Zoekresultaten 301-320 van de 1481 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:68 Accountantskamer Zwolle 20/1317 Wtra AK

    PE-zaak. De accountant heeft zijn deelname aan gestructureerde PE-activiteiten in de driejaarscyclus 2016-2018 op geen enkele wijze onderbouwd. Daarom moet worden geconcludeerd dat hij slechts 60 uur aan ongestructureerde activiteiten (zelfstudie) heeft besteed. Dit betekent dat de accountant 60 uur te weinig heeft besteed aan PE-activiteiten. Klacht gegrond. Waarschuwing en een geldboete van € 4.200,- (€70,- per niet besteed PE-uur).

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:69 Accountantskamer Zwolle 20/1349 Wtra AK

    PE-zaak. De accountant heeft voor de driejaarscyclus 2016-2018 te weinig PE-activiteiten geregistreerd. Vanwege de persoonlijke omstandigheden van de accountant moet volgens de Nba alleen gekeken worden naar de in 2017 en 2018 verrichte PE-activiteiten. Dit levert een tekort op van 10 PE-uren. Klacht gegrond. Waarschuwing. Voor het opleggen van een geldboete bestaat geen aanleiding gezien de persoonlijke omstandigheden van de accountant en het feit dat hij in 2016 wel PE-activiteiten heeft verricht, terwijl hij (achteraf) voor dat jaar van PE-activiteiten is ontheven.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:67 Accountantskamer Zwolle 20/1333 Wtra AK

    PE-zaak. In de driejaarscyclus 2016-2018 heeft de accountant geen enkele PE-activiteit geregistreerd, hierdoor heeft hij in totaal 120 uur te weinig besteed aan PE-activiteiten. Klacht gegrond. Berisping en gelboete. De geldboete wordt vastgesteld op een bedrag van € 8.300,-. De geldboete mag op grond van artikel 5 lid 1 Wtra namelijk niet hoger zijn dan de (destijds geldende) maximale boete voor een strafbaar feit van de derde categorie.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:66 Accountantskamer Zwolle 20/486 en 20/487 Wtra AK

    Klachten tegen leden Raad van Bestuur accountantsorganisatie. Beslissing voorzitter Accountantskamer; artikel 39, eerste lid, Wtra. Klachten kennelijk ongegrond. Betrokkenen mochten afgaan op het standpunt van beide bewindslieden in hun brief van 16 juni 2009. Zij mochten daarom aannemen dat de accountantsorganisatie geen recherchebureau was in de zin van artikel 1, eerste lid, onder f van de Wpbr en dat de accountantsorganisatie niet vergunningplichtig was op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wpbr. Op het handelen van betrokkenen en de onder hun verantwoordelijkheid als lid van de RvB van de accountantsorganisatie werkzame accountants is de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) van toepassing is. De VGBA is een wettelijk voorschrift, dat is vastgesteld op grond van artikel 19, tweede lid, van Wet op het accountantsberoep. Aangezien op hen een wettelijk voorschrift van toepassing is, vallen zij onder de uitzondering als bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Wpbr, zodat zij niet als een recherchebureau moeten worden aangemerkt en derhalve ook niet vergunningplichtig waren in de zin van die wet.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:65 Accountantskamer Zwolle 20/416 Wtra AK

    Een accountant wordt verweten dat hij de opdracht om de jaarrekening van klagers samen te stellen op oneigenlijke gronden zou hebben teruggegeven. Dit verwijt treft geen doel. Omdat duidelijk was dat klagers niet wilden instemmen met de door de accountant voorgestelde aanpassingen in de jaarcijfers van klagers, bestond voor de accountant een deugdelijke grond om de opdracht terug te geven. Daarbij heeft de accountant ook voldoende zorgvuldig gehandeld. Het verwijt dat de accountant klagers ten onrechte niet heeft geadviseerd om hun organisatiestructuur aan te passen in verband met de groei van hun onderneming faalt ook. Gelet op de aard en de omvang van de aan de accountant verstrekte opdracht mocht ongevraagde advisering vanuit de accountant zelf niet worden verwacht. Wel kan de accountant worden verweten dat in de jaarrekeningen 2015, 2016 en 2017 van klagers geen wettelijke reserves zijn aangehouden in verband met activering van immateriële vaste activa. De klacht is daarom gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:63 Accountantskamer Zwolle 20/538 t/m 20/541 Wtra AK

    Herhaalde klacht over handelen in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens en privacyrichtlijn EU; klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Wat klager in deze klacht aan de orde stelt komt overeen met wat hij reeds eerder aan de orde heeft gesteld. Klager kan datgene waarover de Accountantskamer reeds heeft geoordeeld niet opnieuw aan de orde stellen in een nieuwe klacht.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:64 Accountantskamer Zwolle 20/816 en 20/817 Wtra AK

    Klacht tegen twee accountants die een forensisch onderzoek hebben uitgevoerd naar mogelijke integriteitsschendingen binnen een vereniging. De klacht is gedeeltelijk gegrond, omdat het onderzoek naar de in 2017 verantwoorde kosten te beperkt is geweest. Ook hebben de accountants hun toezegging om het concept-rapport in wederhoor voor te leggen aan klager onvoldoende gestand gedaan. De klacht is voor het overige ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:62 Accountantskamer Zwolle 20/70 en 20/71 Wtra AK

    Klacht over waardebepaling onderneming op gezamenlijk verzoek van gescheiden echtelieden, over de totstandkoming van het rapport en over de behandeling van een interne klacht bij het accountantskantoor. Klachten ongegrond. Klager heeft niet onderbouwd waarom het rapport niet eenduidig interpreteerbaar is. De Accountantskamer is van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de accountant zich bij de uitvoering van zijn onderzoek heeft laten “verleiden” dan wel anderszins onheus heeft laten beïnvloeden door klagers voormalige echtgenote en haar advocaat. Als deskundige had de accountant een zekere vrijheid bij de inrichting van zijn onderzoek. Het behoorde niet tot de taak van de accountant, als door klager en zijn voormalige echtgenote ingeschakelde deskundige, om zich uit te laten over de civiele procedure die tussen klager en zijn voormalige echtgenote gevoerd werd. Niet gebleken is dat de accountant in zijn communicatie over het tijdsverloop dat gemoeid was met het maken van het rapport tekort is geschoten. Dat de behandeling van de interne klacht tegen de accountant niet tot het door klager gewenste resultaat heeft geleid, betekent niet dat de interne klacht daarmee onzorgvuldig is behandeld.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:61 Accountantskamer Zwolle 20/907 Wtra AK

    Klager is een jeugdzorginstelling en moet jaarlijks een financiële productieverantwoording afleggen met daarbij een controleverklaring aan een aantal gemeenten. Klager heeft voor 2019 een opdracht aan betrokkene verstrekt. De opdracht is uitgevoerd met toepassing van het Algemeen Accountantsprotocol, de financiële productieverantwoording WMO en Jeugdwet 2018 (en 2019). De klacht gaat over onzorgvuldig factureren en niet willen minderen van de factuur. De klacht is ongegrond. Over declaraties kan (tuchtrechtelijk) slechts met succes worden geklaagd, indien de betrokken accountant bij het opstellen en indienen van de declaraties in strijd met de van hem te verlangen zorgvuldigheid, integriteit of professionaliteit heeft gehandeld. Uit wat klager heeft aangevoerd over het onzorgvuldig factureren door betrokkene blijkt niet dat betrokkene met het opstellen en indienen van de factuur deze norm heeft overtreden. Ook is met de wijze van specificeren de norm ‘dat van een accountant verwacht mag worden dat hij zijn facturen desgevraagd specificeert en aldus aan zijn opdrachtgever inzichtelijk maakt welke werkzaamheden hij heeft verricht en in rekening brengt’ niet door betrokkene overschreden. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat betrokkene de kwestie niet in der minne heeft willen regelen. Het laatste woord over de declaratie is aan de Raad voor Geschillen of eventueel de burgerlijke rechter.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:60 Accountantskamer Zwolle 20/155 Wtra AK

    Klacht over accountant die een rapportage heeft opgesteld ten behoeve van een gerechtelijke procedure. De Accountantskamer heeft al eerder geoordeeld over een andere rapportage van deze accountant. Omdat het hier gaat om een andere opdracht is geen sprake van een klacht over eenzelfde gedraging. Niet gebleken van misbruik van tuchtprocesrecht. Klacht gegrond nu accountant geen hoor en wederhoor heeft toegepast, niet alleen niet ten aanzien van klager, maar ook niet ten aanzien van de accountant over wiens rapport hij conclusies trekt. Ook wist betrokkene dat hij niet over alle documenten beschikte, of kon dat vermoeden. Klacht voor het overige ongegrond. Maatregel: waarschuwing.

  • Diverse klachten naar aanleiding van verricht onderzoek naar aanleiding van signalen over onregelmatigheden; vervolg op eerdere klachten. Klachtonderdelen d (deels), f, g, j, k en m niet-ontvankelijk; klachtonderdelen a, b, c, d (deels), e, h, i, l, n, o en p ongegrond. Geen misbruik van tuchtrecht. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkenen er ten tijde van het uitvoeren van het persoonsgericht onderzoek van mochten uitgaan dat de accountantsorganisatie onder de uitzondering van artikel 1, derde lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus viel.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:58 Accountantskamer Zwolle 20/340 Wtra AK

    Klager heeft sinds 2004 een groot aantal steunverzoeken ingediend bij de Stichting Accountantsfonds. Deze stichting is opgericht in 1931 met als doel het verlenen van ondersteuning aan leden en oud-leden van thans de Nba of hun nabestaanden, die in zorgelijke financiële omstandigheden verkeren. Betrokkene is sinds 2013 voorzitter van het bestuur. De klacht gaat over het afwijzen van de aanvragen. Daarnaast vindt klager dat het bestuur middelen heeft verduisterd en betrokkene heeft samengespannen met overige bestuursleden omdat hij hun namen op verzoek van klager niet heeft gegeven. De klacht is deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. De tegen betrokkene ingediende klacht over de steunverzoeken (voor zover ontvankelijk) is ongegrond omdat niet gesteld of gebleken is dat betrokkene persoonlijk tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Als de klacht feiten betreft die te relateren zijn aan handelen of nalaten door betrokkene persoonlijk, missen de verwijten feitelijke grondslag of heeft klager de verwijten niet aannemelijk gemaakt. Van een aan betrokkene te maken tuchtrechtelijk verwijt op grond van verduistering, al dan niet in samenspanning, is op geen enkele wijze gebleken.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:57 Accountantskamer Zwolle 20/209 Wtra AK

    Klacht over onzorgvuldig declareren van (extra) werkzaamheden in abonnementsfacturen en in meerwerkfacturen en over schending van de geheimhoudingsplicht. De tuchtrechtelijke- en civiele procedure over betaling van facturen kan naast elkaar gevolgd worden. Betrokkene heeft voor werkzaamheden (deels) dubbel gedeclareerd door er niet voor te zorgen dat het declaratiesysteem op orde was. Betrokkene heeft vertrouwelijke gegevens voor eigen gewin (betaling van facturen) gebruikt. Betrokkene heeft zichzelf, nadat de cliëntrelatie met klagers was geëindigd, via een boekhoudkoppeling die was blijven bestaan tussen een boekhoudprogramma van het kantoor en de bank van klagers, toegang verschaft tot de bankgegevens van klagers. Op twee bankrekeningnummers heeft hij vervolgens beslag gelegd. Het verweer van betrokkene dat klagers zelf hebben verzuimd om de koppeling te beëindigen druist in tegen het doel en de strekking van de artikelen 16 en 18 VGBA. Betrokkene heeft ook gewezen op een bepaling in de algemene voorwaarden van het kantoor op grond waarvan hij gerechtigd zou zijn de bankinformatie te gebruiken. Van deze (wettelijke) bepalingen kan bij overeenkomst niet worden afgeweken. De klacht is in beide onderdelen gegrond. Strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, vertrouwelijkheid en integriteit. Maatregel berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:55 Accountantskamer Zwolle 20/865 Wtra AK

    Voorzittersbeslissing. De meeste klachtonderdelen zien op gedragingen waarover de Accountantskamer en het CBb al een inhoudelijk oordeel hebben gegeven en zijn daarom niet-ontvankelijk (beginsel van ne bis in idem). Twee klachtonderdelen zijn niet-ontvankelijk omdat ze niet binnen de driejaarstermijn zijn ingediend. Eén klachtonderdeel is ongegrond. Niet gebleken is dat betrokkene druk op klager heeft uitgeoefend om geen klacht in te dienen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:56 Accountantskamer Zwolle 19/2341 Wtra AK

    De Accountantskamer heeft vastgesteld dat betrokkene het handelen wordt verweten dat het hof in zijn arrest van 27 oktober 2017 te zijnen laste bewezen heeft verklaard, te weten - kort gezegd - dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het in december 2003 opzettelijk doen van een onjuiste aangifte vennootschapsbelasting door de vennootschap waarvoor hij werkzaam was. Maatregel: doorhaling met een termijn van 10 jaar waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het accountantsregister kan worden ingeschreven

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:54 Accountantskamer Zwolle 20/710 Wtra AK

    Betrokkene heeft een (interne) klacht c.q. aansprakelijkstelling behandeld die door klager is ingediend tegen de handelwijze van een aan de accountantsorganisatie verbonden register valuator. Betrokkene is geen onafhankelijke klachtbeoordelaar. Betrokkene heeft de klacht behandeld in het licht van de aansprakelijkstelling, met name de vraag naar de eventuele causaliteit tussen het gestelde tekortschieten van de register valuator enerzijds en de gestelde schade anderzijds. Dat stond betrokkene vrij, omdat tussen betrokkene en klager geen opdrachtrelatie bestond en zij over de scope van het onderzoek geen afspraken hadden gemaakt. De beoordeling van de klacht resulteerde niet in een onderzoeksrapport dat in opdracht (van een cliënt) is opgesteld maar in een reactie dat een partijstandpunt in een civielrechtelijk twistpunt met klager behelst. Voor de beoordeling van de klacht is van belang dat een door een accountant ingenomen civielrechtelijk standpunt, behoudens bijzondere omstandigheden, niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan leiden. Tuchtrechtelijk ingrijpen is daarbij alleen in uitzonderlijke gevallen aan de orde. Voor de vervulling van zijn taak en voor de grondslag van de beslissing op de door klager ingediende klacht geldt geen specifiek nader voorschrift of standaard als bedoeld in artikel 24 en 25 van de VGBA noch een NBA-handreiking. De klacht is ongegrond. Voor zover de klacht was gericht tegen het accountantskantoor is deze niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:53 Accountantskamer Zwolle 19/2068 Wtra AK

    Klacht over de gebrekkige controle van een in de jaarrekening opgenomen rekeningcourantvordering van de vennootschap op de STAK is ongegrond. Het verwijt dat betrokkene geen (aantoonbare) aandacht heeft besteed aan de vraag of financiële gegevens van de STAK in de jaarrekening van de vennootschap moesten worden geconsolideerd, is gegrond verklaard. Een controlerend accountant moet beoordelen of de te controleren entiteit op basis van het toegepaste stelsel van financiële verslaggeving bij het opmaken van de jaarrekening met betrekking tot groepsonderdelen al dan niet een consolidatieplicht heeft (Standaard 600). Van belang is dat alinea 309 van hoofdstuk 217 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) voorschrijft dat, indien sprake is van een stichting administratiekantoor, op grond van de administratievoorwaarden en de nader specifiek overeengekomen bepalingen wordt bepaald of het administratiekantoor deel uitmaakt van de consolidatiekring en of deze wordt opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening. Betrokkene heeft overwegingen met betrekking tot de relatie tussen de vennootschap en de STAK niet in zijn controledossier vastgelegd (Standaard 230). Betrokkene diende vast te stellen of de vennootschap al dan niet de STAK in wezen beheerste (alinea 202 tot en met 204 van hoofdstuk 217 van de RJ), en dus een consolidatieplicht met betrekking tot financiële gegevens van de STAK had. Omdat een concrete vastlegging van de door betrokkene gestelde overwegingen ontbreekt, kan niet worden vastgesteld of betrokkene deze beoordeling zorgvuldig heeft gedaan. De klacht over onvoldoende objectief, integer en professioneel handelen is deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:51 Accountantskamer Zwolle 19/316 Wtra AK

    Klacht tegen accountant over de controle van de cijfers van een economische entiteit (zonder juridische vorm) die is opgezet om een earn out te berekenen. De klacht is in wezen te vereenzelvigen met een eerste en een tweede klacht. Aan de gewraakte gedragingen verbindt klaagster echter andere gevolgen. Klacht is niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem beginsel. Gesteld handelen in strijd met Standaard 501 is ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:52 Accountantskamer Zwolle 19/2351 Wtra AK

    Betrokkene is in verschillende rollen betrokken geweest bij een vennootschap, waarvoor zijn kantoor diensten verrichtte. Na overname van die vennootschap is een conflict ontstaan over de facturen van het accountantskantoor. Tijdens de incassoprocedure heeft de rechtbank de accountant bevolen specificaties van de facturen af te geven. Daarna is vastgesteld dat die specificaties niet origineel waren en bewerkt. De klacht ziet erop dat betrokkene aandelen bezat, terwijl hij ook verbonden was aan het accountantskantoor dat voor de vennootschap werkzaam was. Betrokkene zou daarnaast met de bankpas van de vennootschap zelf de declaraties van het accountantskantoor hebben betaald. Ook zou betrokkene hebben geweigerd urenspecificaties bij eerder verzonden declaraties te verstrekken. De urenspecificaties die betrokkene op last van de rechtbank verstrekte, waren vervalst, aldus klager. De Accountantskamer heeft de klacht deels gegrond verklaard en de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand opgelegd. Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene onvoldoende de verschillende rollen (aandeelhouder, procuratie en adviseur) die hij had heeft onderkend en gescheiden gehouden. Voor derden was onduidelijk in welke hoedanigheid betrokkene handelde. De beginselen van objectiviteit en integriteit zijn niet nageleefd. Met name het handelen in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit wordt betrokkene zwaar aangerekend. Door betrokkene zijn bewerkte stukken in een gerechtelijke procedure ingediend en hij heeft nagelaten passende maatregelen te nemen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:49 Accountantskamer Zwolle 19/305 Wtra AK

    Klacht i.v.m. controle jaarrekeningen vijf ondernemingen behorend tot één groep. Klacht gedeeltelijk gegrond, gedeeltelijk ongegrond. Strijd met fundamenteel beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand. De Accountantskamer is van oordeel dat het door het bestuur van de holding opgestelde herstelplan essentieel was bij de controle van de jaarrekeningen van de gecontroleerde vennootschappen. Het herstelplan was immers cruciaal voor (de beoordeling van) de continuïteit van de vennootschappen. Tussen partijen is niet in geschil dat de vennootschappen ten tijde van de controle technisch failliet waren. Vanwege de bestaande problemen met de liquiditeit en de continuïteit had betrokkene het aangeleverde herstelplan professioneel kritisch moeten bezien. De Accountantskamer is van oordeel dat onvoldoende onderzocht is of de prognoses met betrekking tot de opbrengsten van de nieuwe fondsen en het terugvloeien van gelden naar de bestaande, verlieslatende fondsen reëel waren. Betrokkene had gezien de verbondenheid van twee buiten de groep vallende vennootschappen met respectievelijk de UBO en de zoon van de UBO een diepgaandere beoordeling van de betalingen aan deze vennootschappen moeten verrichten. De Accountantskamer is daarom van oordeel dat betrokkene onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de transacties van de holding met deze verbonden partijen.