ECLI:NL:TACAKN:2020:61 Accountantskamer Zwolle 20/907 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2020:61
Datum uitspraak: 19-10-2020
Datum publicatie: 19-10-2020
Zaaknummer(s): 20/907 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager is een jeugdzorginstelling en moet jaarlijks een financiële productieverantwoording afleggen met daarbij een controleverklaring aan een aantal gemeenten. Klager heeft voor 2019 een opdracht aan betrokkene verstrekt. De opdracht is uitgevoerd met toepassing van het Algemeen Accountantsprotocol, de financiële productieverantwoording WMO en Jeugdwet 2018 (en 2019). De klacht gaat over onzorgvuldig factureren en niet willen minderen van de factuur. De klacht is ongegrond. Over declaraties kan (tuchtrechtelijk) slechts met succes worden geklaagd, indien de betrokken accountant bij het opstellen en indienen van de declaraties in strijd met de van hem te verlangen zorgvuldigheid, integriteit of professionaliteit heeft gehandeld. Uit wat klager heeft aangevoerd over het onzorgvuldig factureren door betrokkene blijkt niet dat betrokkene met het opstellen en indienen van de factuur deze norm heeft overtreden.  Ook is met de wijze van specificeren de norm ‘dat van een accountant verwacht mag worden dat hij zijn facturen desgevraagd specificeert en aldus aan zijn opdrachtgever inzichtelijk maakt welke werkzaamheden hij heeft verricht en in rekening brengt’  niet door betrokkene overschreden. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat betrokkene de kwestie niet in der minne heeft willen regelen. Het laatste woord over de declaratie is aan de Raad voor Geschillen of eventueel de burgerlijke rechter.      

ACCOUNTANTS KAMER

 

UITSPRAAK van 19 oktober 2020 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 4 mei 2020 ontvangen klacht met nummer 20/907 Wtra AK van

X B.V.

gevestigd te: [plaats1]

vertegenwoordigd door haar directeur: [A]

K L A G E R

gemachtigde: [B] Msc

t e g e n

Y AA

accountant-administratieconsulent

kantoorhoudende te [plaats2]

B E T R O K K E N E

1.             De procedure

1.1.         De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-          het klaagschrift met bijlagen

-          de bij brief van 7 mei 2020 ontvangen bijlage van klager

-          het verweerschrift met bijlagen

-          de op de zitting door klager overgelegde pleitaantekeningen.

1.2.         De klacht is behandeld op de openbare zitting van 18 september 2020.  Klager en zijn gemachtigde zijn verschenen. Betrokkene is ook verschenen.

2.             De feiten

2.1.         Betrokkene is sinds [datum] ingeschreven in het accountantsregister van de Nba. Zij is als zelfstandig accountant werkzaam op een eigen kantoor te [plaats2].

2.2.        Klager is een jeugdzorginstelling. Zij voert voor een aantal gemeenten in de regio [regio] de Jeugdwet uit. Daarover dient klager aan de gemeenten jaarlijks achteraf een financiële productieverantwoording te overleggen met daarbij een controleverklaring.

2.3.        Voor de financiële productieverantwoording Jeugdwet over de jaren 2017, 2018 en 2019 heeft klager een opdracht aan betrokkene verstrekt. Betrokkene heeft de opdracht voor 2019 bevestigd bij brief van 2 december 2019.

2.4.        In die opdrachtbevestiging staat:

Opdracht

Financiële productieveantwoording Jeugdwet

(...)

Honorarium

Ons honorarium is gebaseerd op de werkelijke tijdbesteding, inclusief te maken kosten.

De individuele uurtarieven zijn in overeenstemming met de mate van verantwoordelijkheid en de vereiste ervaring en bekwaamheid van elk der teamleden.

Op basis van onze werkzaamheden voor de financiële productieverantwoording Wmo en

Jeugdwet 2018 hebben wij een inschatting van de benodigde tijdbesteding voor 2019 gemaakt. Wij verwachten een tijdbesteding van ca. 40 uur tegen het daarvoor geldende uurtarief van € 138,00 exclusief omzetbelasting en exclusief reiskosten. De reiskosten worden in rekening gebracht tegen een vast tarief van € 0,29 per gereden kilometer. Het prijspeil is 1 januari 2020.

Indien tijdens de controle bevindingen worden gedaan die nader onderzoek vergen, zullen de kosten hiervan separaat in rekening worden gebracht. Dit zullen wij tijdig met u bespreken”.

2.5.        Voor de verantwoordingsjaren 2017 en 2018 was de opdracht ook aan betrokkene verstrekt. De raming van kosten voor 2017 was gebaseer d op 50 uur en voor 2018 op 40 uur. In 2017 heeft betrokkene 41,5 uur en in 2018 40 uur gefactureerd.

2.6.        De opdracht voor 2019 is uitgevoerd met toepassing van het Algemeen  Accountantsprotocol, financiele productieverantwoording WMO en Jeugdwet 2018 (en 2019). Op 18 maart 2020 om 16.11 uur heeft betrokkene de factuur voor de controleverklaring 2019 aan klager gemaild.

2.7.        Namens klagers is per e-mail van 18 maart 2020 om 16.36 uur om een urenspecificatie van de factuur verzocht. Die is door betrokkene gemaild op 18 maart om 16.50 uur.

In die urenspecificatie staat:

“datum                       Cliëntnr                  Activiteit                                                Uren

14-2-2020                  [X]                           bestanden opvragen                                               1

26-2-2020                   [X]                           bestanden ordenen                                4

27-2-2020                  [X]                           steekproef uitzetten                                              3

  1-3-2020                  [X]                           voorbereiden morgen                             2

  2-3-2020                  [X]                           toetsing 9:15-16.00                                7 (...)

  4-3-2020                  [X]                           toetsing 9:00-15.00                                6 (...)

  5-3-2020                  [X]                           audit afmaken en klaar maken voor review            5

11-3-2020                  [X]                           review                                                    4

13-3-2020                  [X]                           controleverklaring scannen en mailen     3

                                                                                                                                35”

2.8.        Per e-mail van 19 maart 2020 om 9.05 uur heeft klager het volgende aan betrokkene geschreven:

“(...)

Hierbij laat ik u weten dat ik niet akkoord ga met de factuur en de bijbehorende uenspecificatie. U schrijft bijvoorbeeld drie uur voor het scannen en mailen van een verklaring. Daarnaast schrijft u vier uur voor het ordenen van bestanden, terwijl deze door ons volledig geordend aan u zijn aangeleverd. Op uw verzoek is door ons zelf nog een nadere ordening aangebracht. Ook de andere uren zijn niet duidelijk wat de reden is dat hier zoveel uur voor geschreven zijn.

Ik vertrouw erop dat ik een aangepaste factuur en urenspecificatie van u ontvang. Mocht deze aanpassing uitblijven, is onze directie voornemen om deze situatie voor te leggen aan de klachtencommissie van de NBA. (...)”

2.9.        Per e-mail van 20 maart 2020 (9.05 uur) heeft betrokkene de volgende toelichting gegeven.  

“Bij het maken van de opdrachtbevestiging heb ik gekeken naar de bestede uren voor de controle van de verantwoording over 2018.

Daar zat toen een investering van mijn kant in om de regelgeving te doorgronden, kennis van [X] op te bouwen etc. Allemaal in het kader van de voorschriften die de NBA stelt aan een accountantsdossier in het geval van een controle-opdracht.

In de raming 2019 ben ik vervolgens uitgegaan van een efficiencybesparing t.o.v. de gefactureerde uren 2018.

Op basis van de aangeleverde documenten, de bestede uren aan dossiervorming (verplicht door NBA controlevoorschriften) kom ik uiteindelijk tot een nog wat lagere urenbesteding dan geraamd.

Dat die uren voor jou als klant niet helemaal zichtbaar zijn hangt meer samen met de vereisten die aan het controledossier worden gesteld dan het feitelijk trekken van cliëntdossiers e.d. Op basis van mijn urenverantwoording en gevormd dossier sta ik achter de urenverantwoording en maak me daarover bij een review door NBA (die overigens periodiek al plaatsvindt, zo ook dit jaar weer) geen zorgen.”

2.10.      Klager heeft daarop per ommegaande per e-mail van 20 maart (9.36/ 9.37 uur) gereageerd en schrijft daarin:

“u reageert in uw e-mail niet op de opmerkingen die ik heb over de urenspecificaties. U schrijft bijvoorbeeld drie uur voor het scannen en mailen van de verklaring. Hoe verantwoordt u dat u hier drie uur lang mee bezig bent geweest? Een gangbare tijd voor het maken van een scan en het versturen per e-mail is ongeveer vijf a tien minuten.

Ik wacht op uw aangepaste factuur, waarop alleen de daadwerkelijk bestede uren aan dienstverlening voor [X] BVzijn vermeld. Verrekening van uw investering van 2018 om regelgeving te doorgronden, staat daar vollledig los van.”

2.11 .      Betrokkene heeft daarop in haar e-mail van 20 maart om 16.00 uur als volgt gereageerd:

“Ik snap je reactie op de gebruikte woorden in de specificatie in reactie op de mail van je collega [voornaam].

Het ware beter geweest om de specificatie wat gedetailleerder op te stellen in lijn met de beschrijving van alle werkzaamheden die ik moet verrichten op grond van het accountantsprotocol en de voorschriften van de NBA rondom dossier- en oordeelsvorming; die uren zijn niet enkel besteed aan het scannen en mailen maar het onderbouwen van mijn oordeel en het verder afronden van het controledossier. Dit is een leermoment voor mij dat ik in mijn urenverantwoording niet kan volstaan met korte termen maar uitgebreideer mijn werkzaamaheden moet omschrijven.

Mijn welgemeende excuses voor de geschapen onduidelijkheid.”

2.12.      Op 2 april 2020 heeft betrokkene een betalingsherinnering gestuurd omdat de factuur van 18 maart nog niet geheel was voldaan en de betalingstermijn verstreken.

2.13.      Klager heeft tevens een klacht ingediend bij de Raad voor Geschillen over de (hoogte) van de declaratie. Bij het verweerschrift in die procedure heeft betrokkene een meer gespecificeerde urenverantwoording gevoegd dan ze aan klager had verstrekt.

3.             De klacht

3.1.         Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor haar geldende gedrags- en beroepsregels. Klager verwijt betrokkene dat zij de in rekening gebrachte kosten voor haar werkzaamheden onzorgvuldig heeft gefactureerd en dat zij,  bij vragen daarover, de specificatie (achteraf) heeft aangepast. Ook verwijt klager betrokkene dat zij de zaak niet met hem heeft willen regelen door de factuur te minderen.

4.             De beoordeling

4.1.         Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).

4.2.        Het is aan de burgerlijke rechter en/of de Raad voor Geschillen voorbehouden om tussen (betrokken) partijen bindend te oordelen over burgerrechtelijke geschillen inzake declaraties van accountants.

4.3.        Volgens vaste rechtspraak van de Accountantskamer kan in het kader van een tuchtrechtelijke procedure over declaraties slechts met succes worden geklaagd, indien de betrokken accountant bij het opstellen en indienen van de declaraties zodanig in strijd met de van hem te verlangen zorgvuldigheid, integriteit of professionaliteit heeft gehandeld, dat daardoor aan de orde is een schending van het bepaalde bij de Wet op het accountantsberoep zoals een handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep, of van het krachtens die wet bepaalde, zoals de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Daarbij kan onder meer gedacht worden aan situaties waarin de betrokken accountant bij zijn cliënt bewust en te kwader trouw onjuiste of misleidende declaraties indient.

4.4.        Daarnaast heeft de Accountantskamer al eerder beslist dat het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid met zich brengt dat van een accountant verwacht mag worden dat hij zijn facturen desgevraagd specificeert en aldus aan zijn opdrachtgever inzichtelijk maakt welke werkzaamheden hij heeft verricht en in rekening brengt.

4.5.        Klager vindt dat betrokkene onzorgvuldig heeft gedeclareerd omdat de urenspecificatie die zij desgevraagd op 18 maart 2020 om 16.50 uur heeft gemaild geen duidelijkheid geeft over haar werkzaamheden en over het aantal uren dat daaraan is besteed. De noodzaak van dat aantal uren trekt hij bovendien in twijfel (in zijn e-mail van 19 maart 9.05 uur). Ook heeft klager betoogd dat betrokkene de urenspecificatie heeft gewijzigd. Dat blijkt volgens hem uit de e-mails van klaagster van 20 maart om 9.05 uur en van 20 maart om  16.00 uur.  

4.6.        In wat klager heeft aangevoerd over het onzorgvuldig factureren door betrokkene ligt naar het oordeel van de Accountantskamer onvoldoende grond voor een conclusie dat betrokkene met het opstellen en indienen van de factuur van 18 maart 2020 de hiervoor in overweging 4.3 bedoelde norm heeft overtreden. 

4.7.        De Accountantskamer heeft vastgesteld dat betrokkene de factuur van 18 maart 2020 op het eerste verzoek van klager heeft gespecificeerd, de bestede uren daarna in reactie op een e-mail van betrokkene heeft toegelicht en tenslotte de aard van de werkzaamheden meer heeft gespecificeerd.  Met een en ander valt niet in te zien dat betrokkene de hiervoor in 4.4  beschreven norm heeft overtreden.

4.8.        Het mag zo zijn dat klager de door betrokkene verstrekte toelichting van de factuur niet voldoende vindt, in twijfel trekt of het daar niet mee eens is maar het oordeel daarover is voorbehouden aan de Raad voor Geschillen of (eventueel) de burgerlijke rechter. Daarbij merkt de Accountantskamer op naar aanleiding van klagers betoog op de zitting, inhoudend dat hij een specificatie van werkzaamheden had verwacht zoals voor zijn eigen beroepsgroep is voorgeschreven, dat hij om dat van betrokkene te mogen verwachten, daarover nadere afspraken met haar had moeten maken. Daarbij neemt de Accountantskamer ook in overweging dat betrokkene met haar factuur binnen de door klager geaccordeerde kostenraming (ca. 40 uur) is gebleven en in lijn met wat zij voor de werkzaamheden in voorgaande jaren heeft gedeclareerd, zij het dat het laatste oordeel daarover aan de Raad voor Geschillen of (eventueel) de burgerlijke rechter is.

4.9          Op grond van het vorenstaande is de klacht ongegrond. Betrokkene treft geen tuchtrechtelijk verwijt voor, samengevat, de stapsgewijze verstrekking van de specificatie van haar werkzaamheden. Naar betrokkene ter zitting heeft verklaard wilde zij direct aan het verzoek tot specificatie voldoen en was die eerste specificatie nog te weinig gespecificeerd. De Accountantskamer merkt op dat het wellicht verstandig was geweest als betrokkene eerder de als bijlage 5 bij haar verweerschrift opgestelde specificatie aan klager had verstrekt. De koers die zij heeft ingezet en gevolgd, is echter verklaarbaar door de vraagstelling van klager onder de dreiging van de klachtprocedure, terwijl betrokkene voor door haar geschapen onduidelijkheid tevens haar excuses heeft aangeboden. Dat zij de zaak niet in der minne heeft willen regelen met klager omdat zij meent dat zij recht heeft op betaling van haar uren acht de Accountantskamer niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Zoals overwogen is het laatste woord daarover aan de Raad voor Geschillen of (eventueel) de burgerlijke rechter.

5.             De beslissing

De Accountantskamer:

·         verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, mr. R.P. van Eerde (rechterlijke lid) en C.M. Verdiesen AA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2020.

_________                                                                                                                     __________

secretaris                                                                                                                          voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.