Zoekresultaten 2201-2250 van de 2378 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:145 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-087/AL/MN
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 27-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:145
Klagers hebben verweerder op 19 juli 2022 aansprakelijk gesteld wegens een vermeende beroepsfout. Verweerder heeft op meteen daarna en later opnieuw aansprakelijkheid voor een beroepsfout gemotiveerd van de hand gewezen. De raad constateert dat de gronden van de aansprakelijkstelling van klagers zijn gebaseerd op het inhoudelijke oordeel van de kantonrechter van 6 mei 2022 . Daargelaten of die gronden tot een ander inhoudelijk oordeel van de kantonrechter hadden kunnen leiden, hadden de vermeende omissies van verweerder mogelijk in hoger beroep rechtgezet kunnen worden. Dat verweerder klagers daarin ondeskundig heeft bijgestaan door onjuiste advisering kan de raad, tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder, niet vaststellen. Klagers hebben tegen het dringende en herhaalde advies van verweerder in besloten om tegen dat vonnis geen hoger beroep in te stellen en dat is hun keuze. De raad is gebleken dat verweerder de aansprakelijkstelling de dag erna aan zijn verzekeraar heeft gemeld. Dat hij klagers niet op de hoogte heeft gebracht van die melding wordt verweerder tuchtrechtelijk niet aangerekend. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6342
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 29-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:131
Kennelijk ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog/psychotherapeut. Klaagster verwijt verweerster dat zij haar onheus heeft bejegend omdat verweerster voorafgaand aan een spoedconsult klaagster er op heeft geattendeerd dat er een nog een rekening openstond van een eerdere behandeling en zij dit ook kort ter sprake heeft gebracht tijdens het consult. Daarbij heeft zij zich volgens klaagster – gelet op de sms-berichten voorafgaand aan de afspraak – passief-agressief opgesteld en was zij niet bereid om klaagsters uitleg aan te horen. Voorts wordt verweerster verweten dat zij een vervolgafspraak tekort van te voren, namelijk minder dan 24 uur voordat de afspraak zou plaatsvinden, heeft geannuleerd. De gz-psycholoog/psychotherapeut heeft het college verzocht de klachten ongegrond te verklaren. Het college overweegt dat het beter zou zijn geweest dat verweerster het zakelijke deel daadwerkelijk helemaal gescheiden had gehouden van de inhoudelijke behandeling. Het college kan echter niet vaststellen dat verweerster klaagster daarmee zo onheus heeft bejegend en/of een zodanig passief-agressieve houding jegens haar heeft aangenomen dat dit een tuchtrechtelijk verwijt rechtvaardigt. Nu alleen klaagster en verweerster bij het gesprek aanwezig waren, is niet vast te stellen hoe het gesprek precies is verlopen. Deze feiten kan het college dus, ook als aan het woord van klaagster evenveel geloof wordt gehecht als aan dat van verweerster, hier niet vaststellen. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond. Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel is het college van oordeel dat het uiteraard vervelend voor klaagster is dat de afspraak de dag van te voren is geannuleerd, maar dat verweerster dit niet uiterlijk 24 uur, maar pas 22 uur van te voren heeft gedaan valt haar niet tuchtrechtelijk te verwijten. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:74 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-050/DB/LI
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 27-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:74
Raadsbeslissing. Ambtshalve voortzetting. In de klacht maakt klager verweerder verwijten ten aanzien van de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand, het overdragen van het dossier aan de opvolgend advocaat en het innen van een factuur ter zake een eigen bijdrage. Dit gestelde normschendend gedrag raakt de in artikel 10a Advocatenwet vastgestelde kernwaarde deskundigheid. Gezien de tuchtrechtelijke antecedenten van verweerder, die deels zien op handelen in strijd met de kernwaarde deskundigheid, is de raad van oordeel dat de inhoud en strekking van deze kernwaarde in het bijzonder onder de aandacht van verweerder moet worden gebracht. De raad is dan ook van oordeel dat er redenen zijn van algemeen belang om de behandeling van de klacht voort te zetten.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:103 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2254
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 29-05-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:103
Klacht tegen huisarts Medio. 2021 heeft de zoon van klaagster (hierna: patiënt) zich met benauwdheidsklachtentijdens het hardlopen gemeld bij de huisarts. De benauwdheidsklachten waren meermalen opgetreden en namen in rust af. Op basis van onder meer een lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek heeft de huisarts een risicoschatting gemaakt. Vervolgens heeft de huisarts met patiënt een expectatief beleid afgesproken, alsmede dat patiënt bij terugkerende klachten weer op het spreekuur zou terugkomen. Nadat patiënt in het voorjaar van 2022 weer was begonnen met hardlopen, is hij kort daarna plotseling komen te overlijden. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat zij patiënt geen medicatie heeft voorgeschreven, terwijl de cholesterolratio >8 was en het LDL-cholesterol 6,2 bedroeg (klachtonderdeel b), dat zij patiënt geen informatie heeft gegeven over leefstijladvies om de cholesterolwaarden omlaag te krijgen (klachtonderdeel c) en dat zij heeft nagelaten om nader cardiologisch onderzoek bij patiënt te laten doen (klachtonderdeel d). Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen a, b en e gegrond en de klachtonderdelen c en d ongegrond en legt aan de huisarts de maatregel van waarschuwing op. Klaagster is in beroep gekomen van deze beslissing, voor zover daarin de klachtonderdelen c en d ongegrond zijn verklaard. Het Centraal Tuchtcollege bekrachtigt de beslissing ten aanzien van klachtonderdeel c, maar verklaart klachtonderdeel d alsnog gegrond omdat de huisarts patiënt bij de gepresenteerde klachten had moeten verwijzen naar een cardioloog voor verdere diagnostiek. Het Centraal Tuchtcollege legt aan de huisarts de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:146 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-104/AL/OV
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 27-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:146
De raad is van oordeel dat verweerder niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht richting klager. Klager heeft aan verweerder een opdracht verstrekt waarna verweerder een toevoeging heeft aangevraagd en werkzaamheden voor klager is gaan doen. Dat andere afspraken waren gemaakt over de wijze van aanpak van de zaak door verweerder, is de raad uit de stukken niet gebleken. Dat verweerder een verkeerde huisnummertoevoeging van klager aan de Raad voor de Rechtsbijstand heeft doorgegeven was slordig, maar had klager ook zelf kunnen ontdekken en heeft hem niet in zijn belangen geschaad. De raad oordeelt de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6623
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 29-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:132
Kennelijk ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog/psychotherapeut. Klaagster verwijt verweerster dat zij haar onheus heeft bejegend omdat verweerster voorafgaand aan een spoedconsult klaagster er op heeft geattendeerd dat er een nog een rekening openstond van een eerdere behandeling en zij dit ook kort ter sprake heeft gebracht tijdens het consult. Daarbij heeft zij zich volgens klaagster – gelet op de sms-berichten voorafgaand aan de afspraak – passief-agressief opgesteld en was zij niet bereid om klaagsters uitleg aan te horen. Voorts wordt verweerster verweten dat zij een vervolgafspraak tekort van te voren, namelijk minder dan 24 uur voordat de afspraak zou plaatsvinden, heeft geannuleerd. De gz-psycholoog/psychotherapeut heeft het college verzocht de klachten ongegrond te verklaren. Het college overweegt dat het beter zou zijn geweest dat verweerster het zakelijke deel daadwerkelijk helemaal gescheiden had gehouden van de inhoudelijke behandeling. Het college kan echter niet vaststellen dat verweerster klaagster daarmee zo onheus heeft bejegend en/of een zodanig passief-agressieve houding jegens haar heeft aangenomen dat dit een tuchtrechtelijk verwijt rechtvaardigt. Nu alleen klaagster en verweerster bij het gesprek aanwezig waren, is niet vast te stellen hoe het gesprek precies is verlopen. Deze feiten kan het college dus, ook als aan het woord van klaagster evenveel geloof wordt gehecht als aan dat van verweerster, hier niet vaststellen. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond. Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel is het college van oordeel dat het uiteraard vervelend voor klaagster is dat de afspraak de dag van te voren is geannuleerd, maar dat verweerster dit niet uiterlijk 24 uur, maar pas 22 uur van te voren heeft gedaan valt haar niet tuchtrechtelijk te verwijten. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5723
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 29-05-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:40
In verband met een pro Justitia-onderzoek en -rapportage wordt GZ-psycholoog verweten dat een arts in opleiding tot psychiater (aios) twee gesprekken van haar mederapporteur/psychiater met klager heeft bijgewoond, die werkzaam was geweest in de ggz-instelling waar klager voorafgaand en tijdens het plegen van de delicten in behandeling was (1a). De GZ-psycholoog had het big-registratienummer van de aios in het rapport moeten vermelden en de procespartijen en het gerechtshof over de rol en werkrelatie van deze aios moeten informeren (1b). Daarnaast wordt de GZ-psycholoog verweten dat de rapportage niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet, omdat zij geen gebruik heeft gemaakt van alle relevante beschikbare bronnen en selectief gebruik heeft gemaakt van beschikbare bronnen (2a), niet op inzichtelijke en consistente wijze uiteen heeft gezet op welk gronden de conclusies van het rapport steunen (2b) en niet binnen de grenzen van haar deskundigheid is gebleven en vooringenomen is geweest (2c). Ook wordt de GZ-psycholoog verweten dat zij zich ervan had moeten vergewissen dat zij beschikte over alle informatie, door contact op te nemen met de verschillende instanties (3). Geen verwijt aan GZ-psycholoog voor aanwezigheid aios bij twee gesprekken van de mederapporteur. Het niet vermelden van BIG-registratienummer aios is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Niet nodig om gerechtshof en procespartijen te informeren over werkverleden aios.Gebruik maken van geanonimiseerde stukken en het al dan niet opvragen van niet-geanonimiseerde stukken. Het rapport is op een aantal punten niet dan wel onvoldoende inzichtelijk en consistent. Gebruik van format NIFP. Het opvragen van andere stukken dan die van de opdrachtgever zijn ontvangen. Vrije beoordeling rapporteur of nadere informatie noodzakelijk is. Gedeeltelijk gegrond. Berisping en publicatie.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:75 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-031/DB/LI
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 27-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:75
Raadsbeslissing. Tussenbeslissing. De raad stelt vast dat klachtonderdeel 5 door de ter zitting van de raad door klaagster gegeven nadere toelichting, een andere onderbouwing en lading heeft gekregen. De raad is van oordeel dat het debat over die nadere onderbouwing nog onvoldoende is gevoerd. De raad ziet in het hiervoor overwogene aanleiding om klaagster in de gelegenheid te stellen klachtonderdeel 5 nader toe te lichten. Verweerder wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. De raad houdt in afwachting van de nadere toelichting van klaagster en de reactie daarop van verweerder de verdere behandeling van de zaak en iedere verdere beslissing aan.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5744
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 29-05-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:41
In verband met een pro Justitia-onderzoek en -rapportage wordt psychiater verweten dat hij een arts in opleiding tot psychiater (aios) twee gesprekken met klager heeft laten bijwonen, die werkzaam was geweest in de ggz-instelling waar klager voorafgaand en tijdens het plegen van de delicten in behandeling was (1a). Ook had de psychiater het big-registratienummer van de aios in het rapport moeten vermelden en de procespartijen en het gerechtshof over de rol en werkrelatie van deze aios moeten informeren (1b). Daarnaast wordt de psychiater verweten dat de rapportage niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet, omdat hij geen gebruik heeft gemaakt van alle relevante beschikbare bronnen en selectief gebruik heeft gemaakt van beschikbare bronnen (2a), niet op inzichtelijke en consistente wijze uiteen heeft gezet op welk gronden de conclusies van het rapport steunen (2b) en niet binnen de grenzen van zijn deskundigheid is gebleven en vooringenomen is geweest (2c). Ook wordt de psychiater verweten dat hij zich ervan had moeten vergewissen dat hij beschikte over alle informatie, door contact op te nemen met de verschillende instanties (3). Opleidingssetting. Toestemming van onderzochte. Geen bemoeienis van aios bij de behandeling klager, bij het pro Justita-onderzoek, bij (de totstandkoming van) het rapport. Het niet vermelden van BIG-registratienummer aios is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Niet nodig om gerechtshof en procespartijen te informeren over werkverleden aios. Gebruik maken van geanonimiseerde stukken en het al dan niet opvragen van niet-geanonimiseerde stukken. Het rapport is op een aantal punten niet dan wel onvoldoende inzichtelijk en consistent. Gebruik van format NIFP. Niet getreden buiten deskundigheidsgebied. Onvoldoende objectiviteit. Het opvragen van andere stukken dan die van de opdrachtgever zijn ontvangen. Vrije beoordeling rapporteur of nadere informatie noodzakelijk is. Gedeeltelijk gegrond. Berisping en publicatie.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-40, 23-41 en 23-42
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:7
In artikel 43 lid 4 Wna staat dat een akte door ieder der verschijnende personen onmiddellijk na voorlezing wordt ondertekend. Pas daarna tekent de notaris de akte. Op grond van artikel 43 lid 6 Wna mist de akte authenticiteit indien aan dit voorschrift niet wordt voldaan. Verder is in artikel 40 lid 3 Wna bepaald dat als in een akte het tijdstip van passeren opgenomen moet worden, de notaris dat tijdstip opneemt voordat hij de akte ondertekent. De kandidaat-notaris heeft in strijd gehandeld met beide wetsartikelen. Vast staat dat de passeerafspraak na 15.50 uur begon. Ter zitting heeft de kandidaat-notaris verklaard dat zij, zonder aanwezigheid van de gemachtigde van de ex-echtgenote, na klager de akte van verdeling heeft ondertekend. Pas nadat klager was vertrokken, heeft de gemachtigde de akte van verdeling getekend en is er door deze gemachtigde het (bovendien onjuiste) tijdstip van passeren, namelijk 15.50 uur, in de akte gezet. Hierdoor mist de akte mogelijkerwijs authenticiteit. De Kamer acht de klacht in zoverre gegrond en legt de kandidaat-notaris een waarschuwing op. Voor het overige is de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6251
- Datum publicatie: 28-05-2024
- Datum uitspraak: 28-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:128
Grotendeels gegronde klacht tegen een psychotherapeut/klinisch psycholoog (verweerder). Verweerder voert samen praktijk met zijn echtgenote die ook psychotherapeut en klinisch psycholoog is (klagers klacht tegen laatstgenoemde zie de zaaknummers A2023/5637 en A2023/6252). Klager is van februari 2020 tot en met december 2021 in behandeling geweest bij verweerder voor depressie en gevoelens van minderwaardigheid. De behandeling bestond uit cognitieve gedragstherapie en schematherapie. Vanaf oktober 2021 geeft klager bij verweerder aan dat hij minder draagkracht heeft en een toename van klachten ervaart. Verweerder verklaart deze klachten als behorend bij het proces dat klager doormaakt als gevolg van de therapie. In december 2021 heeft klager de behandeling per brief beëindigd. Verweerder reageert niet op deze brief. Omstreeks september 2022 vraagt klager een afschrift van zijn dossier op. In september 2022 heeft de echtgenote van verweerder een afsluitende conceptbrief aan de huisarts van klager opgesteld en aan klager gestuurd. Klager verwijt verweerder dat hij signalen van klager dat de therapie te intens was, niet serieus heeft genomen, geen oog heeft gehad voor de voor de context en de valkuilen van klager en niet heeft gereflecteerd op de overdracht en tegenoverdracht. Voorts heeft verweerder niet gereageerd heeft op het onderbouwde verzoek van klager om de behandelrelatie te beëindigen, heeft hij het dossier niet afgesloten, een suggestieve brief naar de huisarts gestuurd en zijn geheimhoudingsplicht geschonden. Het college komt tot oordeel dat het gebrek aan zelfreflectie en aan respect voor de persoonlijke levenssfeer van klager en zijn echtgenote, naast het gebrek aan inzicht in de implicaties van het beroepsgeheim ernstige inbreuken op de professionele verplichtingen van verweerder vormen. Het is het college duidelijk geworden dat er geen sprake is van een incident: verweerder en zijn echtgenote hebben in hun beide praktijken structureel een zorgwekkend gebrek aan inzicht in de reikwijdte van het beroepsgeheim dat zij over en weer ook jegens elkaar hebben, en daarmee voor het belang van de privacy van hun beider cliënten en andere betrokkenen. Gelet op de aard en de ernst van het handelen van verweerder, de bescherming van eventuele toekomstige cliënten en mede gezien de pogingen van verweerder om zijn verantwoordelijkheden af te wentelen op klager als zijn client, vindt het college de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van drie maanden passend. Klacht grotendeels gegrond verklaard. Voorwaardelijke schorsing van drie maanden.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:45 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/723584 / DW RK 22/370 MK/SM
- Datum publicatie: 28-05-2024
- Datum uitspraak: 24-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:45
Klacht gegrond. Maatregel: schorsing twee weken. De gerechtsdeurwaarder maakt gebruik van zijn bijzondere (monopolie)positie om betaling van betwiste nota’s af te dwingen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5637
- Datum publicatie: 28-05-2024
- Datum uitspraak: 28-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:129
Gegronde klacht tegen een klinisch psycholoog/psychotherapeut (verweerster). Verweerster is de echtgenote van een klinisch psycholoog/psychotherapeut bij wie klager in behandeling was (tegen wie klager ook een klacht heeft ingediend, zaaknummers A2023/5636 en A2023/6251) en voert samen met hem de praktijk. Daarnaast verricht zij secretariële werkzaamheden voor haar echtgenoot. Verweerster heeft een intervisiebijeenkomst bijgewoond waarin de casus van klager en klagers relatie met zijn echtgenote zijn besproken en heeft van wat in de bijeenkomst is besproken een verslag gemaakt en een deel ervan in het dossier van klager gevoegd. Klager vindt dat verweerster in het licht van het voorgaande inbreuk heeft gemaakt op zijn privacy en dat sprake is geweest van rolvermenging. Het college komt tot het oordeel dat verweerster onbetamelijk heeft gehandeld. Het is het college duidelijk geworden dat de secretariële werkzaamheden van verweerster een vergaand karakter hadden. Zo blijkt verweerster uitgebreide kennis te hebben gekregen van de problematiek waar klager mee kampte, was zij op de hoogte van ‘behandelproblemen’ en heeft zij ook de afsluitbrief aan de huisarts opgesteld. Uit de uitlatingen van verweerster en haar echtgenoot blijkt dat zij ervan uitgaan dat zij volledig op de hoogte kunnen en mogen zijn van elkaars cliënten en hun behandeling en dat zij zich uitsluitend bewust zijn van hun geheimhoudingsplicht jegens derden buiten de praktijk. Dit is in strijd met de geheimhoudingsplicht die zij ieder ten opzichte van hun eigen cliënten hebben. Verder heeft verweerster verklaard dat het voor haar heel vertrouwd voelde en kunstmatig om bij de intervisiebijeenkomst de kamer te verlaten toen de behandeling van klager ter sprake kwam. Dat zij dit niet heeft gedaan is ontegenzeggelijk een inbreuk op de privacy van klager en zijn echtgenote en getuigt niet van een professionele distantie en houding. Gelet op de aard van het handelen dat verweerster wordt verweten, maar vooral ook gelet op de twijfel die bij het college is gerezen over het inzicht van verweerster in het onbetamelijke van dat handelen, vindt het college de maatregel van berisping passend. Klacht gegrond verklaard. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:100 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2326
- Datum publicatie: 28-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:100
Klacht tegen een tandarts. Klager is sinds 2017 patiënt bij de tandarts. Klager verwijt de tandarts onterechte declaraties en niet consistent factureren, het uitvoeren van verrichtingen zonder uitleg over de noodzaak daarvan en het uitvoeren van verrichtingen zonder opgave van de daarmee gemoeide kosten te doen. Ook verwijt hij de tandarts dat zij in strijd handelt met de algemene voorwaarden van Infomedics door vorderingen aan Infomedics te verkopen waarover een dispuut bestaat dan wel anderszins gerede twijfel bestaat of betaling zal volgen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:46 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747786 / DW RK 24/111 MK/SM
- Datum publicatie: 28-05-2024
- Datum uitspraak: 24-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:46
Klacht gegrond. Maatregel: ontzetting uit het ambt; vijf jaar niet als toegevoegd-gerechtsdeurwaarder werkzaam kunnen zijn. Onder meer vanwege een bewaringstekort.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6514
- Datum publicatie: 28-05-2024
- Datum uitspraak: 28-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:133
Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Klager verwijt de neuroloog dat zij weigert om een klinische brief te maken, omdat klager wil dat deze alleen aan hem en niet aan zijn huisarts wordt verzonden. Klager heeft een eerdere klacht tegen de neuroloog hierover ingetrokken. Het college oordeelt dat er geen omstandigheden zijn die maken dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat klager zijn klacht opnieuw indient. Er is verder geen wet- of regelgeving waaruit volgt dat een patiënt recht heeft op een specialistenbrief. Klager heeft ook niet vermeld waaraan hij zijn stelling ontleent dat hij recht heeft op zo’n brief, enkel voor eigen inzage en gebruik. Als een dergelijke brief niet ook aan de huisarts van de patiënt wordt gestuurd, dient deze geen redelijk doel. Het doel van een klinische brief is namelijk het waarborgen van de continuïteit van de zorg. Er bestaat dus geen verplichting voor een zorgverlener om aan een dergelijk verzoek gehoor te geven. Het college vindt het dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de neuroloog geen klinische brief heeft opgesteld, gelet op het verzoek van klager om deze alleen naar hem en niet naar zijn huisarts te sturen. De overige klachtonderdelen zijn ook kennelijk ongegrond, nu deze niet verder zijn onderbouwd door klager. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5636
- Datum publicatie: 28-05-2024
- Datum uitspraak: 28-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:127
Grotendeels gegronde klacht tegen een psychotherapeut/klinisch psycholoog (verweerder). Verweerder voert samen praktijk met zijn echtgenote die ook psychotherapeut en klinisch psycholoog is (klagers klacht tegen laatstgenoemde zie de zaaknummers A2023/5637 en A2023/6252). Klager is van februari 2020 tot en met december 2021 in behandeling geweest bij verweerder voor depressie en gevoelens van minderwaardigheid. De behandeling bestond uit cognitieve gedragstherapie en schematherapie. Vanaf oktober 2021 geeft klager bij verweerder aan dat hij minder draagkracht heeft en een toename van klachten ervaart. Verweerder verklaart deze klachten als behorend bij het proces dat klager doormaakt als gevolg van de therapie. In december 2021 heeft klager de behandeling per brief beëindigd. Verweerder reageert niet op deze brief. Omstreeks september 2022 vraagt klager een afschrift van zijn dossier op. In september 2022 heeft de echtgenote van verweerder een afsluitende conceptbrief aan de huisarts van klager opgesteld en aan klager gestuurd. Klager verwijt verweerder dat hij signalen van klager dat de therapie te intens was, niet serieus heeft genomen, geen oog heeft gehad voor de voor de context en de valkuilen van klager en niet heeft gereflecteerd op de overdracht en tegenoverdracht. Voorts heeft verweerder niet gereageerd heeft op het onderbouwde verzoek van klager om de behandelrelatie te beëindigen, heeft hij het dossier niet afgesloten, een suggestieve brief naar de huisarts gestuurd en zijn geheimhoudingsplicht geschonden. Het college komt tot oordeel dat het gebrek aan zelfreflectie en aan respect voor de persoonlijke levenssfeer van klager en zijn echtgenote, naast het gebrek aan inzicht in de implicaties van het beroepsgeheim ernstige inbreuken op de professionele verplichtingen van verweerder vormen. Het is het college duidelijk geworden dat er geen sprake is van een incident: verweerder en zijn echtgenote hebben in hun beide praktijken structureel een zorgwekkend gebrek aan inzicht in de reikwijdte van het beroepsgeheim dat zij over en weer ook jegens elkaar hebben, en daarmee voor het belang van de privacy van hun beider cliënten en andere betrokkenen. Gelet op de aard en de ernst van het handelen van verweerder, de bescherming van eventuele toekomstige cliënten en mede gezien de pogingen van verweerder om zijn verantwoordelijkheden af te wentelen op klager als zijn client, vindt het college de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van drie maanden passend. Klacht grotendeels gegrond verklaard. Voorwaardelijke schorsing van drie maanden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:14 Accountantskamer Zwolle 23/2188 Wtra AK
- Datum publicatie: 27-05-2024
- Datum uitspraak: 27-05-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:14
Kantoorhertoetsing. Betrokkene heeft de bevindingen van de toetsers niet inhoudelijk weersproken. Daaruit blijkt dat het kwaliteitssysteem nog steeds niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Daarnaast is gebleken dat betrokkene heeft meegewerkt aan het doen van onjuiste belastingaangiften voor een cliënt en het verkrijgen van financiering van andere cliënten van betrokkene. Hij heeft daarmee in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van professionaliteit, integriteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en objectiviteit. Doorhaling, verbod op herinschrijving gedurende vijf jaren.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:73 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-116/DB/ZWB
- Datum publicatie: 27-05-2024
- Datum uitspraak: 27-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:73
Raadsbeslissing. Ambtshalve voortzetting ingetrokken klacht. De raad is van oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 17 doordat hij niet dan wel onvoldoende duidelijk en transparant is geweest over de kosten die hij bij de cliënte in rekening heeft gebracht. Ook de klacht dat verweerder aan de cliënte geen factuur heeft gestuurd voor zijn werkzaamheden, terwijl hij zijn honorarium wel heeft ingehouden van de budgetbeheerrekening, is gegrond. Naar het oordeel van de raad had verweerder op eerste verzoek van de cliënte tot terugbetaling van de overschreven bedragen moeten overgaan. Verweerder heeft dit niet gedaan en heeft het in plaats daarvan laten aankomen op een civiele procedure. Dit is niet zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Ook klachtonderdeel 3 is gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:93 Raad van Discipline Amsterdam 23-875/A/A 23-876/A/A
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:93
Raadbeslissing; Ongegronde klacht over de advocaten van de wederpartij. Niet is komen vast te staan dat verweerders de dagvaarding bewust summierlijk hebben opgesteld en bewust onjuiste informatie hebben verstrekt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5870
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 24-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:122
Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager vindt dat de bedrijfsarts hem niet goed heeft begeleid in het kader van een ziekmelding en/of een arbeidsconflict met zijn toenmalige werkgever. Het college is van oordeel dat de bedrijfsarts niet heeft gehandeld conform de voor hem geldende beroepsnormen in het kader van de (verzuim)begeleiding van klager bij een arbeidsconflict: er is geen sprake geweest van een medische beoordeling (daarvan is in ieder geval geen verslaglegging) en een conflictdiagnose ontbreekt eveneens. De door de bedrijfsarts voorgestelde interventie is onder de maat (van de NVAB Richtlijn Conflicten in de werksituatie en de STECR Werkwijzer). De bedrijfsarts heeft voorts verzuimd om een evaluatiemoment af te spreken. De bedrijfsarts heeft na het consult geen contact meer opgenomen met klager, ook niet na twee e-mails die hij aan hem verzonden had. Daarmee hij zijn zorgplicht ten opzichte van klager verzuimd. Klacht in alle onderdelen gegrond verklaard. Berisping. Publicatie in algemeen belang. Kostenveroordeling afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:94 Raad van Discipline Amsterdam 23-879/A/A 23-880/A/A 23-877/A/A 23-878/A/A
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:94
Raadbeslissing; Ongegronde klacht over de advocaten van de wederpartij. Niet is komen vast te staan dat verweerders de dagvaarding bewust summierlijk hebben opgesteld en bewust onjuiste informatie hebben verstrekt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6488
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 24-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:123
Gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster heeft haar voormalige tandarts aansprakelijk gesteld voor een medische fout. Verweerder heeft geadviseerd aan de verzekeraar van die tandarts. De klacht van klaagster ziet op die advisering. Het advies is volgens klaagster inhoudelijk onjuist en de verweerder is niet onpartijdig en verdraait de feiten. Het college stelt vast dat de adviezen op een punt in ieder geval een onjuistheid bevatten. Verder overweegt het college dat de tandarts als adviseur van een verzekeraar voor wat betreft diagnostiek slechts beperkte middelen tot zijn beschikking heeft om tot zijn advies te komen. Hij moet het doorgaans met weinig informatie doen. Dergelijke kanttekeningen ontbreken in de advisering. Er worden daarentegen stellige bewoordingen gebruikt en ongenuanceerde uitspraken gedaan. Het college is van oordeel dat het rapport gebaseerd is op ongefundeerde aannames. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing. Publicatie.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:95 Raad van Discipline Amsterdam 23-736/A/A
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:95
Klacht tegen de eigen advocaat. Klager stelt dat verweerster hem ten onrechte heeft geadviseerd een machtiging voorlopig verblijf voor zijn echtgenote aan te vragen, terwijl zij wist dat het inkomen van klager hiervoor een belemmering vormde. Klager wordt hierin door de raad niet gevolgd. Bij klager was bekend dat zijn inkomen mogelijk een probleem bij de aanvraag vormde. Daarnaast heeft klager onvoldoende toegelicht dat als de IND wel het door verweerster aan klager genoemde Turks Associatieverdrag bij de aanvraag zou hebben betrokken, dat dit geen verschil voor zijn aanvraag zou hebben gemaakt. De klacht is daarmee ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6814
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 24-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:124
Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Tijdens het polijsten is bij klager een verwonding in zijn bovenlip ontstaan waardoor hij gedurende drie weken pijnklachten had. Volgens klager heeft de tandarts zich onvoldoende ingespannen om de lippen van klager te beschermen tijdens het polijsten, en was de tandarts tijdens de behandeling onvoldoende geconcentreerd, omdat zij met haar assistente over haar vakantie in gesprek was. Het college ziet geen aanleiding te veronderstellen dat de tandarts geen beschermingsmaatregelen in acht heeft genomen. Het feit dat de lip beschadigd is geraakt, hoe vervelend ook, betekent niet per definitie dat de tandarts onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Ook een gebrek aan nazorg kan de tandarts niet worden verweten. Het college kan niet vaststellen dat er sprake was van onvoldoende geconcentreerd werken tijdens de behandeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:96 Raad van Discipline Amsterdam 24-032/A/NH
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:96
Klacht tegen de eigen advocaat. Klager stelt dat verweerder zich onvoldoende voor hem heeft ingezet tijdens de behandeling van zijn strafzaak en dat hij daardoor is benadeeld. Die onvoldoende inzet bestaat onder meer uit het kort reageren door verweerder op e-mail of WhatsApp berichten van klager, uit het niet adequaat reageren tijdens de mondelinge behandeling van de strafzaak, uit het niet opkomen voor klager tegen de wijze waarop deze in de PI is behandeld en uit het niet direct doorsturen van de beslissing van de Hoge Raad op het door klager ingestelde cassatieberoep. Klager wordt in geen van deze klachtonderdelen door de raad gevolgd. De klacht is daarmee in al haar onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6622
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 24-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:125
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts kort samengevat dat hij kwalitatief slecht werk heeft geleverd en dat hij met zijn gedrag voor een gevoel van onveiligheid bij haar heeft gezorgd. Ook weigerde de tandarts om nadien te zoeken naar een oplossing. Het college kan niet vaststellen dat het werk in kwalitatieve zin niet in orde was, dit klachtonderdeel is ongegrond. De overige twee klachtonderdelen zijn wel gegrond. In de gedragsregels voor tandartsen is vermeld hoe de tandarts zich dient op te stellen in de relatie met de patiënt. Daarbij past niet het geïrriteerd en geagiteerd reageren op een patiënt, zodanig dat deze schrikt en/of angstig wordt en de behandelstoel verlaat. Ook is voldoende vast komen te staan dat de tandarts heeft nagelaten op constructieve wijze naar een oplossing te zoeken. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:97 Raad van Discipline Amsterdam 23-744/A/NH
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:97
Verzet tegen voorzittersbeslissing. Klager stelt dat de voorzittersbeslissing is gebaseerd op een onvolledig dossier, op onvolledige of onjuiste feiten en dat door de voorzitter een onjuiste toetsingsmaatstaf is toegepast. Klager wordt in geen van deze verzetsgronden door de raad gevolgd. Het verzet is daarmee ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5681
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 24-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:126
Ongegronde klacht tegen een arts. De arts is werkzaam bij de arbodienst. Klager verwijt de arts a) dat hij tijdens een consult ongepast opmerkingen heeft gemaakt, b) onterecht gevraagd heeft in welke teelbal klager kanker heeft gehad en c) de belastbaarheid onjuist heeft vastgesteld en de PTSS heeft gebagatelliseerd. De opmerking waarvan de arts heeft erkend dat hij deze heeft gemaakt, is niet zodanig ongepast dat daarvan een tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt. Voor het overige kan het college niet vaststellen dat de arts de gewraakte opmerkingen heeft gemaakt. De vraag naar de lokalisatie van klagers teelbalkanker was vanuit bedrijfsgeneeskundig opzicht irrelevant en dus overbodig. Dit is echter niet van dusdanig gewicht dat een tuchtrechtelijk gewicht op zijn plaats zou zijn. Ook de klacht over het vaststellen van de belastbaarheid en bagatellisering PTSS is ongegrond. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:91 Raad van Discipline Amsterdam 24-239/A/NH
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:91
Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij; Niet gebleken is dat verweerster bij de behandeling van de zaak de grenzen heeft overschreden die zij als advocaat van de wederpartij in acht dient te nemen. Verweerster behartigde de belangen van de verhuurder en die belangen stonden lijnrecht tegenover de belangen van klager (de huurder). Dat maakte dat er stevig gediscussieerd is tussen verweerster en de advocaten van klager en dat verweerster namens de verhuurder sommaties heeft verstuurd. Dergelijke handelingen horen bij de taak van een advocaat als partijdige belangenbehartiger en de communicatie van verweerster kan niet als intimidatie of bedreiging worden gekwalificeerd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:92 Raad van Discipline Amsterdam 24-229/A/NH
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:92
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van een wederpartij in een familierechtzaak. Van het hanteren van onredelijk korte reactietermijnen en het dreigen met procedures is niet gebleken.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6091
- Datum publicatie: 24-05-2024
- Datum uitspraak: 24-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:121
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is door de bedrijfsarts volledig arbeidsongeschikt geacht, terwijl klager van mening is dat hij beter gemeld kon worden. De klacht gaat over het advies van de bedrijfsarts, de totstandkoming daarvan en de terugkoppeling naar de werkgever. Daarnaast is klager ontevreden over de aanvraag van een second opinion. Het college overweegt dat uit het advies van de bedrijfsarts niet naar voren is gekomen dat de hij de niet fysieke werkzaamheden en fysieke werkzaamheden in zijn afwegingen heeft betrokken. Het had voor de hand gelegen dat klager in ieder geval deels arbeidsgeschikt was. Voor wat betreft de aanvraag van de second opinion overweegt het college dat volgens de richtlijnen de werknemer de second opinion arts dient te selecteren. Het maken van een voorselectie door de bedrijfsarts is in strijd met de richtlijnen en brengt een schijn van vooringenomenheid met zich. Verder heeft de bedrijfsarts in een terugkoppeling aan de werkgever meer informatie gedeeld dan noodzakelijk was. Gelet op zijn geheimhoudingsverplichting was hij niet bevoegd de betreffende informatie met de werkgever te delen. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping. Publicatie in algemeen belang.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:142 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-835/AL/GLD
- Datum publicatie: 23-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:142
Raadsbeslissing. Een klacht van een advocaat over een curator is door de raad ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:71 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-301/DB/ZWB
- Datum publicatie: 23-05-2024
- Datum uitspraak: 23-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:71
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:143 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-836/AL/GLD
- Datum publicatie: 23-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:143
Een klacht van een advocaat over de advocaat van een curator wordt ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6677
- Datum publicatie: 23-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:57
Klacht van de (voormalig) werkgever tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige werkte als Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige in een FACT-team. De verpleegkundige heeft een (intieme) relatie gehad met een patiënte in de tijd dat hij als coördinerend behandelaar bij de zorg aan deze patiënte was betrokken. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat hij een langdurige niet-professionele en seksuele relatie is aangegaan met een kwetsbare patiënte. Ook verwijt klaagster de verpleegkundige dat hij pas openheid van zaken heeft gegeven nadat patiënte de relatie bekendmaakte. De verpleegkundige erkent dat hij een grensoverschrijdende relatie is aangegaan met een patiënte en dat hij niet (tijdig) openheid van zaken heeft gegeven. Er is onvoldoende zekerheid dat met een tijdelijke of voorwaardelijke beroepsbeperkende maatregel het risico op herhaling voldoende is weggenomen. Klacht gegrond, doorhaling.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:72 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-260/DB/LI
- Datum publicatie: 23-05-2024
- Datum uitspraak: 23-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:72
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:141 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-834/AL/GLD
- Datum publicatie: 23-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:141
Raadsbeslissing. Klacht van een advocaat over een curator is door de raad ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:70 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-085/DB/LI
- Datum publicatie: 22-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:70
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een herzieningsprocedure. Verweerder heeft het herzieningsverzoek onvoldoende voortvarend behandeld en heeft klager ook onvoldoende geïnformeerd over de voortgang van de zaak. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld voor zover hij klager heeft geïnformeerd over de afwijzing van het herzieningsverzoek. Niet onderbouwd dat verweerder klager en zijn familie zou hebben beledigd. Dat verweerder niet over de zaak met klagers familie wilde corresponderen zonder dat hij daarvoor toestemming had van klager, is juist wat van een advocaat wordt verwacht. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:141 Hof van Discipline 's Gravenhage 220335
- Datum publicatie: 22-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:141
In deze zaak heeft klager klachten ingediend tegen een advocaat die zijn ex-partner heeft bijgestaan in een complexe echtscheiding. Namens de ex-partner heeft verweerder diverse conservatoire beslagen laten leggen en procedures gevoerd over de alimentatie en de echtelijke woning. Klager heeft een opheffingskortgeding gevoerd. De klachten zien op het onjuist informeren van de rechter en de deken, het onnodig leggen van beslag en het rauwelijks aanvragen van het persoonlijk faillissement. De klachten zijn grotendeels ongegrond. Gegrond zijn klachten voor zover verweerder op grond van een achterhaald beslagverlof op grond van andere feiten en omstandigheden beslag heeft gelegd en verweerder rauwelijks een faillissementsverzoek naar klager heeft gestuurd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:137 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-259/AL/MN
- Datum publicatie: 22-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:137
Voorzittersbeslissing. Klacht over voormalig eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Op grond van het klachtdossier kan niet worden vastgesteld dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verweerder heeft klaagster uitgelegd waarom hij de opdracht van klaagster heeft neergelegd en dat heeft verweerder bovendien tijdig en zorgvuldig gedaan. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:138 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-702/AL/MN
- Datum publicatie: 22-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:138
Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:139 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-708/AL/MN
- Datum publicatie: 22-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:139
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klaagster stelt dat verweerster grievende en onjuiste uitlatingen heeft gedaan. De raad heeft deze klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:68 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-088/DB/ZWB
- Datum publicatie: 22-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:68
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een stafrechtelijke procedure ongegrond. Klacht over de strafrechtelijke procedure uit 2007 en getuigenverhoren van 3 juni 2020 niet-ontvankelijk gelet op de vervaltermijn van drie jaar. Klacht voor het overige ongegrond. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door geen schorsingsverzoek in te dienen, omdat dat volgens hem geen kans van slagen had. Ook mocht verweerder zich op de pro-formazitting laten vervangen door een collega. De raad betrekt daar ook bij dat pro-formazittingen worden gepland door de Rechtspraak zonder overleg met de advocaten van verdachten en nog niet over de inhoud van de zaak gaan. Het is om die reden dan ook niet ongebruikelijk in de strafrechtadvocatuur dat advocaten voor elkaar waarnemen tijdens een pro-formazitting. Niet gebleken dat verweerder zich onbereikbaar hield. Uit de correspondentie van verweerder met de opvolgend advocaat blijkt dat verweerder juist contact probeerde te zoeken met klager. Verder volgt de raad klager niet in zijn klacht dat klager niet wist wat de onderzoekswensen waren en dat hij daar niet achter zou staan, gelet op zijn verklaring po de pro-formazitting. Tot slot kan de raad niet vaststellen of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door geen contact met de Inspectie Justitie en Veiligheid op te nemen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:139 Hof van Discipline 's Gravenhage 230025
- Datum publicatie: 22-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:139
Het gaat om een klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder zou klager bijstaan in een geschil met zijn buurman. Verweerder heeft gaandeweg de periode dat hij klager bijstond onduidelijkheid laten bestaan over de vraag waar hij mee bezig was. Klager wist niet waar hij aan toe was. Nadat klager had gedreigd met een klacht heeft verweerder zich onttrokken aan de zaak. Verweerder heeft berust in het oordeel dat hij tekort is geschoten in deugdelijk vastleggen van belangrijke informatie. Verweerder valt verder geen verwijt te maken dat hij zich heeft onttrokken aan de zaak.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:69 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-909/DB/ZWB
- Datum publicatie: 22-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:69
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een civielrechtelijk geschil. Klachtonderdeel a) niet-ontvankelijk wegens ne bis in idem-beginsel. Klacht voor het overige ongegrond. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door een nog niet onherroepelijk vonnis te executeren. Ook mocht verweerder een faillissementsverzoek doen, ondanks de afspraak om de executie van een garagebox en appartementsrechten op te schorten. Verweerder heeft het beslag niet tijdig opgeheven, maar dit wordt onder de gegeven omstandigheden niet als tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht. Tot slot mocht verweerder ter zitting van de raad overbrengen dat klagers fysieke bezoek op zijn collega’s als intimiderend overkwam.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5737
- Datum publicatie: 22-05-2024
- Datum uitspraak: 22-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:120
Kennelijk ongegronde klacht tegen een neurochirurg. De neurochirurg heeft klager geopereerd aan een kanaalstenose op twee plaatsen in de wervelkolom. Klager is niet tevreden over het resultaat van de operatie. Een aantal weken na de operatie kreeg klager progressief krachtsverlies in zijn rechteronderbeen en een balansstoornis. Het college vindt dat de neurochirurg de operatie naar behoren heeft uitgevoerd en de klachten aan klagers rechterbeen geen verband houden met het resultaat van de door hem uitgevoerde operatie. Tijdens de operatie is voldoende materiaal verwijderd om het beoogde effect te sorteren. De neurochirurg heeft er voorts juist aan gedaan door klager bij de nieuwe klachten aan zijn rechterbeen eerst naar zijn behandelende neuroloog te verwijzen voor hernieuwde diagnostiek. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:140 Hof van Discipline 's Gravenhage 230013
- Datum publicatie: 22-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:140
Klaagster, de moeder, heeft klachten ingediend tegen een advocaat die haar minderjarige dochter, die uit huis geplaatst was, zonder toestemming van de ouders heeft bijgestaan. De raad had al geoordeeld dat de advocaat niet onbetamelijk heeft gehandeld jegens klaagster door de dochter rechtshulp te verlenen. In hoger beroep gaat het nog om de vraag of verweerster jegens klaagster als ouder zorgvuldig heeft gehandeld bij de behartiging van de belangen van de dochter. Deze klachten zijn gegrond. De klachten, die betrekking hebben op het doorsturen van het advies van een deskundige door verweerster en op het bewerkstelligen dat de minderjarige dochter niet meer mee wilde werken aan het hulpverleningstraject, zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:136 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-227/AL/GLD
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:136
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen stafjurist. Verweerder heeft een deel van het onderzoek naar klagers klacht gedaan. Hij heeft daarbij niet opgetreden op eigen titel, maar alleen namens en onder verantwoordelijkheid van de deken. Klacht daarom kennelijk niet ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:39 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742143 / DW RK 23/407 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:39
Beslissing op verzet. Verzet en klacht gegrond. Maatregel van waarschuwing opgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft klager onvoldoende geïnformeerd over het kostenrisico bij het aangaan van rechtsmaatregelen.