Zoekresultaten 501-520 van de 1526 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2336
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:41
Klacht tegen een psychotherapeut (tevens gz-psycholoog, zie C2024/2337). De klacht is ingediend door de (bestuurder) van de zorginstelling waar de psychotherapeut werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder was. Klaagster verwijt de psychotherapeut onder meer dat zij een affectieve relatie met een cliënt is aangegaan, het onderzoek van de onderzoekscommissie heeft gefrustreerd en de privacy van andere cliënten heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en schorst de bevoegdheid van de psychotherapeut om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van drie maanden. Het Centraal Tuchtcollege acht het niet aanvaardbaar dat de psychotherapeut de medebestuurder van klaagster onder druk heeft gezet om de meldingen bij IGJ in te trekken en verklaart dit klachtonderdeel alsnog gegrond. De maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden blijft gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:42 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-070/DB/OB
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 14-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:42
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klager heeft geen eigen, rechtstreeks betrokken belang bij zijn klacht dat verweerder niet gemachtigd was om namens de wederpartij op te treden. Het is de voorzitter evenmin gebleken dat verweerder bewust onjuiste informatie heeft verstrekt. Duidelijk is dat er sprake was van een bestuurlijke wanorde, waarbij klager en de heer V enerzijds en de heren N en G anderzijds, zoals door de voorzieningenrechter in overweging 4.3 van het vonnis uiteen is gezet, elkaars bestuurslidmaatschap betwistten. Voor zover verweerder al feitelijk onjuiste gegevens verstrekt zou hebben, heeft verweerder uit mogen gaan van de juistheid van de gegevens die hij van zijn cliënt heeft gekregen. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:42 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2337
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:42
Klacht tegen een gz-psycholoog (tevens psychotherapeut, zie C2024/2336). De klacht is ingediend door de (bestuurder) van de zorginstelling waar de gz-psycholoog werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder was. Klaagster verwijt de gz-psycholoog onder meer dat zij een affectieve relatie met een cliënt is aangegaan, het onderzoek van de onderzoekscommissie heeft gefrustreerd en de privacy van andere cliënten heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en schorst de bevoegdheid van de gz-psycholoog om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van drie maanden. Het Centraal Tuchtcollege acht het niet aanvaardbaar dat de gz-psycholoog de medebestuurder van klaagster onder druk heeft gezet om de meldingen bij IGJ in te trekken en verklaart dit klachtonderdeel alsnog gegrond. De maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden blijft gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:43 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2525
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:43
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klagers zijn jarenlang patiënt geweest in de praktijk van de huisarts. Vanwege een vertrouwensbreuk zijn klagers overgestapt naar een andere huisartsenpraktijk. Klagers maken de huisarts verschillende verwijten over zijn bejegening, gebrek aan betrokkenheid en het medicatiebeleid. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klagers tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7584
- Datum publicatie: 14-03-2025
- Datum uitspraak: 14-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:59
Gegronde klacht tegen een tandarts. Klager heeft een intakeconsult bij de tandarts gehad. Na een verschil van mening over de hoogte van de factuur heeft klager een negatieve recensie over de tandarts geplaatst op de website van Zorgkaart Nederland. De tandarts heeft onder die recensie een reactie geplaatst. Hierin heeft de tandarts medische informatie over klager openbaar gemaakt en de bewoordingen worden onprofessioneel en beledigend geacht. Gelet op andere reacties van de tandarts op het internet, herkent het college een patroon. Klacht gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7640
- Datum publicatie: 14-03-2025
- Datum uitspraak: 14-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:60
Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Klager is niet tevreden over het implantologische behandeltraject van de tandarts. Het college kan uit de stukken niet opmaken dat klager aan de tandarts kenbaar heeft gemaakt dat hij last had van de partiële prothese. Tijdens de loop van het behandeltraject is er op verschillende momenten een aanpassing nodig geweest van het behandeltraject. Het is in zo’n geval dan juist aangewezen om het behandelplan bij te stellen. Overige klachtonderdelen komen ook niet vast te staan. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:45 Raad van Discipline Amsterdam 24-857/A/A 24-860/A/A 24-864/A/A 24-865/A/A
- Datum publicatie: 14-03-2025
- Datum uitspraak: 04-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:45
Herstelbeslissing. De zaaknummers ten aanzien van verweerders zijn in de beslissing en in het dictum abusievelijk omgedraaid.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:32 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2323
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:32
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin 2019 ziekgemeld in verband met een burn-out. De bedrijfsarts was tot medio 2020 verantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij (a) haar rol niet op een professionele wijze heeft ingevuld, (b) niet onafhankelijk is geweest in haar rol, (c) hem gedurende ruim een half jaar zonder enige mededeling aan zijn lot heeft overgelaten, (d) steeds opnieuw niet is tegemoetgekomen aan het verzoek van klager om een second opinion van een andere bedrijfsarts te vragen en (e) een te summier medisch dossier heeft bijgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege: verklaart de klachtonderdelen a en b gedeeltelijk en klachtonderdeel d geheel gegrond, legt de bedrijfsarts de maatregel op van berisping en verklaart de klachten voor het overige ongegrond. Het CTG verklaart alleen klachtonderdelen d. en e. gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:33 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2331
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:33
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager was werkzaam bij een softwarebedrijf en heeft zich begin 2019 ziek gemeld in verband met een burn-out. De bedrijfsarts was vanaf medio 2020 bijna twee jaar verantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij a) zijn rol als bedrijfsarts niet op een professionele en actieve wijze heeft ingevuld b) niet onafhankelijk is gebleven, c) in zijn terugkoppeling niet duidelijk heeft vermeld wat er tijdens een consult was besproken. Daardoor heeft de bedrijfsarts bijgedragen aan het conflict tussen klager en de werkgever, d) geen goed medisch dossier heeft bijgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:34 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2407
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:34
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin januari 2019 ziekgemeld. Klager is ontevreden geweest over de re-integratie inspanningen van zijn werkgever en de begeleiding van de bedrijfsarts, die als zelfstandig bedrijfsarts werkte. Klager is halverwege januari 2020 eenmalig gezien door de bedrijfsarts die door de werkgever was ingeschakeld. Klager meende dat sprake was van een second opinion. Klager heeft drie verwijten geformuleerd die er kort gezegd op neerkomen dat de bedrijfsarts haar rol niet professioneel heeft ingevuld en niet onafhankelijk is gebleven. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel b. gegrond, legt aan de bedrijfsarts geen maatregel op en verklaart klachtonderdelen a. en c. ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2480
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:35
Klacht van vijftien klagers tegen een klinisch psycholoog. Klagers leven in een leefgemeenschap. De rechtbank heeft in 2021 beslist dat de minderjarige kinderen van de leefgemeenschap voorlopig onder toezicht moesten worden gesteld en aan de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de GI) opdracht gegeven met spoed te onderzoeken in hoeverre de kinderen aan hun ontwikkelingstaken toekomen en welke rol de leefgemeenschap daarin speelt. De GI heeft vervolgens de klinisch psycholoog opdracht gegeven om onderzoek te doen naar tien kinderen van acht ouderparen uit de leefgemeenschap. Dit onderzoek had de vorm van een eenmalig diagnostisch interview en maakte deel uit van het beschermingsonderzoek dat de GI in opdracht van de rechtbank heeft uitgevoerd. Klagers verwijten de klinisch psycholoog a) dat zij de onderzoeksopdracht vanwege haar dubbelrol niet had mogen aanvaarden; door dit toch te doen heeft zij blijk gegeven van vooringenomenheid, b) dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan onethische bejegening of ontoelaatbare onderzoeksmethoden, c) dat zij zich – zowel voor, als ook tijdens en na het onderzoek – niet heeft gehouden aan de informatie- en zorgvuldigheidsplicht, d) dat zij de ouders en kinderen heeft misleid, e) dat zij een inhoudelijk onjuist rapport heeft opgesteld, f) dat zij niet tijdig en slechts deels nazorg heeft verleend, en g) dat zij geen stappen heeft ondernomen tegen misbruik van de rapportages door derden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft een aantal klagers niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, klachtonderdeel c gegrond verklaard, de maatregel van waarschuwing opgelegd en de overige klachtonderdelen ongegrond verklaard. Zowel klagers als de klinisch psycholoog hebben tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege verklaart alle klagers ontvankelijk in de klacht, verklaart klachtonderdeel c grotendeels gegrond, constateert het tuchtrechtelijk verwijt zonder oplegging van een maatregel, en verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7261
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 11-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:28
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster was uitgevallen voor haar werk maar volgens de bedrijfsarts in staat haar werk uit te voeren. Klaagster gaf bij de bedrijfsarts aan een second opinion te willen. Het verwijt is dat de bedrijfsarts de aanvraag voor een second opinion heeft getraineerd en niet adequaat heeft gefaciliteerd. Het college oordeelt dat de bedrijfsarts bij het verzenden van de aanvraag voor de second opinion voortvarender te werk had moeten gaan. Klacht gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2551
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:36
Klacht tegen een bedrijfsarts. Verweerder is als bedrijfsarts betrokken geweest bij de begeleiding van klager bij ziekte. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij a. onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat de bedrijfsarts ondanks zijn verzoek heeft nagelaten medische informatie van behandelaars op te vragen en bij zijn adviezen te betrekken, b. dat hij een deskundigenoordeel van het UWV niet heeft betrokken bij zijn besluitvorming en c. dat hij discriminatie op de werkvloer bagatelliseerde en suggereerde dat de klachten van klager niet ernstig genoeg waren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de eerste twee klachtenonderdelen gegrond verklaard. Gezien een eerder opgelegde maatregel, de ernst van de normschendingen en het feit dat de bedrijfsarts er geen enkele blijk van heeft gegeven in te zien wat er verkeerd is aan zijn handelen heeft het Regionaal Tuchtcollege de maatregel van schorsing voor de duur van één maand opgelegd. Zowel de bedrijfsarts als klager zijn van de beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart in beroep alleen klachtonderdeel b. gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:39 Hof van Discipline 's Gravenhage 250071
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 19-03-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:39
Afwijzende verwijzing 45 lid c Advocatenwet.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:31 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2451
- Datum publicatie: 12-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:31
Klacht tegen een cardioloog. De klacht gaat over de behandeling van de echtgenote van klager. Zij had een afwijkende aortaklep met een stenose en werd daarom jaarlijks gecontroleerd door de cardioloog. Begin 2017 werd bij echo-onderzoek een progressie naar ernstige aortaklepstenose met een goede systolische linkerventrikelfunctie gezien. In de loop van 2017 kreeg de echtgenote last van kortademigheid en benauwdheid. Bij de (reguliere) controle eind januari 2018 concludeerde de cardioloog dat een operatie noodzakelijk was. De echtgenote verbleef in afwachting van de operatie thuis. Hierna is haar conditie verslechterd. Zij werd in het ziekenhuis opgenomen, waar zij overleed. Klager verwijt de cardioloog onder meer dat hij zijn echtgenote niet eerder heeft laten opereren en niet vaker dan éénmaal per jaar heeft gecontroleerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen c, e en f gegrond, legt een waarschuwing op en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dit betrekking heeft op de klachtonderdelen c, e en f en verwerpt het beroep voor het overige.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6321
- Datum publicatie: 12-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:31
Verweerster, SEH-arts, wordt verweten dat zij op de Spoed Eisende Hulp onvoldoende onderzoek heeft laten verrichten naar de voet van klager. Volgens klager had verweerster meer onderzoek moeten verrichten naast het verrichte lichamelijk onderzoek en de vervaardigde röntgenfoto. Klager stelt dat verweerster en haar collega, onvoldoende alert waren en meer alert hadden moeten zijn vanwege de postoperatieve status van de voet van klager en vanwege de neurologische aandoening van klager. Verweerster meent niet tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6649
- Datum publicatie: 12-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:32
Verweerster, SEH-arts, wordt verweten dat zij op de Spoed Eisende Hulp onvoldoende onderzoek heeft laten verrichten naar de voet van klager. Volgens klager had verweerster meer onderzoek moeten verrichten naast het verrichte lichamelijk onderzoek en de vervaardigde röntgenfoto. Klager stelt dat verweerster en haar collega, onvoldoende alert waren en meer alert hadden moeten zijn vanwege de postoperatieve status van de voet van klager en vanwege de neurologische aandoening van klager. Verweerster meent niet tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:30 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2433
- Datum publicatie: 12-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:30
Klacht tegen een huisarts. Klaagster was in een stad ingeschreven bij een huisartsenpraktijk. De eigenaar van deze praktijk ging in 2022 met pensioen. De praktijk werd overgenomen door een andere praktijk in dezelfde stad. Klaagster wilde zich inschrijven bij de praktijk van de beklaagde huisarts, omdat deze dichter bij haar huis is. Omdat klaagster al een huisarts in de stad had, kon zij niet bij de praktijk van de beklaagde huisarts worden ingeschreven. Deze praktijk voert het beleid dat in principe geen patiënten worden ingeschreven die al een huisarts in de stad hebben. Klaagster vindt dat de weigering van de huisarts om haar als patiënt aan te nemen onredelijk is. Het Regionaal Tuchtcollege acht klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege acht klaagster wel ontvankelijk in haar klacht, maar oordeelt dat de klacht ongegrond is.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:41 Raad van Discipline Amsterdam 24-857/A/A 24-860/A/A 24-864/A/A 24-865/A/A
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:41
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De klachten tegen verweerder worden gegrond verklaard. Verweerder heeft in strijd gehandeld met een aan de rechter gedane toezegging. Mede gelet op de uitleg van verweerder hierover ter zitting dat hij zich niet bewust was van het kwalijke van zijn handelen en gelet op het feit verweerder niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, acht de raad in dit geval de maatregel van een waarschuwing op zijn plaats. De klachten tegen verweerster worden ongegrond verklaard nu uit de inhoud van de voor de klacht van belang zijnde correspondentie blijkt dat de communicatie over de conservatoire beslaglegging en de hierop volgende discussie enkel door verweerder is gevoerd. Enige betrokkenheid van verweerster blijkt hieruit niet.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:33 Hof van Discipline 's Gravenhage 230191
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:33
Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Wederzijds hoger beroep. Verweerder is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. De beroepsgronden van klager falen. Bekrachtiging van de beslissing raad.