ECLI:NL:TACAKN:2020:69 Accountantskamer Zwolle 20/1349 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2020:69
Datum uitspraak: 20-11-2020
Datum publicatie: 20-11-2020
Zaaknummer(s): 20/1349 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: PE-zaak. De accountant heeft voor de driejaarscyclus 2016-2018 te weinig PE-activiteiten geregistreerd. Vanwege de persoonlijke omstandigheden van de accountant moet volgens de Nba alleen gekeken worden naar de in 2017 en 2018 verrichte PE-activiteiten. Dit levert een tekort op van 10 PE-uren. Klacht gegrond. Waarschuwing. Voor het opleggen van een geldboete bestaat geen aanleiding gezien de persoonlijke omstandigheden van de accountant en het feit dat hij in 2016 wel PE-activiteiten heeft verricht, terwijl hij (achteraf) voor dat jaar van PE-activiteiten is ontheven.

ACCOUNTANTS KAMER

 

UITSPRAAK van 20 november 2020 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 9 juli 2020 ontvangen klacht met nummer 20/1349 Wtra PE van

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS (Nba),

kantoorhoudende te Amsterdam

K L A G E R

gemachtigde: mr. A. Sukkel

t e g e n

Y

accountant-administratieconsulent

wonende te [plaats1]

B E T R O K K E N E

1.            De procedure

1.1.        De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-        het klaagschrift met bijlagen

-        het verweerschrift.

1.2.        De klacht is behandeld op de openbare zitting van 8 oktober 2020. Klager heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Sukkel. Betrokkene is ook verschenen.

2.            De feiten

2.1.        Betrokkene is sinds [datum] ingeschreven in het accountantsregister. Betrokkene is in de jaren 2016, 2017 en 2018 aangemerkt als accountant in business.

2.2.        Betrokkene heeft voor de jaren 2016, 2017 en 2018 het volgende aantal uren aan PE-activiteiten geregistreerd:

-        2016: 27 uur

-        2017: 33 uur

-        2018: 37 uur

2.3.        Bij brief van 19 juli 2019 heeft klager betrokkene laten weten dat hij voor de driejaarscyclus 2016-2018  onvoldoende PE-activiteiten heeft geregistreerd. Klager heeft hem verzocht om zijn verrichte PE-activiteiten te registreren. Ook is betrokkene in de gelegenheid gesteld om het tekort aan PE-activiteiten in te halen en deze activiteiten te registreren. Hiervoor is betrokkene een (inhaal)termijn gegund tot en met 21 oktober 2019.

2.4.        Bij brief van 26 september 2019 heeft klager betrokkene erop gewezen dat hij zijn PE-registratie nog niet op orde heeft gebracht en dat de termijn daarvoor op 21 oktober 2019 verstrijkt.

2.5.        Klager heeft betrokkene bij brief van 16 december 2019 laten weten dat hij niet heeft voldaan aan de PE-verplichtingen. Betrokkene is in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 10 januari 2020 de verrichte PE-activiteiten alsnog te registreren. 

2.6.        Betrokkene heeft niet op de brieven van klager gereageerd.

3.            De klacht

3.1.        Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klager heeft op de zitting de klacht gewijzigd. Klager verwijt betrokkene het volgende:

  1. betrokkene heeft minder dan 80 uur aan PE-activiteiten besteed in de jaren 2017 en 2018;
  1. als zou blijken dat betrokkene wel voldoende uren aan PE-activiteiten heeft besteed, dan heeft hij niet voldaan aan de registratieplicht.

4.            De beoordeling

4.1.        Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de (destijds geldende) Nadere voorschriften permanente educatie (NVPE).

4.2.        Op grond van de NVPE moet de accountant voor de driejaarscyclus 2016-2018 minimaal 120 uur aan PE-activiteiten besteden. Per kalenderjaar moet de accountant minimaal 20 uur aan PE-activiteiten besteden. [1]

4.3.        De accountant in business besteedt per driejaarscyclus minimaal 60 uur aan gestructureerde PE-activiteiten. In aanvulling daarop kan de accountant in business ongestructureerde PE-activiteiten verrichten met een maximum van 20 uur per kalenderjaar. [2]

4.4.        De accountant moet de door hem verrichte PE-activiteiten over een kalenderjaar uiterlijk 31 maart van het daaropvolgende kalenderjaar registreren. [3]

4.5.        Betrokkene heeft voor de jaren 2016, 2017 en 2018 geen verzoek tot vrijstelling of ontheffing van de PE-activiteiten ingediend.

4.6.        Betrokkene heeft naar voren gebracht dat hij vanaf november 2015 leed aan de ziekte van Pfeiffer. Hierdoor was hij erg vermoeid en was hij tot het najaar van 2016 niet in staat om te studeren. Betrokkene heeft verder aangevoerd dat hij niet wist dat hij ontheffing van de PE-verplichting kon aanvragen.

4.7.        Klager heeft op de zitting gesteld dat als betrokkene zijn ziekte had gemeld, hij voor het jaar 2016 zou zijn ontheven van de PE-verplichting. Daarom moet volgens klager alleen gekeken worden naar de in 2017 en 2018 verrichte PE-activiteiten. Betrokkene had voor deze jaren 80 uur aan PE-activiteiten moeten besteden. Omdat betrokkene in totaal 70 uur aan PE-activiteiten heeft besteed, is nog steeds sprake van een tekort van 10 PE-uren. Daarom handhaaft klager de klacht in zoverre dat betrokkene in 2017 en 2018 te weinig PE-activiteiten heeft verricht. 

4.8.        De Accountantskamer overweegt dat betrokkene niet heeft bestreden dat hij in de jaren 2017 en 2018 niet meer PE-activiteiten heeft verricht dan de al geregistreerde activiteiten. Daarom moet worden geconcludeerd dat betrokkene voor deze jaren niet heeft voldaan aan de verplichting om minimaal 80 uur aan PE-activiteiten te besteden. Betrokkene heeft hiermee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Klachtonderdeel a. is daarom gegrond.

4.9.        Klachtonderdeel b. is ingesteld onder de voorwaarde dat is gebleken dat betrokkene wel voldoende uren aan PE-activiteiten heeft besteed. Omdat niet is voldaan aan deze voorwaarde, komt de Accountantskamer niet toe aan de behandeling van dit klachtonderdeel.

5.            De maatregel

5.1.        Omdat de klacht (gedeeltelijk) gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van waarschuwing is passend en geboden.

5.2.        De Accountantskamer heeft bij de beslissing tot het opleggen van de tuchtrechtelijke maatregel rekening gehouden met de aard en de ernst van de fouten van betrokkene. Een van de essentiële vereisten voor een goede beroepsuitoefening is het voortdurend op peil houden van de deskundigheid. Betrokkene heeft aan dit vereiste niet voldaan, omdat hij in de jaren 2017 en 2018 in totaal 10 uur te weinig heeft besteed aan PE-activiteiten.

5.3.        De Accountantskamer heeft gelet op de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, zoals hij deze op de zitting heeft toegelicht, geen aanleiding gezien om betrokkene een geldboete op te leggen. Daarbij is ook in aanmerking genomen dat betrokkene in 2016 27 uur aan PE-activiteiten heeft besteed, terwijl hij (achteraf) voor dat jaar van PE-activiteiten is ontheven.

6.            De beslissing

De Accountantskamer:

  • verklaart de klacht gegrond op de wijze zoals hiervoor is omschreven;

·       legt aan betrokkene op de maatregel van

- waarschuwing

·       verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, mr. R.P. van Eerde (rechterlijke lid) en drs. W.J. Schoonderbeek RA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. E.N.M. van de Beld, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 20 november 2020.

_________                                                                                                            __________

secretaris                                                                                                              voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.


[1] Artikel 2 lid 1 NVPE

[2] Artikel 2 lid 5 NVPE

[3] Artikel 4 lid 1 NVPE