 587235/NT15-24 B |
Onderwerp: | Ondernemingsrecht |
Beslissingen: |
|
Inhoudsindicatie: | Anderzijds is komen vast te staan dat in onderhavig geval de notaris de concept akte en (concept-)volmacht aan de raadsman van klaagster heeft toegezonden maar nadien geen werkzaamheden (anders dan het aanpassen van de concepten) meer heeft verricht. Nu de notaris genoemde stukken in concept aan de raadsman van klaagster heeft toegezonden, kan dit naar het oordeel van de kamer worden beschouwd als een verzoek om instemming van klaagster met de inhoud daarvan. Daar komt bij dat klaagster, indien zij zich met de inhoud van genoemde stukken niet kon verenigen voldoende gelegenheid heeft gehad om de notaris te laten weten dat er bezwaren waren tegen de notaris, hetgeen zij niet eerder dan op 1 maart 2015 heeft gedaan. In plaats daarvan heeft de gemachtigde van klaagster in de hierboven genoemde e-mailberichten van vóór die datum alleen gerept over de taal waarin de concepten waren opgesteld en het wel of niet bij volmacht verschijnen. Klaagster heeft echter pas na vier maanden kenbaar gemaakt dat zij de voorkeur gaf aan een geheel andere notaris. Vervolgens heeft de notaris geen werkzaamheden meer verricht in verband met de aandelenoverdracht. Hierdoor acht de kamer het handelen van de notaris niet klachtwaardig, zodat de klacht ongegrond wordt geacht. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM
Beslissing van 26 november 2015 in de klacht met nummer 587235/NT 15-24 B van:
Klaagster,
gevestigd te [vestigingsplaats],
klaagster,
gemachtigde: [de gemachtigde], te [woonplaats],
tegen:
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
de notaris,
raadsman: mr. G.P. Oosterhoff.
Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klaagschrift met bijlagen van 21 mei 2015, ingekomen op 26 mei 2015;
- verweerschrift met bijlagen van 8 juli 2015, ingekomen op 8 juli 2015;
- repliek van 10 juli 2015;
- dupliek (nader verweerschrift) van 21 augustus 2015;
- brief van de raadsman van de notaris van 21 oktober 2015;
- e-mailbericht van de gemachtigde van klaagster van 30 oktober 2015.
Bij de behandeling van de klacht op 13 oktober 2015 zijn verschenen: de gemachtigde van klaagster en de notaris, bijgestaan door zijn raadsman mr. Oosterhoff. Partijen hebben het woord gevoerd. Ter zitting van 13 oktober 2015 heeft de voorzitter van de kamer de behandeling van de zaak twee weken aangehouden, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen tot overeenstemming te komen en/of de klacht aan te houden dan wel in te trekken. Op 21 en 30 oktober 2015 hebben partijen de kamer bericht dat zij de zaak wensen voort te zetten en hebben zij om een beslissing van de kamer verzocht. Uitspraak is bepaald op 26 november 2015.
1. De feiten
De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:
a. Op 6 april 2005 is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgericht met de naam van klaagster. De vennootschap heeft onder andere ten doel het verrichten van management consultancy werkzaamheden en diensten, met name op commercieel gebied. Artikel 13 onder 1. van de oprichtingsakte, verleden voor notaris mr. Kraayenhof te Borculo, bepaalt: “voor de levering van een aandeel of de levering van een beperkt recht daarop is vereist een daartoe bestemde, ten overstaan van een notaris met plaats van vestiging in Nederland verleden akte waarbij de betrokkenen partij zijn.”
b. Blijkens het uittreksel van de kamer van Koophandel d.d. 11 april 2005 is [naam] (hierna: [de gemachtigde]) als bestuurder en enig aandeelhouder van klaagster geregistreerd sedert 6 april 2005.
c. Op 22 december 2005 is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgericht met de naam [naam] B.V. (hierna: [X]). Deze vennootschap heeft onder andere ten doel inkoop en verkoop van ingrediënten, half-fabrikaten en producten voor humane en dierlijke voeding en in voorkomende situaties ook in de non food sector. Artikel 31 onder 3. en 4. van de oprichtingsakte, verleden voor notaris mr. Kraayenhof, voornoemd, luidt: “Bij de oprichting zijn geplaatst dertienhonderd vijftig (1.350) aandelen A en vierhonderdvijftig (450) aandelen B, in totaal vertegenwoordigende een geplaatst kapitaal van achttienduizend euro (€ 18.000,00). In het geplaatste kapitaal wordt deelgenomen door de privaatrechtelijke rechtspersoon [Y] voor dertienhonderd vijftig (1.350) aandelen A en door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [klaagster] voor vierhonderdvijftig (450) aandelen B.”
d. Ter zitting van 30 oktober 2014 zijn klaagster en [naam] (hierna: [Y]) ten overstaan van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam ter beëindiging van een geschillenregelingsprocedure overeengekomen dat klaagster al haar aandelen in [X] overdraagt aan [Y] en dat [Y] een notaris aanwijst ten overstaan van wie de overdracht zal plaatsvinden.
e. Op 28 november 2014 heeft de notaris, verbonden aan het kantoor [Z] te [vestigingsplaats] (hierna: [Z]), een concept akte (hierna: de concept akte) tot levering van de 450 aandelen van klaagster opgesteld. In de concept akte zijn partijen als volgt aangeduid: klaagster als “the Seller”, [X] als “the Company” en [Y] als “the Purchaser. De artikelen 12.1, 12.2 en 13 van deze akte luiden: ”The Parties are aware that the undersigned civil law notary works with [Z], the firm that has advised the Purchaser and the Company in this transaction. With reference to the Code of Conduct (Verordening beroeps- en gedragsregels) laid down by the Royal Notarial Professional Organisation (Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie) the Parties hereby explicitly consent to:
a. the undersigned civil law notary executing this Deed; and
b. the Purchaser and the Company being assisted and represented by [Z] in relation tot his Deed and any agreements that may be concluded, or disputes that may arise, in connection therewith. The person appearing has been authorised to act under three (3) powers of attorney in the form of private instruments, which will be attached tot this Deed.”
f. Op 1 december 2014 heeft de advocaat van [Z] mr.[naam] (hierna: [mr. D]) aan de toenmalige raadsman van klaagster, mr. B. de Koning (hierna: mr. de Koning), geschreven: “Onder verwijzing naar bijgaand proces verbaal van de zitting van 30 oktober 2014 inzake [Y]/[klaagster], zend ik u bijgaand de notariële akte en de volmacht ten behoeve van de aandelenoverdracht zoals opgesteld door onze notaris. Bij deze verzoek ik u om zorg te dragen voor ondertekening van de volmacht door [de gemachtigde] met inachtneming van de legalisatievereisten zoals opgenomen op pagina 2 van de volmacht vóór 10 december aanstaande. Tevens ontvangen wij graag vóór 10 december 2014 akkoord van [de gemachtigde] op bijgaande akte en te zijner tijd bevestiging van ontvangst van het bedrag van EUR 1 als koopprijs voor de over te dragen aandelen. Zou u berichten ten aanzien van deze aandelenoverdracht tevens willen richten aan onze kandidaat-notaris [naam] (cc in deze email)?”.
g. Op 1 december 2014 heeft [de gemachtigde] aan mr. [D] geschreven: “(..) Meerdere keren heb ik gepoogd bij u duidelijk te maken dat we te maken hebben met een Nederlandse BV, in Nederland gevestigd en volgens Nederlands recht opgericht. Ik verzoek u dan ook dringend voor alle correspondentie, dus ook die inzake aandelenoverdracht, uitsluitend de Nederlandse taal te gebruiken.”
h. Op 3 december 2014 heeft de kandidaat-notaris mr. [naam] voornoemd (hierna: de kandidaat-notaris) aan de raadsman van klaagster geschreven: ”Naar aanleiding van onderstaande e-mail, hebben wij begrepen dat het de voorkeur heeft om de akte van koop, verkoop en levering van aandelen in het kapitaal van [X] (de “Vennootschap”) in het Nederlands te laten passeren en tevens een Nederlandstalige volmacht namens [klaagster] af te laten geven. Dit is uiteraard geen probleem en in dat kader treft u hierbij de volgende documenten aan:
* Concept van de notariële akte van koop, verkoop en levering van 450 gewone aandelen in het kapitaal van de Vennootschap; en
* de Volmacht namens [klaagster], op basis waarvan de hiervoor genoemde akte uiteindelijk gepasseerd kan worden. (..) Vriendelijk zou ik u willen verzoeken om de volmacht te laten ondertekenen door [de gemachtigde] en zijn handtekening te laten legaliseren door een Nederlandse notaris. (..)”
i. Op 12 januari 2015 (14:17 uur) heeft [de gemachtigde] daarop geantwoord: “Het is niet mijn bedoeling u, of wie dan ook te machtigen om de aandelenoverdracht van [klaagster] aan [Y] voor mij te regelen. Ik verzoek u mij de stukken die hierop betrekking hebben toe te sturen. Na bestudering hiervan zal ik contact met u opnemen wanneer de ondertekening plaats kan vinden.”
j. Op diezelfde dag heeft de kandidaat-notaris de concept akte aan [de gemachtigde] toegezonden.
k. Op 14 januari 2015 heeft [de gemachtigde] de kandidaat-notaris bericht dat hij niet akkoord was met de concept akte en dat hij geen volmacht namens klaagster wenste te af te geven.
l. Diezelfde dag heeft de kandidaat-notaris aan [de gemachtigde] geschreven: “Dank voor uw opmerking. De akte is conform uw verzoek aangepast. Uit het concept blijkt nu dat u in persoon namens [klaagster] zal gaan verschijnen bij het passeren van de akte. (..)”
m. Op 1 maart 2015 heeft [de gemachtigde] aan de kandidaat-notaris geschreven: “(..) Mede naar aanleiding van artikel 12 uit uw concept overdracht nota: Aangezien er een ernstig geschil bestaat tussen [klaagster] en [Y] en [Z] zich daarbij zeer partijdig heeft betoond, geef ik de voorkeur aan een absoluut neutrale notaris in deze. Dit ook met het oog op de zorgplicht van de notaris, onder meer inhoudende de taak om er voor te zorgen dat beide cliënten voldoende worden geïnformeerd over de consequenties van de voorgenomen transactie, mede gezien in het kader van de in de akte gekozen bewoordingen. Reden waarop ik er bezwaar tegen heb dat de overdrachtsakte verleden wordt voor of door een notaris die op enigerlei wijze, direct of indirect, zowel zakelijk als privé enige relatie met kantoor [Z] of medewerkers daarvan heeft, dan wel zou kunnen hebben. Ik verzoek [Y] dan ook een onafhankelijk en volkomen neutrale notaris te kiezen die bereid is om mij de hierboven bedoelde uitleg te geven voor dat de akte bij hem verleden wordt.”
n. Op 3 maart 2015 heeft de kandidaat-notaris aan [de gemachtigde] bericht: “(..) Het is spijtig om te vernemen dat u van mening bent dat wij ons als notaris hierin partijdig opstellen/hebben opgesteld. Wat ons betreft zijn wij in staat om u van voldoende (onpartijdig) advies en informatie te voorzien, maar respecteren uiteraard uw visie. Is het voor u akkoord dat wij aan [D] doorgeven dat het uw voorkeur heeft om de akte bij een ander kantoor te passeren, zodat zij hier nader met u (of uw advocaat) contact over kan opnemen? Wij zullen hier immers verder geen rol meer bij spelen. (..)”
o. Vervolgens heeft [de gemachtigde] aan mr. [D] geschreven: “(..) Ik ben bereid de aandelen over te dragen. U kunt daarbij aangeven welke notaris de acte zal doen passeren. Het enige dat ik eis is dat die notaris geen enkele binding met [Z] heeft. Ten overvloede wijs ik u erop dat ik een aanvulling wens in het concept waarin duidelijk vermeldt staat dat de rechten die [klaagster] als aandeelhouder ook na de overdracht van de aandelen gewaarborgd blijven zoals in de zitting van ondernemingskamer op 30 oktober 2014 expliciet is uitgesproken.”
p. Op 25 maart 2015 heeft mr. [D] aan [de gemachtigde] geantwoord: “Zoals bij bijgaande brief van gisteren en email van heden toegelicht (zie bijgaand) opereren de notarissen conform de wet onafhankelijk van de advocaten van [Z] De akte van koop, verkoop en levering van alle aandelen die [klaagster] houdt in [X] aan [Y] is opgesteld geheel conform de schikking bereikt ten overstaan van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 30 oktober 2014 (“Schikking”) en bevat de gebruikelijke bepalingen en bedingen tot overdracht van de aandelen. Uw verzoek om een andere dan de door [Y] aangewezen notaris dient geen doel, anders dan het creëren van onnodige verdere vertraging. Een verzoek tot bevestiging dat de overdracht van de aandelen op geen enkele wijze de belangen van [klaagster] kan schaden dient evenmin enig belang. Na overdracht van de aandelen zal [klaagster] niet langer aandeelhouder van [X] zijn en kan van een schaden van de belangen van [klaagster] geen sprake zijn. Ter zitting van 30 oktober 2014 is overigens niet overeengekomen dat de overdracht van de aandelen op geen enkele wijze de belangen van [klaagster] kan schaden, zoals u stelt. Wat wel in de Schikking overeen is gekomen is (i) dat partijen over en weer het recht houden om vorderingen in te stellen met betrekking tot de feiten die in de geschillenregelingsprocedure aan de orde zijn gesteld, en daartegen verweer te voeren, en (ii) dat [Y] in de aanhangige enquêteprocedure niet het verweer zal voeren dat [klaagster] geen aandeelhouder is (zie p. 3 van bijgaande een kopie van het proces-verbaal). Deze afspraken zien niet op de overdracht van de aandelen en kunnen in die zin ook geen onderdeel uitmaken van de notariële akte van koop, verkoop en levering van de aandelen. (..) [Y] zal het kort geding zoals aangekondigd voortzetten en verzoekt om uiterlijk morgen opgave te doen van de verhinderdata aan de zijde van [klaagster]”.
q. Op 25 maart 2015 heeft [de gemachtigde] daarop geantwoord dat hij bereid is de aandelen over te dragen maar het contract niet zal ondertekenen vanwege de clausule genoemd onder 12.1 en 12.2 van onderhavige concept akte.
r. Vervolgens heeft mr. [D] aan [de gemachtigde] geschreven: “(..) In de akte dient op grond van art. 18 van de Verordening beroeps- en gedragsregels van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie opgenomen te worden dat Partijen ermee stemmen dat de Koper en de Vennootschap kunnen worden bijgestaan en vertegenwoordigd door [Z] met betrekking tot deze Akte en enige in verband daarmee te sluiten overeenkomsten of te rijzen conflicten. Uit uw onderstaand bericht kan [Y] niet anders opmaken, dan dat u geen gehoor zal geven aan de sommaties (..) om een afspraak te maken om uiterlijk dinsdag 7 april 2015 ten kantore van [Z] te [vestigingsplaats] (..) te verschijnen om de akte te laten passeren, en om vandaag 31 maart 2015 vóór 17u aan mij per email opgave te doen van de bankgegevens van [klaagster] ter overboeking van EUR 1 kandidaat-notaris Mr. [naam] deze ontvangst te bevestigen). (..)”
s. Op 8 april 2015 heeft [Y] klaagster gedagvaard in kort geding teneinde: “primair: op de voet van art. 3: 300 BW te bepalen dat het te dezen te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte notariële akte van koop, verkoop en levering van alle door [klaagster] gehouden aandelen in [X] aan [Y];
subsidiair: [klaagster] te veroordelen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis te verschijnen ten overstaan van [de notaris] of diens waarnemer of één der andere notarissen aan het kantoor van [Z] (..), teneinde alsdan aldaar mede te werken aan het passeren van de akte van koop, verkoop en levering van alle door [klaagster] gehouden aandelen in [X] aan [Y], (..) en te bepalen dat, indien [klaagster] niet aan deze veroordeling voldoet, op de voet van art. 3:300 BW te bepalen dat het te dezen te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte notariële akte van koop, verkoop en levering van alle door [klaagster] gehouden aandelen in [X] aan [Y]; (..)”
t. De zitting in kort geding heeft plaatsgevonden op 17 april 2015 bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen.
u. Op 20 april 2015 om 14:19 uur heeft [de gemachtigde] aan mr. [D] geschreven: “Bij dezen laat ik u weten dat ik onder protest zal meewerken aan de levering van de aandelen via het notariskantoor [Z] en dat ik de acte dus daar zal ondertekenen. De kosten van € 1600 zal ik na ontvangst van een factuur aan u overmaken. U kunt dan ook het kort geding intrekken. Een kopie van dit bericht verzond ik heden aan de rechtbank Zutphen.”
v. Daarop heeft mr. [D] op 21 april 2015 om 11:11 uur geantwoord: “Dank voor uw email. [Y] begrijpt dat de door haar aangewezen notaris [de notaris] zich in een lastige positie bevindt doordat u een klacht tegen hem heeft ingediend. [Y] acht het – mede tegen die achtergrond – opportuun om niet nader met u in schikkingsonderhandelingen te treden en zij zal het vonnis van de Voorzieningenrechter afwachten.”
w. In antwoord daarop heeft [de gemachtigde] op 21 april 2015 om 18:08 uur aan mr. [D] geschreven: “(..) Tijdens de zitting vorige week woensdag heeft u expliciet gezegd dat u volmacht had om namens uw cliënt de onderhandelingen te voeren om tot een schikking te komen. Vervolgens zijn wij “de gang opgegaan” en u gaf daarbij duidelijk aan, in aanwezigheid van uw collega, dat u het kort geding zou intrekken als ik bereid was de acte waarover het kort geding ging te laten passeren bij de afdeling notariaat van [Z] en dat ik € 1600 moest betalen als tegemoetkoming in de reeds door u gemaakte kosten. In de rechtszaal is dit besproken en ik heb expliciet de tijd gekregen om te reageren tot uiterlijk maandag 20 april om tot 17 uur. In mijn email van maandag 20 april, verzonden om 14.19 heb ik u bericht dat ik akkoord ga met uw eis en dat het kortgeding derhalve ingetrokken kan worden door u. U vermeldt in uw email van vandaag dat uw cliënt niet nader in schikkingsonderhandelingen wilt treden. Dit is ook niet nodig omdat u als gevolmachtigde van uw cliënt een verplichting bent aangegaan en daar houd ik u aan. (..) Gaarne verneem ik uw bericht van intrekking van het kort geding in dezen. (..)”
x. In reactie daarop heeft mr. [D] op 23 april 2015 aan [de gemachtigde] geschreven: “Uw bericht overtuigt [Y] niet. Zoals vermeld zal [Y] het vonnis van de Voorzieningenrechter afwachten.”
y. Bij vonnis van 29 april 2015 heeft de voorzieningenrechter bepaald dat het vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte notariële akte van koop, verkoop en levering van alle door klaagster gehouden aandelen in [X] aan [Y] en klaagster veroordeeld in de proceskosten.
2. De klacht
2.1 Met het eerste klachtonderdeel verwijt klaagster [Z] dat zij nimmer heeft geverifieerd of klaagster haar instemming wilde verlenen aan het verrichten van de betreffende notariële diensten van de notaris. Klaagster verwijt meer in het bijzonder de notaris dat hij zonder voorafgaande toestemming als partijnotaris van [Y] heeft gehandeld door klaagster de concept-akte en de daarbij behorende (concept-)volmacht toe te zenden. Klaagster verwijst daartoe naar artikel 19 tot en met 22 Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (hierna: Vbg 2011).
2.2 Het tweede klachtonderdeel ziet op het verwijt van klaagster dat [Z] heeft getracht klaagster ertoe te bewegen akkoord te gaan met de aangepaste concept akte door te dreigen met een kort geding procedure.
Het instellen van de vordering in kort geding is - volgens klaagster - onzorgvuldig en onrechtmatig. [Z] had in plaats daarvan behoren te berusten in de weigering van klaagster om de concept akte te ondertekenen, aldus klaagster. Bovendien hadden [de gemachtigde] en mr. [D] een schikking getroffen over het alsnog passeren van de concept akte en heeft [Z] desalniettemin vonnis in kort geding gevraagd. [Z] heeft derhalve opzettelijk en bewust in strijd met de wet en derhalve onrechtmatig jegens klaagster gehandeld, aldus klaagster.
[Z] had hetzij als notaris kunnen optreden en zich dan als advocaat van [Y] moeten terugtrekken, hetzij haar opdracht tot het verrichten van notariële werkzaamheden moeten teruggeven en dan als advocaat van [Y] kunnen blijven optreden. [Z] heeft derhalve de gedragsregels van artikel 19 Vbg 2011 en artikel 7 van de Gedragsregels voor advocaten omzeild en daarmee klachtwaardig gehandeld, aldus klaagster.
2.3 Ten slotte verwijt klaagster [Z] absurd hoge declaraties in rekening te brengen.
3. Het verweer
3.1 De notaris heeft zich als volgt verweerd.
De notaris mocht er in eerste instantie op rekenen dat instemming van klaagster was verleend althans zou worden verleend, omdat klaagster in de schikking van 30 oktober 2014 ermee had ingestemd dat [Y] de notaris zou aanwijzen. Klaagster (of de gemachtigde van klaagster) heeft toen ook niet verzocht om een niet aan [Z] verbonden notaris voor het passeren van de akte.
Op grond daarvan heeft de notaris een concept-akte opgesteld zonder vooraf om (bevestiging van) instemming te verzoeken, terwijl (bevestiging van) de instemming in het concept werd opgenomen met het oog op artikel 18 lid 2 Vbg. De notaris betoogt verder dat het toezenden van de concepten op 28 november 2014 in feite kan worden beschouwd als een verzoek om instemming van klaagster.
Daarop volgde enige correspondentie over de taal van de akte en het bij volmacht verschijnen. Deze correspondentie kon overigens gelden als impliciete instemming van klaagster, aldus de notaris.
Tot de datum van genoemde zitting heeft de notaris geen betrokkenheid bij de zaak gehad. Duidelijk is dat de notaris geen akte heeft verleden. De werkzaamheden die wel zijn verricht zijn van zodanig ondergeschikte aard dat het separaat daarvoor vooraf vragen van instemming niet is vereist. De notaris had partijen ook (nog) niet geadviseerd over enig aspect van de overdracht; waarbij partijen overigens ieder over eigen advocaten beschikten.
Op 3 maart 2015 is namens de notaris aan de gemachtigde van klaagster bericht dat diens verzoek werd gerespecteerd en gevraagd of zij deze keuze aan de advocaat van [Y] kon melden zodat contact kon worden opgenomen over het passeren van de akte door een notaris van een ander kantoor. De notaris heeft na 3 maart 2015 geen werkzaamheden meer verricht om de overdracht te bewerkstelligen en hij heeft klaagster ook geen werkzaamheden in rekening gebracht.
Gelet op het voorgaande is geen sprake van schending van artikel 18 lid 2 Vbg en dient dit klachtonderdeel ongegrond te worden geacht, aldus de notaris.
3.2 Voor zover klaagster met haar klacht [Z] verwijt dat zij klaagster door het entameren van een kort geding heeft geprobeerd te dwingen instemming te verlenen, is de klacht niet tegen de notaris gericht, en is klaagster derhalve niet-ontvankelijk.
Voor zover klaagster het de notaris verwijt dat hij zich had dienen terug te trekken, betoogt de notaris dat door hem nog geen relevante werkzaamheden waren verricht, zodat van werkelijk terugtrekken (nog) geen sprake kon zijn. Bovendien heeft de notaris na het moment dat duidelijk was dat instemming werd ingetrokken, althans niet werd verleend, geen werkzaamheden verricht om de overdracht te bewerkstelligen of de akte te passeren en voorts aangestuurd op het benaderen van een notaris van een ander kantoor.
Met betrekking tot de klacht dat ondanks de schikkingsonderhandelingen tijdens en na het kort geding van 17 april 2015 door [Z] vonnis werd gevraagd, voert de notaris aan dat een dag na de zitting bleek dat (de gemachtigde van) klaagster een klacht tegen de notaris aan de kamer voor het notariaat had toegezonden alsmede dat (de gemachtigde van) klaagster reeds eerder had verklaard slechts onder protest mee te werken aan het passeren van de akte. Dit heeft er toe geleid dat [Y] er vervolgens van afzag de rechtbank te berichten dat vonnis achterwege kon blijven.
Ook dit klachtonderdeel, voor zover ontvankelijk, dient derhalve ongegrond te worden verklaard, aldus de notaris.
3.3 Met betrekking tot het derde klachtonderdeel betoogt de notaris dat [Y] en klaagster in de schikking overeen zijn gekomen dat [Y] de kosten van de notaris draagt. Mitsdien heeft klaagster geen belang bij dit klachtonderdeel en is zij derhalve niet-ontvankelijk. Overigens is deze stelling van klaagster dat de notaris absurd hoge bedragen declareert niet althans onvoldoende onderbouwd en derhalve ongegrond, aldus de notaris.
3.4 Voor zover de kamer de klacht gegrond zou beoordelen en een eventuele maatregel zou opleggen, verzoekt de notaris in overweging te nemen dat hij een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft.
5. De beoordeling
5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 (wet op het Notarisambt, hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris
zodanig werkzaam zijn, blijven aan de tuchtrechtspraak onderworpen terzake van enig in het eerste lid bedoeld handelen of nalaten gedurende de tijd dat zij als zodanig werkzaam waren.
5.2 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel overweegt de kamer als volgt.
Op 28 november 2014 heeft de notaris de concept akte en de (concept-)volmacht opgesteld en op 1 december 2014 heeft mr. [D] deze stukken aan mr. de Koning per e-mail toegezonden. In de daaropvolgende e-mailberichten van 1 december 2014, 12, 14 en 19 januari 2015 heeft [de gemachtigde] gereageerd op deze stukken maar daarbij niet aan de notaris laten weten dat hij bezwaren had tegen de notaris. Pas op 1 maart 2015 heeft [de gemachtigde] de kandidaat-notaris medegedeeld dat hij de notaris partijdigheid verweet en de voorkeur gaf aan een neutrale notaris die niet op enigerlei wijze verbonden was aan [Z].
Ter zitting van 13 oktober 2015 heeft [de gemachtigde] verklaard dat zijn bezwaar er met name op ziet dat de notaris en de advoc(a)at(en) van [Y] aan hetzelfde kantoor – [Z] – verbonden zijn. [De gemachtigde] heeft daarbij verklaard dat hij het kantoor en de notaris dan ook als één entiteit beschouwt en dat volgens hem dan ook geen sprake kan zijn van een onpartijdige notaris indien de notaris onderhavige concept akte zou passeren.
Daartegen heeft de notaris ter zitting aangevoerd dat in de schikking van 30 oktober 2014 nu juist tussen partijen was overeengekomen dat een door [Y] gekozen notaris de akte van levering zou opmaken en verlijden.
De kamer beschouwt het beroep van klaagster op de artikelen 19 tot en met 22 Vbg als een kennelijk beroep op artikel 18 e.v. Vbg, aangezien deze artikelen zijn gewijzigd op 26 september 2012 en de huidige Verordening beroeps- en gedragsregels in werking is getreden op 6 januari 2013. Artikel 18 lid 2 Vbg luidt als volgt: “De notaris passeert geen akten bij de totstandkoming waarvan hij of een kantoorgenoot als partijadviseur van een van de partijen betrokken is geweest, tenzij alle betrokkenen daarmee instemmen op grond van aan hen vooraf verstrekte informatie.” Uit de Toelichting van 22 juni 2011 blijkt: “(..) Onder het passeren van een akte moet hier mede worden verstaan het als notaris behandelen van een zaak (..), of als partijadviseur behandelen. Ook de voorbereiding van een akte valt hieronder, (..).”
De kamer constateert dat de notaris in onderhavig geval weliswaar geen akte heeft gepasseerd, maar dat hij wel voorbereidende handelingen heeft verricht zoals het opstellen van een concept akte en een concept volmacht.
Ter zitting heeft [de gemachtigde] verklaard dat hem niet van te voren is gevraagd of hij bezwaren had tegen de notaris. Ook is ter zitting gebleken dat niet bij [de gemachtigde] is geverifieerd of hij akkoord was met het feit dat de concept-stukken in de Engelse taal waren opgesteld. De kamer overweegt dat het beter was geweest indien de notaris dit wel had gedaan. Daardoor zou de nu ontstane situatie wellicht zijn voorkomen.
Anderzijds is komen vast te staan dat in onderhavig geval de notaris de concept akte en (concept-)volmacht aan de raadsman van klaagster heeft toegezonden maar nadien geen werkzaamheden (anders dan het aanpassen van de concepten) meer heeft verricht. Nu de notaris genoemde stukken in concept aan de raadsman van klaagster heeft toegezonden, kan dit naar het oordeel van de kamer worden beschouwd als een verzoek om instemming van klaagster met de inhoud daarvan. Daar komt bij dat klaagster, indien zij zich met de inhoud van genoemde stukken niet kon verenigen voldoende gelegenheid heeft gehad om de notaris te laten weten dat er bezwaren waren tegen de notaris, hetgeen zij niet eerder dan op 1 maart 2015 heeft gedaan. In plaats daarvan heeft de gemachtigde van klaagster in de hierboven genoemde e-mailberichten van vóór die datum alleen gerept over de taal waarin de concepten waren opgesteld en het wel of niet bij volmacht verschijnen. Klaagster heeft echter pas na vier maanden kenbaar gemaakt dat zij de voorkeur gaf aan een geheel andere notaris. Vervolgens heeft de notaris geen werkzaamheden meer verricht in verband met de aandelenoverdracht. Hierdoor acht de kamer het handelen van de notaris niet klachtwaardig, zodat de klacht ongegrond wordt geacht.
5.3 Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel overweegt de kamer als volgt.
Onderhavig klachtonderdeel ziet op het verwijt dat [Z] (althans haar cliënt [Y]) heeft gedreigd met een kort geding teneinde klaagster te dwingen om akkoord te gaan met de toegezonden concept akte. Ingevolge artikel 99 Wna kunnen klachten slechts tegen notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen worden ingediend en niet tegen het kantoor waaraan de notaris verbonden is. Nu dit klachtonderdeel niet gericht is tegen de notaris maar tegen de advocaat van [Y] en zijn kantoor , is dit klachtonderdeel naar het oordeel van de kamer niet-ontvankelijk.
5.4 Ook het derde klachtonderdeel kan naar het oordeel van de kamer niet slagen nu dit klachtonderdeel zich wederom richt tegen het kantoor [Z] – en niet tegen de notaris zelf. Voor zover dit klachtonderdeel zich mede richt tegen de notaris, kan dit klachtonderdeel evenmin slagen nu klaagster geen kosten van de notaris heeft behoeven te voldoen daar in de schikking van 30 oktober 2014 was overeengekomen dat [Y] de betreffende kosten zou dragen. Mitsdien heeft klaagster geen belang bij dit klachtonderdeel.
De kamer acht dit klachtonderdeel derhalve eveneens niet-ontvankelijk.
5.5 Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De kamer voor het notariaat:
- verklaart het eerste onderdeel van de klacht ongegrond;
- verklaart de overige onderdelen van de klacht niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, mrs. J.J. Dijk, E.H. Huisman, J.P. van Harseler en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2015.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.