Zoekresultaten 25201-25250 van de 44633 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:387 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.452
- Datum publicatie: 23-12-2015
- Datum uitspraak: 22-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:387
Klacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg gericht tegen een cardioloog en diens maatschap. De Inspectie verwijt de maatschap cardiologie dat zij zowel in de wijze waarop de maatschap was georganiseerd en functioneerde als in de wijze waarop door de maatschap aan patiënten cardiologische zorg werd verleend, ernstig is tekortgeschoten in de zorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat er (in ieder geval op onderdelen) sprake was van tekortkomingen in de organisatie van geleverde zorg en samenwerking binnen de maatschap. Onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling; onzorgvuldige dossiervorming, onvoldoende en te late communicatie. Het verwijt van onvoldoende professionaliteit van het diagnostisch en therapeutisch handelen kan volgens het Regionaal Tuchtcollege niet worden beoordeeld op basis van de eerste tuchtnorm en kan niet onder de tweede tuchtnorm worden gebracht. Berisping. De Inspectie komt in hoger beroep. Daar komt alsnog de vraag aan de orde of de cardioloog op basis van de eerste tuchtnorm persoonlijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen of nalaten in individuele patiëntendossiers. Ten aanzien van die vraag oordeelt het Centraal Tuchtcollege kort gezegd dat in vrijwel alle casus het aan de maatschap verweten tekortschieten in de organisatie van de zorg ten grondslag ligt aan wat er niet goed is gegaan. Ter zake van de dossiers waarvan vaststaat dat de cardioloog individuele zorg heeft verleend, kunnen hem in één geval individuele verwijten worden gemaakt. Nu van collectieve schending van de eerste tuchtnorm niet is gebleken en de individuele schending van de eerste tuchtnorm zich beperkt tot één casus, zijn er naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege onvoldoende redenen om tot een zwaardere maatregel te komen dan de in eerste aanleg opgelegde berisping. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:388 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.453
- Datum publicatie: 23-12-2015
- Datum uitspraak: 22-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:388
Klacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg gericht tegen een cardioloog en diens maatschap. De Inspectie verwijt de maatschap cardiologie dat zij zowel in de wijze waarop de maatschap was georganiseerd en functioneerde als in de wijze waarop door de maatschap aan patiënten cardiologische zorg werd verleend, ernstig is tekortgeschoten in de zorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat er (in ieder geval op onderdelen) sprake was van tekortkomingen in de organisatie van geleverde zorg en samenwerking binnen de maatschap. Onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling; onzorgvuldige dossiervorming, onvoldoende en te late communicatie. Het verwijt van onvoldoende professionaliteit van het diagnostisch en therapeutisch handelen kan volgens het Regionaal Tuchtcollege niet worden beoordeeld op basis van de eerste tuchtnorm en kan niet onder de tweede tuchtnorm worden gebracht. Berisping. De Inspectie komt in hoger beroep. Daar komt alsnog de vraag aan de orde of de cardioloog op basis van de eerste tuchtnorm persoonlijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen of nalaten in individuele patiëntendossiers. Ten aanzien van die vraag oordeelt het Centraal Tuchtcollege kort gezegd dat in vrijwel alle casus het aan de maatschap verweten tekortschieten in de organisatie van de zorg ten grondslag ligt aan wat er niet goed is gegaan en dat ter zake van de dossiers waarvan vaststaat dat de cardioloog individuele zorg heeft verleend hem niet ook nog een individueel verwijt worden gemaakt. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2015:304 Raad van Discipline Amsterdam 15-578/A/A
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 15-12-2015
- ECLI:NL:TADRAMS:2015:304
Samenvatting: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Een advocaat kan niet worden verplicht iemand bij te staan in een “kansloze” zaak. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2015:164 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-303
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 22-12-2015
- ECLI:NL:TGZRSGR:2015:164
Klacht tegen een revalidatiearts. (1) Klagers ongewenst en ongevraagd lastig gevallen met dure producten van ichingsystems die niet ‘evidence based’ zijn en niet vergoed worden. Gegrond: Voor (aanprijzen van) alternatieve behandelings- of genezingsmethoden is in een reguliere instelling/ziekenhuis geen plaats. De arts heeft meerdere patiënten in aanraking gebracht met en gewezen op de mogelijkheden van de alternatieve benaderingswijze. De arts ervaart niet het bestaan van een grens tussen reguliere geneeswijze als geoorloofd en alternatief als niet geoorloofd. (2) Door haar adviezen klagers andere diagnose en andere behandelmogelijkheden onthouden. Ongegrond. (3) Medische dossiers van klagers naar het Tuchtcollege gezonden, terwijl kennisneming door het College niet nodig was. Ongegrond: Dossiers zijn ingebracht op verzoek van het secretariaat van het College. In dit geval goede reden voor het College om kennis te nemen van inhoud van dossiers en met name van het verloop van de behandelingen. Niet gebleken dat de arts onnodig evident irrelevante delen van het dossier heeft meegestuurd. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2015:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-280b
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 22-12-2015
- ECLI:NL:TGZRSGR:2015:165
Klacht tegen een dermatoloog. (1) Ten onrechte conservatief beleid gevoerd, waardoor geen wondgenezing. Ongegrond: Verdedigbaar om in eerste instantie een conservatief beleid in te zetten. Omdat beleid succes had lag het niet voor de hand om actief op zoek te gaan naar andere behandeloptie zoals huidtransplantatie, zeker toen ook de aangezochte plastisch chirurg te kennen gaf dat klager niet in aanmerking kwam voor transplantatie. (2) In 2007 verkeerde zalf voorgeschreven. Ongegrond: Keuze arts was juist, ook al bracht de zalf een hevige reactie teweeg. (3) Klager ten onrechte beschuldigd van zelfbeschadiging. Ongegrond: De arts heeft rekening gehouden met onbewust manipuleren van de wond onder stress. Niet vast te stellen dat de arts daarvan ten onrechte uitging omdat voor andere oorzaak voor uitblijven wondgenezing geen aanwijzing was. (4) In een eerdere klachtprocedure onvoldoende medewerking verleend. Ongegrond: Niet onderbouwd. (5) Arts is (mede) verantwoordelijk voor het zoekraken patiëntendossier van klager. Ongegrond: Niet onderbouwd. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2015:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-280c
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 22-12-2015
- ECLI:NL:TGZRSGR:2015:166
Klacht tegen een internist. (1) Ten onrechte conservatief beleid gevoerd, waardoor geen wondgenezing. Ongegrond: Arts schreef anemie toe aan huiddefect en heeft op goede gronden in eerste instantie contact gezocht met de behandelend dermatologen. Verdedigbaar dat niet actief een ander beleid is nagestreefd dan die van de dermatologen en is geconcentreerd op de anemie. Toen klager niet verbeterde wel andere disciplines in consult geroepen. (2) Plastisch chirurg van gekleurde informatie voorzien waardoor deze afzag van een transplantatie. Ongegrond: niet aangetoond.(3) Getracht klager onder valse voorwendselen onder te brengen in een psychiatrisch ziekenhuis. Ongegrond: De arts heeft klager met zijn instemming aangemeld bij de Medisch Psychiatrische Unit. Klager werd bij de intake afgewezen. (4) Getracht hoofd Brandwondencentrum af te houden van transplantatie. Ongegrond: Lezingen lopen uiteen. (5) Onvoldoende medewerking verleend in een eerdere klachtprocedure. Ongegrond. Niet onderbouwd. (6) Arts is (mede) verantwoordelijk voor zoekraken patiëntendossier van klager. Ongegrond: Niet onderbouwd. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2015:300 Raad van Discipline Amsterdam 15-619/A/A
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 14-12-2015
- ECLI:NL:TADRAMS:2015:300
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2015:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-003
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 22-12-2015
- ECLI:NL:TGZRSGR:2015:167
Klacht tegen een neurochirurg. (1) Onjuiste diagnose gesteld (groei goedaardige meningeoom gemist dan wel niet ter sprake gebracht en nagelaten beleid aan te passen). Ongegrond: Expectatief beleid is verdedigbaar en alhoewel bij controle in 2008, 2010, 2011 en 2014 groei was waargenomen of getwijfeld is over groei kan niet gezegd worden dat het expectatieve beleid daarom moest worden verlaten. (2) Klaagster niet juist geïnformeerd. Gegrond: De arts moest bij geconstateerde groei van de tumor klaagster hierover inlichten, alsmede over gevolgen daarvan voor te voeren beleid en instellen van eventuele behandeling, ongeacht de mate van groei en de significantie daarvan in de afweging wel of niet behandelen. Voorts is de arts steeds gehouden hiervan nauwkeurig verslag te doen in het dossier. Dossier en verslaglegging zijn onvolledig en zeer summier geweest. Bovendien discrepanties tussen dossier en aangehaalde huisartsenbrieven. Op basis van dossier en huisartsenbrief kan niet worden vastgesteld dat klaagster voldoende is voorgelicht. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2015:301 Raad van Discipline Amsterdam 15-529/A/A
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 07-12-2015
- ECLI:NL:TADRAMS:2015:301
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerster heeft voldoende voortvarend gehandeld.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2015:302 Raad van Discipline Amsterdam 15-533/A/MN
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 07-12-2015
- ECLI:NL:TADRAMS:2015:302
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2015:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-291
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 22-12-2015
- ECLI:NL:TGZRSGR:2015:162
Klacht tegen een verzekeringsarts. Onjuist rapport. Geen lichamelijk onderzoek verricht en het definitieve eindverslag van het revalidatietraject niet gelezen, terwijl de vastlegging op meerdere punten onjuist is. Ongegrond: Arts heeft de gebruikelijke procedure gevolgd op grond van de Bezava en het aangepaste Schattingsbesluit. Rapportage van de arts voldoet aan de criteria volgens de vaste jurisprudentie van het CTG. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2015:303 Raad van Discipline Amsterdam 15-596/A/NH
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 15-12-2015
- ECLI:NL:TADRAMS:2015:303
Samenvatting: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft zich niet onnodig grievend uitgelaten. Klacht kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2015:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-254
- Datum publicatie: 22-12-2015
- Datum uitspraak: 22-12-2015
- ECLI:NL:TGZRSGR:2015:163
Klacht tegen een arts. Bij WIA-herbeoordeling onzorgvuldig en niet objectief gehandeld. (1) Geen grondig onderzoek gedaan en geen informatie ingewonnen bij de behandelende artsen. Gegrond. Onvoldoende onderzoek gedaan, niet lichamelijk onderzocht en geen contact gezocht met behandelaars. De arts had op basis van dagverhaal van klager niet tot zijn conclusie mogen komen. (2) Rapport niet deugdelijk (medisch) gemotiveerd. Gegrond: Aan de conclusie dat ondanks gemelde verslechterde gezondheidstoestand van klager diens belastbaarheid hoger diende te worden ingeschat dan bij de vorige beoordeling worden verzwaarde motiveringseisen gesteld. Daaraan heeft de arts niet voldaan. (3) Klager onheus bejegend tijdens een telefoongesprek. Ongegrond: Partijen spreken elkaar tegen. Ook geen aanwijzing dat de arts politieke motieven had voor zijn beoordeling. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2015:269 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 77 - 2015
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 14-12-2015
- ECLI:NL:TADRSHE:2015:269
Aan de advocaat kom de vrijheid toe een opdracht al dan niet te aanvaarden. De vraag waarom hij dat wel of niet doet, is tuchtrechtelijk gezien niet relevant. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2015:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 002/2015
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 18-12-2015
- ECLI:NL:TGZRZWO:2015:105
Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster verwijt verweerster dat zij niet geluisterd heeft naar de gezondheidsklachten van klaagster, dat zij een onjuist medisch advies heeft gegeven, dat zij zich onder druk heeft laten zetten van de werkgever en dat zij zonder toestemming van klaagster contact heeft gehad met een behandelaar van klaagster. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2015:271 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 93 - 2015
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 14-12-2015
- ECLI:NL:TADRSHE:2015:271
Nu ingevolge de Wet op de Rechtsbijstand voor het rechtsbelang van klager geen toevoeging wordt verstrekt, had verweerder goede gronden om aan te nemen dat deze niet in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtshulp en valt hem tuchtrechtelijk niet te verwijten dat hij over de mogelijkheid daarvan met klager geen overleg heeft gevoerd. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:153 Accountantskamer Zwolle 14/2716 Wtra AK
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 18-12-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:153
Uitspraak op klacht die om redenen van het algemeen belang is voortgezet door de AFM tegen de accountant die de jaarrekeningen 2008 en 2009 van Weyl heeft gecontroleerd. De klacht van de oorspronkelijke klagers is al bij tussenbeslissing van 30 oktober 2014 ontvankelijk geacht. Er is geen aanleiding om op dat oordeel terug te komen. Bij voortzetting van de klacht op basis van artikel 30 Wtra is geen hernieuwde beoordeling aangewezen van de ontvankelijkheid van de op aanwijzing van de Accountantskamer in de plaats getreden klager, voor zover het gaat om de oorspronkelijke klacht. Niet kan worden aangenomen dat de AFM een eigen, nieuwe klacht heeft ingediend. De AFM heeft slechts in andere bewoordingen hetzelfde verwijt geformuleerd. De door de AFM overgelegde stukken behoeven niet op grond van het beginsel van ‘fair trial’ buiten beschouwing van de klacht te worden gelaten. Die stukken zijn niet door betrokkene aan de AFM ter beschikking gesteld, terwijl de AFM die stukken niet zonder wettelijke basis heeft verkregen en de aan de AFM opgelegde verplichting tot geheimhouding/vertrouwelijkheid niet geldt tegenover de tuchtrechter. De Accountantskamer mag acht slaan op wat zij heeft overwogen en geoordeeld in andere, gelijktijdig behandelde tuchtzaken tegen dezelfde accountant over hetzelfde feitencomplex en waarin die accountant zich behoorlijk heeft kunnen verweren en heeft verweerd. In de beslissing van heden in de tuchtklacht van de curatoren is al geoordeeld dat betrokkene de controle van de jaarrekeningen 2008 en 2009 van Weyl met onvoldoende diepgang heeft gepland en uitgevoerd, als gevolg waarvan betrokkene bij die jaarrekeningen een goedkeurende verklaring in het maatschappelijk verkeer heeft gebracht zonder dat daarvoor een deugdelijke grondslag kan worden vastgesteld. Voorts wordt acht geslagen op de door de accountantsorganisatie van betrokkene in november 2010 getrokken conclusie dat aan de hand van het controledossier 2009 onvoldoende is kunnen blijken dat de verzamelde controle-informatie toereikend is om de bij de jaarrekening 2009 afgegeven verklaring te onderbouwen, welke conclusie betrokkene onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Een en ander leidt ertoe dat de voortgezette klacht gegrond moet worden verklaard. Gelet op het verzuim en het ernstig gebrek aan vakbekwaamheid bij betrokkene, is de maatregel van doorhaling passend en geboden.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2015:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 004/2015
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 18-12-2015
- ECLI:NL:TGZRZWO:2015:107
Klacht tegen psychiater die strafrechtelijk is veroordeeld wegens het in bezit hebben van kinderporno. Daarom heeft het tuchtcollege bij beslissing van 20 maart 2015 op klagen van de IGZ aan verweerder de bevoegdheid ontzegd om minderjarigen te behandelen. Vanwege het beginsel van ne bis in idem is klaagster thans niet-ontvankelijk in haar klacht dat verweerder met zijn achtergrond van kinderporno haar als slachtoffer van seksueel misbruik in de jeugd heeft behandeld. De klachtonderdelen met betrekking tot onvolledige dossiervoering, onduidelijkheid over het hoofdbehandelaarschap en het niet-schrijven van een huisartsenbrief zijn ongegrond. Volgt een afwijzing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2015:272 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 94-2015
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 14-12-2015
- ECLI:NL:TADRSHE:2015:272
Aan verweerder, die namens klager als eisende partij in een arbeidsgeschil met een werknemer een dagvaarding had uitgebracht, kan niet worden verweten dat hij in dat geschil namens de verkeerde partij heeft gedagvaard, aangezien klager desgevraagd door verweerder aan laatstgenoemde onder meer kenbaar had gemaakt dat de betreffende werknemer bij de eenmanszaak van klager werkzaam was. Klacht ongegrond
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:154 Accountantskamer Zwolle 15/151 en 15/714 Wtra AK
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 18-12-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:154
Uitspraak op gevoegde klacht van de curatoren van Weyl en van belangenbehartigende stichting tegen de accountant die de jaarrekeningen 2008 en 2009 van Weyl heeft gecontroleerd. Verweer dat klacht van de stichting misbruik van klachtrecht oplevert, omdat die klacht is bedoeld om de niet-ontvankelijkheid van de curatoren te omzeilen, gaat op in het beroep van betrokkene dat de klacht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is. De klacht van de stichting is, voor die ziet op de controle van de jaarrekening 2008, is wegens overschrijding van de zesjaarstermijn uit artikel 22 Wtra niet-ontvankelijk. In dat verband is beslissend de datum van afgifte van de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2008 en niet de latere toestemming van betrokkene om die goedkeurende verklaring openbaar te maken. Wat betreft de controle van de jaarrekening 2009 is de klacht van de stichting ontvankelijk. Het beroep op niet-ontvankelijkheid van de klacht van de curatoren wegens termijnoverschrijding faalt, zowel wat betreft de controle van jaarrekening 2008 als die van jaarrekening 2009. Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene, althans zijn kantoor, zich steeds publiekelijk op het standpunt heeft gesteld dat de controle van de jaarrekeningen is uitgevoerd met inachtneming van alle geldende beroepsregels. Klachtonderdeel dat betrokkene bij zijn controle de voorschriften omtrent onafhankelijkheid heeft nageleefd, is gegrond. Ten onrechte heeft betrokkene als controlerend accountant van Weyl de verbondenheid aan Weyl van zijn voorganger tevens voormalige superieur, terwijl die voormalig controlerend accountant nog steeds beschikte over een e-mailadres bij de accountantsorganisatie, niet aangemerkt als een bedreiging voor zijn onafhankelijkheid. Niet blijkt dat betrokkene aan die bedreiging aandacht heeft geschonken bij de cliënt- en opdrachtcontinuering en of welke waarborgen daartegen getroffen hadden moeten worden. Het klachtonderdeel over het niet verrichten van voldoende controlewerkzaamheden en het niet verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie is behandeld aan de hand van de onderwerpen i) frauderisico’s, ii) goederenbeweging, inclusief voorraden, iii) debiteuren, inclusief factoring, iv) crediteuren en v) continuïteit. Wat betreft i) frauderisico’s wordt geconcludeerd dat betrokkene geen oog heeft gehad voor inherente risico’s of adequate waarborgen in de interne beheersing en in het geheel geen frauderisico’s heeft onderkend, wat niet voorstelbaar is. Daarnaast is gebleken dat betrokkene niet heeft uitgevoerd wat hij zich in de controleaanpak omtrent het frauderisico nog wel had voorgenomen. Betrokkene is op dit onderwerp in zeer ernstige mate tekortgeschoten. Wat betreft ii) goederenbeweging wordt vastgesteld dat geen sprake is geweest van een diepgaand, sluitend onderzoek naar de goederenbeweging, de aansluiting daarvan met de geldbeweging en naar de voorraden, terwijl betrokkene in zijn controle juist zo’n belang had toegekend aan de goederenbeweging. Op basis van de verrichte werkzaamheden was evenmin een deskundig oordeel over de juistheid van voorraden mogelijk. Ook op dit onderdeel is betrokkene ernstig tekortgeschoten. Wat betreft iii) debiteuren wordt vastgesteld dat betrokkene hieromtrent evenmin heeft voldaan aan de voor hem geldende vaktechnische regels en dat vele aspecten van dit onderdeel niet heeft beschikt over voldoende en geschikte controle-informatie. De voorgaande conclusie geldt evenzeer voor iv) crediteuren, waarbij daar met name het niet verrichten van controlewerkzaamheden omtrent de volledigheid van de verantwoorde inkoopfacturen opmerkelijk is. Wat betreft v) continuïteit wordt vastgesteld dat betrokkene geen afzonderlijke controlewerkzaamheden heeft verricht, terwijl daar vanwege de zeer recente verruiming van de kredietfaciliteiten en het vrijwel onmiddellijk ontstaan van een substantiële overstand alle aanleiding toe was. De conclusie is dat betrokkene de waardekringloop binnen Weyl op meerdere onderdelen in volstrekt onvoldoende mate heeft onderzocht. De controle heeft feitelijk geen effectieve inhoud gehad; de controle is ontoereikend geweest in opzet en uitvoering. Een en ander leidt weinig twijfel dat indien wel toereikende controlewerkzaamheden waren verricht, betrokkene de ongegronde correctieboekingen in de grootboekrekeningen voorraden/inkopen, debiteuren en crediteuren wel had blootgelegd. Tot slot is het klachtonderdeel dat betrokkene de in artikel 30 Wta bedoelde meldplicht heeft geschonden, door niet te melden dat tegen hem een tuchtklacht was ingediend. De verzuimen van betrokkene kunnen niet anders worden aangemerkt dan als veelomvattend, ernstig en verstrekkend, waarbij het vertrouwen van het maatschappelijk verkeer in de beroepsgroep in ernstige mate is geschaad. Tevens is in aanmerking genomen dat betrokkene gedurende lange tijd de waarheid geweld heeft aangedaan door, ondanks de andersluidende uitkomst van een intern onderzoek naar het controledossier 2009, zich publiekelijk steeds op het standpunt te stellen dat zijn handelwijze en de uitgevoerde jaarrekeningcontroles voldeden aan de daaraan te stellen vaktechnische eisen. Gelet op een en ander, in het bijzonder het ernstig gebrek aan vakbekwaamheid, is de maatregel van doorhaling passend en geboden.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2015:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 060/2015
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 18-12-2015
- ECLI:NL:TGZRZWO:2015:108
Klacht tegen huisarts. Onvoldoende regie gehad in begeleiding patiënt in zijn laatste levensfase en is niet in staat gebleken deze regie te herpakken. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2015:273 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 59 - 2014
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 14-12-2015
- ECLI:NL:TADRSHE:2015:273
Niet is gebleken dat verweerder met de behandeling van de zaak enige bemoeienis heeft gehad, zodat hem ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:155 Accountantskamer Zwolle 15/1401 Wtra AK
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 18-12-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:155
Kantoortoetsing. Betrokkene drijft in de vorm van een eenmanszaak een accountantskantoor en is daarnaast ook vennoot van een ander accountantskantoor elders. Dat laatste kantoor, waaraan geen andere accountant is verbonden, wordt getoetst en bij die toetsing blijken vele zeer ernstige tekortkomingen, waarbij de indruk ontstaat dat betrokkene feitelijk niet of nauwelijks bemoeienis heeft met de accountantswerkzaamheden van dat andere accountantskamer. In een daaropvolgend gesprek met de Raad van Toezicht belooft betrokkene zijn verbondenheid aan dat kantoor te beëindigen, aan welke belofte betrokkene zich niet houdt. Dat leidt uiteindelijk tot een tuchtklacht, gebaseerd op een tekortschietend stelsel van kwaliteitsbeheersing. Die klacht is gegrond. Aangezien het maatschappelijk verkeer ernstig risico loopt bij voortzetting van accountantswerkzaamheden door betrokkene, is de maatregel van doorhaling passend en geboden. De termijn van niet-inschrijving wordt bepaald op 18 maanden.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2015:274 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 72 - 2015
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 14-12-2015
- ECLI:NL:TADRSHE:2015:274
Aan verweerster kan niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij ten aanzien van klager incassomaatregelen heeft genomen. Een eventuele vordering van klager op een kantoorgenoot, maakt dat niet anders. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2015:268 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 30 - 2015
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 14-12-2015
- ECLI:NL:TADRSHE:2015:268
Nu klager ook in verzet geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijk dan wel ter zitting van de raad concrete feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit blijkt dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld, moet het verzet ongegrond worden verklaard. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2015:275 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 98 - 2015
- Datum publicatie: 18-12-2015
- Datum uitspraak: 14-12-2015
- ECLI:NL:TADRSHE:2015:275
Nu verweerster, in overleg met klagers en op grond van het door hen geschetste, in een civielrechtelijke procedure te bereiken doel, ervoor heeft gekozen om het eigendomsrecht als grondslag voor de vordering op te nemen, kan haar niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij een verkeerde vordering heeft ingesteld. Op de advocaat rust niet de verplichting om alle onderliggende feiten en omstandigheden en de mogelijk daaruit voortvloeiende vorderingen uit zichzelf te onderzoeken. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:378 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.377
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:378
De aangeklaagde gynaecoloog heeft bij klaagster een uterusextirpatie (inclusief verwijdering van beide eileiders en eierstokken) verricht. Klaagster ervaart nadien een verkorting van de vagina. Klaagster verwijt verweerder foutief medisch handelen. Klaagster stelt dat door incorrecte uitvoering van de operatie een verzakking en een verkorting van de vagina is ontstaan. Tevens verwijt klaagster verweerder een onprofessionele beroepshouding ten aanzien van de operatie alsmede een onprofessionele houding ten aanzien van klaagster, waarbij verweerder klaagster telefonisch heeft lastiggevallen. Klaagster verwijt verweerder ten slotte dat hij de aansprakelijkheid omtrent de behandeling en de gevolgen daarvan niet heeft erkend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet ontvankelijk in het laatstgenoemde klachtonderdeel en verwerpt de overige klachtonderdelen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:385 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.245
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:385
Klacht tegen gz-psycholoog, werkzaam als Hoofd Behandeling van de forensische psychiatrische kliniek waar klager verbleef. Klager verwijt verweerster dat hem geen behandeling is aangeboden en dat verweerster niet met klager in gesprek wilde. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen en het beroep van klager wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:379 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.491
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:379
Klager is opgenomen geweest in een Militair revalidatiecentrum na een motorongeval, waar hij onder behandeling is geweest van de aangeklaagde revalidatiearts. Klager heeft blijvende gezondheidsschade opgelopen (onder meer ernstig gezichtsverlies). Klager verwijt de revalidatiearts dat hij: 1. Als behandelend arts is gestopt met het onderzoek naar de oorzaak van klagers klachten, ook nadat bloedonderzoek aangaf dat mogelijk sprake was van een doorgemaakte virale infectie; 2. A ls behandelend arts op 2 februari 2012 niet naar klager is komen kijken, nadat hij vanwege braken, hoofdpijn en verwardheid van het paviljoen naar het verpleegcentrum is gebracht, ook in de avond niet en overigens veel te lang heeft gewacht met het oproepen van een ambulance; 3. Als behandelend arts te lang heeft gewacht met het insturen naar een ziekenhuis, gegeven het eerdere ziektebeeld van 25 tot 29 januari 2012. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klachtonderdelen 1 en 3 gegrond en legt de arts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het incidenteel beroep van klager, vernietigt de beslissing waarvan beroep wat betreft de opgelegde maatregel en met in achtneming van het in rechtsoverweging 4.5 overwogene en legt de arts de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2015:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1549
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZREIN:2015:101
Huisarts. Patiënt vader van klaagster. Verdachte afwijking in linkerbovenkwab linkerlong. Internist in overleg met vader en klaagster “wait and see” beleid afgesproken. Klacht: te laat doorverwezen bij rugklachten en niets gedaan. Ongegrond: binnen door internist bepaalde beleid patiënt zo goed mogelijk behandeld. Geprobeerd tegemoet te komen aan terechte zorgen klaagster, zonder te handelen in strijd met wensen patiënt.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2015:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1543
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZREIN:2015:102
Huisarts. Patiënt vader van klager. Gebraakt, angst hartklachten, pijn linker arm. Vier maanden daarvoor op linker arm gevallen. Klacht: ten onrechte niet naar ziekenhuis gestuurd. Ongegrond: O njuiste (waarschijnlijkheids)diagnose, maar naar oordeel college deugdelijke anamnese en naar behoren onderzoek verricht. Het algehele beeld was zodanig dat verweerder mocht uitgaan van waarschijnlijkheidsdiagnose maagklachten/gastro-enteritis.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:380 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.028
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:380
Klacht tegen gz-psycholoog : klager was als verpleegkundige in dienst van een Forensisch Psychiatrisch Centrum. Verweerster is bij ditzelfde psychiatrisch centrum werkzaam als hoofd behandeling. Naar aanleiding van een gesprek met klager heeft verweerster, die op dat moment de zieke afdelingsmanager verving, gebeld met de crisisdienst in verband met een mogelijke psychose bij klager. Klager verwijt verweerster dat deze: 1) met het inschakelen van de crisisdienst ernstig is tekort geschoten in de door haar jegens klager te betrachten zorgvuldigheid, 2) heeft nagelaten een (extern) deskundige in te schakelen, althans de bedrijfsarts, 3) door te aanvaarden dat de vereiste onafhankelijkheid en objectiviteit niet afdoende kon worden gewaarborgd, buiten de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is getreden, 4) zelf een noodsituatie heeft gecreëerd door klager onder valse voorwendselen ten behoeve van de crisisdienst te laten opdraven, 5) de lijn tussen werkgever en behandelaar niet heeft kunnen scheiden, 6) jegens klager in strijd met het algemeen belang van de individuele gezondheidszorg heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat verweerster d e scheidslijn tussen werkgeefster van klager en haar functie als gz-psycholoog onvoldoende heeft bewaakt, waardoor bij klager de indruk heeft kunnen ontstaan dat verweerster als gz-psycholoog is opgetreden. Dit betreft handelen dat getoetst kan worden aan de tweede tuchtnorm. Klager is ontvankelijk in zijn klacht. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2015:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 15121
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZREIN:2015:103
Arts. Vanuit vriendschap behandelrelatie aangegaan. Behandelmethode Pelvic Release: m assage, onder andere van de genitaliën. Omhelzen patiënte, naakt zwemmen en zweethutsessies, zoenen, m et vinger binnendringen in vagina patiënte. Klachten: 1) te ver doordringen in privésfeer van patiënte , onvoldoende professionele distantie en grensoverschrijdend gehandeld; 2) op onverantwoorde wijze grensoverschrijdend e behandeling toegepast die bij geen enkele indicatie algemeen aanvaard is in medische wereld. Gegrond. Gehandeld in s trijd met artikel 7:453 BW , de KNMG-richtlijn en ‘Niet aangaan of beëindigen van de geneeskundige behandelovereenkomst’ , ‘Seksueel contact tussen arts en patiënt: het mag niet, het mag nooit’ en ‘Gedragsregels; de arts en niet reguliere behandelwijzen’. Maatregel: gebrek aan inzicht, ontbreken waarborgen ter voorkoming van soortgelijk handelen in de toekomst en blijven geven van lichaamsgerichte therapie met wederzijdse aanraking: kans op recidive zeer groot. Doorhaling van de inschrijving in het register.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:381 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.101
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:381
Klager heeft in het kader van een keuring ter beoordeling van zijn rijgeschiktheid de praktijk van de aangeklaagde neuroloog bezocht. Klager verwijt de neuroloog dat hij: 1.aan derden (het CBR) zaken meedeelt die hij klager heeft onthouden; 2. klager niets heeft verteld over wat een onderzoek inhoudt en wanneer iemand niet meewerkt en wie dat beoordeelt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:375 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.151 en c2014.152
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:375
Klacht tegen psychotherapeut tevens psychiater . Klager verblijft, na eerdere plaatsing in andere instellingen, sedert eind 2011 in een forensisch psychiatrisch centrum op basis van een TBS met bevel tot verpleging. Verweerder is vanaf eind 2012 als behandelcoördinator bij de behandeling van klager betrokken. Klager: 1) is het niet eens met de veroordeling en tbs, 2) stelt dat er documenten en stukken worden achtergehouden, 3) verwijt verweerder dat hij vasthoudt aan een onjuiste diagnose, 4) verwijt verweerder dat de diagnose te laat is gesteld en dat hij onjuist is behandeld, 5) verwijt verweerder dat hij onvoldoende tijd en aandacht aan zijn patiënten geeft, 6) verwijt verweerder dat hij klager heeft toegezegd begeleid verlof voor hem aan te vragen en deze toezegging niet is nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:382 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.129
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:382
Klacht tegen psychiater . Klager was werkzaam bij de gemeente en kreeg de straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd. Tegen dit besluit heeft klager bezwaar gemaakt. De commissie bezwaarschriften achtte een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek noodzakelijk om tot een goed onderbouwd oordeel te komen over de toerekenbaarheid van de gedragingen die tot het strafontslag hebben geleid. De bedrijfsarts van de gemeente heeft vervolgens verweerder, freelance psychiater, verzocht om klager te onderzoeken in het kader van de beoordeling van zijn arbeids(on)geschiktheid. De klacht houdt in dat verweerder: 1) in opdracht van zijn ex-werkgever een partijdige rapportage heeft opgesteld, 2) uitsluitend op basis van de tijdens het gesprek met klager verkregen informatie en op grond van zijn eigen bevindingen tot een diagnose is gekomen zonder contact op te nemen met klagers behandelend psychiater en de bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk voor zover hij zijn klacht in hoger beroep heeft willen uitbreiden met een nieuw klachtonderdeel. Voor het overige wordt het beroep verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:376 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.153 en c2014.154
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:376
Klacht tegen psychotherapeut tevens gz-psycholoog . Klager verblijft, na eerdere plaatsing in andere instellingen, sedert eind 2011 in een forensisch psychiatrisch centrum op basis van een TBS met bevel tot verpleging. Verweerder is vanaf eind 2012 als behandelcoördinator bij de behandeling van klager betrokken. Klager: 1) is het niet eens met de veroordeling en tbs, 2) stelt dat er documenten en stukken worden achtergehouden, 3) verwijt verweerder dat hij vasthoudt aan een onjuiste diagnose, 4) verwijt verweerder dat de diagnose te laat is gesteld en dat hij onjuist is behandeld, 5) verwijt verweerder dat hij onvoldoende tijd en aandacht aan zijn patiënten geeft, 6) verwijt verweerder dat hij klager heeft toegezegd begeleid verlof voor hem aan te vragen en deze toezegging niet is nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het C entraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:383 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.133
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:383
Klacht tegen destijds arts-assistent neurologie. Klaagster was door haar huisarts naar het ziekenhuis verwezen in verband met neurologische klachten. Verweerder was in de hoedanigheid van zaalarts bij de behandeling betrokken. Klaagster verwijt verweerder dat hij geen bloedverdunnende medicatie heeft toegediend na een lumbaalpunctie en voorts dat de AV-fistel niet tijdig is behandeld en de ontslagbrief niet tijdig is verstuurd waardoor klaagster niet is geïnformeerd over een (vervolg)afspraak voor een MRA.Behandeling is daardoor te laat gestart met ernstige gevolgen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het klachtonderdeel dat geen bloedverdunnende medicatie is toegediend gegrond verklaard en aan verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het incidenteel beroep van verweerder tegen dit oordeel wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen, evenals het principaal beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:377 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.338
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:377
Klager is door zijn huisarts in verband met pijnklachten vanuit de schouder verwezen naar verweerster, neuroloog. De klacht houdt in dat de neuroloog de nekklachten van klager niet serieus heeft genomen en ten onrechte in het dossier heeft vermeld dat klager niet beperkt was. Voorts verwijt klager verweerster dat zij geen nieuwe MRI heeft laten maken en klager evenmin naar de pijnpolikliniek heeft doorgestuurd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2015:384 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.212
- Datum publicatie: 17-12-2015
- Datum uitspraak: 17-12-2015
- ECLI:NL:TGZCTG:2015:384
Klacht tegen neuroloog. Klager was bij verweerster onder behandeling in verband met dunne vezelneuropathie. Er was bij klager (ook) sprake van aspecifieke klachten waar verweerster geen oorzaak voor kon vinden. Klager verwijt verweerster dat zij geen althans onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar deze aspecifieke klachten, klager hiervoor niet heeft doorverwezen naar andere specialisten en geen MRI heeft laten maken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2015:270 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 79 - 2015
- Datum publicatie: 16-12-2015
- Datum uitspraak: 14-12-2015
- ECLI:NL:TADRSHE:2015:270
Nu klager met de verzekeraar polisvoorwaarden is overeengekomen waarvan een geschillenregeling onderdeel uitmaakte, kan verweerster niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij conform die regeling het dossier ter hand is gesteld aan de deken en dat deze, zonder klager daarin te kennen, een onafhankelijk advocaat heeft aangewezen waaraan klager gebonden was. Dat verweerster daartoe het dossier allereerst in handen heeft gesteld van de afdeling inkoop, betekent niet dat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2015:266 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-582/DB/LI
- Datum publicatie: 16-12-2015
- Datum uitspraak: 07-12-2015
- ECLI:NL:TADRSHE:2015:266
Voldoende aannemelijk dat advocaat geen aanleiding had om te twijfelen aan de informatie van zijn cli:ënt. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2015:33 Kamer voor het notariaat Amsterdam 588039/NT 15-27
- Datum publicatie: 16-12-2015
- Datum uitspraak: 05-11-2015
- ECLI:NL:TNORAMS:2015:33
De kamer oordeelt dat ondanks de omstandigheid dat zij op 26 of 27 december 2012 het notariskantoor had medegedeeld dat zij voornemens was te defungeren, het op dat moment haar verantwoordelijkheid als notaris was, dat het testament van erflater in het CTR direct werd ingeschreven, hetgeen zij heeft nagelaten. De kandidaat-notaris heeft dit ook erkend. De kamer acht dit klachtonderdeel derhalve gegrond maar zal gegeven de hiervoor geschetste omstandigheden - mede gezien de inspanningen van de kandidaat-notaris nadat zij hiervan op de hoogte was gesteld - de kandidaat-notaris geen maatregel opleggen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2015:267 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-523/DB/ZWB
- Datum publicatie: 16-12-2015
- Datum uitspraak: 18-11-2015
- ECLI:NL:TADRSHE:2015:267
Klacht heeft betrekking op gedragingen in 2010. Het feit dat klager heeft gewacht tot 2015 alvorens zich tot een advocaat te wenden met het verzoek om hem te informeren over zijn rechtspositie komt voor risico van klager. Klacht niet-ontvankelijk ex art. 46g lid 1a Advocatenwet.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2015:34 Kamer voor het notariaat Amsterdam 587235/NT15-24 B
- Datum publicatie: 16-12-2015
- Datum uitspraak: 26-11-2015
- ECLI:NL:TNORAMS:2015:34
Anderzijds is komen vast te staan dat in onderhavig geval de notaris de concept akte en (concept-)volmacht aan de raadsman van klaagster heeft toegezonden maar nadien geen werkzaamheden (anders dan het aanpassen van de concepten) meer heeft verricht. Nu de notaris genoemde stukken in concept aan de raadsman van klaagster heeft toegezonden, kan dit naar het oordeel van de kamer worden beschouwd als een verzoek om instemming van klaagster met de inhoud daarvan. Daar komt bij dat klaagster, indien zij zich met de inhoud van genoemde stukken niet kon verenigen voldoende gelegenheid heeft gehad om de notaris te laten weten dat er bezwaren waren tegen de notaris, hetgeen zij niet eerder dan op 1 maart 2015 heeft gedaan. In plaats daarvan heeft de gemachtigde van klaagster in de hierboven genoemde e-mailberichten van vóór die datum alleen gerept over de taal waarin de concepten waren opgesteld en het wel of niet bij volmacht verschijnen. Klaagster heeft echter pas na vier maanden kenbaar gemaakt dat zij de voorkeur gaf aan een geheel andere notaris. Vervolgens heeft de notaris geen werkzaamheden meer verricht in verband met de aandelenoverdracht. Hierdoor acht de kamer het handelen van de notaris niet klachtwaardig, zodat de klacht ongegrond wordt geacht.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2015:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2015/82
- Datum publicatie: 15-12-2015
- Datum uitspraak: 15-12-2015
- ECLI:NL:TGZRGRO:2015:73
Klacht tegen geneesheer-directeur, tevens psychiater, van een instelling. Klager verwijt verweerster onder meer het niet willen aanpassen van een verkeerde diagnose en onjuiste medicatie. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2015:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2014/89
- Datum publicatie: 15-12-2015
- Datum uitspraak: 15-12-2015
- ECLI:NL:TGZRGRO:2015:67
Klacht tegen waarnemend huisarts, ingediend door weduwe overleden patiënt. Verweerder wordt onder meer verweten dat hij in 2012 ernstige hartproblemen bij patiënt heeft gemist. Hierdoor is patiënt te laat verwezen naar het ziekenhuis en is belangrijke tijd verloren gegaan. Het College is van oordeel dat er op het moment waarop verweerder patiënt zag nog geen sprake was van ernstige hartproblemen. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2015:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2015/81
- Datum publicatie: 15-12-2015
- Datum uitspraak: 15-12-2015
- ECLI:NL:TGZRGRO:2015:74
Klacht tegen geneesheer-directeur, tevens psychiater, van een instelling. Klager verwijt verweerster onder meer het niet willen aanpassen van een verkeerde diagnose en onjuiste medicatie. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2015:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2015/49
- Datum publicatie: 15-12-2015
- Datum uitspraak: 15-12-2015
- ECLI:NL:TGZRGRO:2015:69
Klacht tegen psychiater die tijdens de behandelrelatie tevens als mediator ging optreden in een geschil tussen patiënt en een derde. Hierdoor ontstond er een voor patiënt ongewenste rolverwarring. Psychiater reageerde hier niet adequaat op. Klacht gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2015:288 Raad van Discipline Amsterdam 150002
- Datum publicatie: 15-12-2015
- Datum uitspraak: 14-12-2015
- ECLI:NL:TADRAMS:2015:288
Klacht dat verweerder zonder instructie van klaagster een verzoekschrift ex artikel 591a Sv namens haar heeft ingediend terwijl hij niet meer haar advocaat was. Hof acht de klacht, anders dan de raad, ongegrond. Verweerder mocht het verzoek van de nieuwe advocaat van klaagster aan verweerder om zelf een verzoek ex artikel 591a Sv in te dienen aanmerken als een verzoek mede namens klaagster en als toereikende instructie. Met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verweerder op eigen houtje heeft gehandeld of klaagster niet op de hoogte heeft willen houden van de behandeling van het verzoekschrift.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 504
- Pagina: 505
- Pagina: 506
- ...
- Pagina: 893
- Volgende pagina zoekresultaten