Zoekresultaten 1681-1700 van de 1707 resultaten
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730314 DW RK 23/66 MdV/SM
- Datum publicatie: 08-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:78
Klacht ongegrond. De kamer merkt wel op dat de communicatie met betrekking tot de vaststelling van de beslagvrije voet beter had gekund. Klager had er baat bij gehad als de gerechtsdeurwaarder een duidelijk onderscheid had gemaakt tussen verantwoordelijkheden van de gerechtsdeurwaarder en de opdrachtgever op dit punt. Ook had de gerechtsdeurwaarder duidelijker aan klager kunnen uitleggen worden wat de reden was dat de beslagvrije voet zo laag was, nu de hoogte daarvan kennelijk een direct verband had met de woonplaats van klager. De kamer overweegt dat dit een gemiste kans is geweest van de gerechtsdeurwaarder, maar komt tot het oordeel dat hiermee nog geen sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/731803 / DW RK 23/105 MdV/SM
- Datum publicatie: 08-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:79
Klacht ongegrond. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder, onder meer, verweten actief te blijven incasseren na de beëindiging van de overeenkomst van opdracht en zonder grondslag gelden onder zich te hebben gehouden. Klaagster heeft op geen enkele wijze aannemelijk weten te maken dat daar sprake van is geweest.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 743242 / DW RK 23/446 MdV/SM
- Datum publicatie: 08-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:76
Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder niet publiekrechtelijk bevoegd is om beslagen te leggen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5721
- Datum publicatie: 07-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:83
Klaagster klaagt erover dat de bedrijfsarts ten onrechte de diagnose Alzheimer heeft gesteld zonder voldoende onderzoek te doen. Verder klaagt zij erover dat er door toedoen van de bedrijfsarts nooit een gesprek heeft plaatsgevonden om een en ander te verduidelijken. Het college is van oordeel dat de klacht gegrond is omdat de bedrijfsarts onzorgvuldig heeft gehandeld door zonder deugdelijke basis een ernstige diagnose te stellen. Daarnaast heeft de bedrijfsarts nalatig gehandeld door geen opvolging te geven aan de afspraken, wat eveneens tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Aan de bedrijfsarts wordt de maatregel van berisping opgelegd, mede omdat hij geen zelfinzicht heeft getoond en de klacht niet serieus heeft aangepakt.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5794
- Datum publicatie: 07-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:84
Klager verwijt de bedrijfsarts onder andere onvoldoende actieve interventies te hebben ingezet voor zijn herstel en relatie met de werkgever. Het college acht deze klachten deels gegrond, aangezien de bedrijfsarts na zijn constatering dat verdere interventies nodig waren, onvoldoende actie ondernam. Andere verwijten van de klager, zoals het niet informeren over het recht op een second opinion en het niet voeren van fysieke gesprekken, worden ongegrond verklaard. Het college legt een maatregel op.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:113 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-203/DB/OB
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:113
Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A3034/6943
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 06-08-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:173
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster ontving ongevraagd een doosje Mirtazapine, op haar naam voorgeschreven door de huisarts. Bij navraag heeft de huisarts uitgelegd dat het een vergissing was, maar klaagster vindt dit ongeloofwaardig. Zij vermoedt dat de huisarts zich heeft laten beïnvloeden door haar ex-man en dochter en haar, zonder haar medeweten en toestemming, medicijnen heeft voorgeschreven die haar welzijn en reputatie schaden. Dit verwijt zij de huisarts. De huisarts heeft toegelicht dat sprake is van een vergissing en heet haar excuses aan klaagster aangeboden. Het college heeft geen aanleiding te twijfelen aan de uitleg van de huisarts. Zij heeft inzichtelijk gemaakt dat en hoe zij per ongeluk medicatie heeft voorgeschreven aan klaagster. Voor de door klaagster geuite vermoedens van opzet of beïnvloeding is geen aanknopingspunt te vinden. De huisarts heeft zich ingespannen de gang van zaken uit te leggen en heeft haar excuses aangeboden. Ook heeft zij klaagster geïnformeerd hoe zij ervoor kan zorgen dat de medicatie niet meer in haar dossiers staat. Hoewel de gang van zaken ongelukkig is geweest heeft de huisarts naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:114 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-303/DB/OB
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:114
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerder in strijd met de waarheid aan de klachtenfunctionaris heeft verklaard “dass Sie gemeinsam zu dem Schluss gekomen zeien…”, noch dat hij klager een fout advies heeft gegeven omdat hij het rapport van DEKRA wel in orde vond, noch dat hij zonder klagers toestemming heeft gecommuniceerd met het Kifid en klager geen kopie heeft gestuurd van de gevoerde correspondentie. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:181 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-428/AL/NN
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:181
Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter bestaat voor een advocaat geen (tuchtrechtelijke) plicht om de wederpartij op de hoogte te brengen van een wrakingsgrond. Het is aan de betrokken rechter om zich al dan niet te verschonen. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:174 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6792
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 06-08-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:174
Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is de dochter van een overleden patiënte. Patiënte kwam met maagklachten bij de huisarts. De huisarts heeft de NHG-standaard Maagklachten op twee momenten niet gevolgd. Zo had hij patiënte naar aanleiding van de a-typische maagklachten eerder in moeten sturen voor een gastroduodenoscopie en later had hij, naar aanleiding van de verwijzing naar de MDL-arts, overleg met de MDL-arts moeten voeren over de vervolgbehandeling. De patiënte is enkele maanden later overleden aan slokdarmkanker. Klacht is gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:182 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-445/AL/GLD
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:182
Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder over de meest kansrijke insteek in hoger beroep op zorgvuldige wijze met klager gecommuniceerd en diens belangen daarbij op zorgvuldige wijze behartigd. Verweerder heeft zijn standpunt hierover ook schriftelijk in duidelijke bewoordingen aan klager uitgelegd. Uit het feit dat klager op die e-mail toen niet meer is teruggekomen en geen andere advocaat heeft benaderd, mocht verweerder naar het oordeel van de voorzitter afleiden dat klager akkoord ging met de in de concept-dagvaarding gekozen juridische insteek. De daarna in hoger beroep aan de orde gestelde looncomponenten zijn aan klager toegewezen. Of klager recht had op uitbetaling van meer uren, kan de voorzitter niet vaststellen. Daar ziet deze klachtprocedure niet op. Klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6811
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 06-08-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:175
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat zij geen nadere diagnostiek heeft uitgevoerd nadat zij, drie dagen na een val, bij de huisarts kwam om haar ringvinger te laten onderzoeken. Volgens klaagster had zij röntgendiagnostiek moeten uitvoeren, haar moeten doorverwijzen naar de afdeling orthopedie en verbandmiddelen moeten aanbevelen. Het college vindt dat de huisarts inzichtelijk heeft gemaakt hoe haar onderzoek van de vinger is geweest en welke overwegingen haar ertoe hebben gebracht om geen nadere diagnostiek te laten uitvoeren. Er was geen vermoeden van ossaal letsel. Zij was zich bewust van de extra bezorgdheid van klaagster omdat zij violiste is. De huisarts heeft aldus naar het oordeel van het college conform de NHG-richtlijn-Hand- en Polsklachten en daarmee zorgvuldig gehandeld. Dat latere diagnostiek alsnog een (zeer klein) ossaal letsel aantoonde maakt deze conclusie niet anders. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:110 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-497/DB/ZWB
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 01-08-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:110
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder nam de zaak waar voor zijn collega die op vakantie was. Verweerder heeft in zijn e-mail de gevoelens van cliënten verwoord en heeft zich daarbij niet onnodig grievend uitgelaten. Vervolgens mocht verweerder een sommatie opnemen om te voldoen aan de wens van de cliënten om verdere schade te voorkomen. Verweerder was niet gehouden om op dat moment tot een minnelijke schikking te komen. Hij nam de zaak slechts waar en heeft in een spoedeisende situatie gehandeld om de belangen van zijn cliënten te waarborgen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:111 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-114/DB/OB
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:111
Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:112 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-135/DB/OB
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:112
Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7045
- Datum publicatie: 06-08-2024
- Datum uitspraak: 06-08-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:172
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is de echtgenote van een aan sepsis overleden patiënt. Zij verwijt de huisarts dat hij de patiënt niet serieus heeft genomen en onbehoorlijk heeft bejegend tijdens het consult op de huisartsenpost. Ook heeft hij een verkeerde inschatting gemaakt van de situatie en de ernst van de klachten waardoor de diagnose sepsis is gemist. Het is duidelijk geworden dat klaagster en de huisarts het consult anders hebben ervaren. Omdat het college niet bij het gesprek aanwezig was, kan het niet vaststellen hoe het consult precies is verlopen. Bij de beoordeling van het handelen als huisarts moet uitgegaan worden van de in het triageverslag opgenomen informatie. De vier contacten die zijn geweest tussen de patiënt, klaagster en de triagisten zijn niet of onvolledig weergegeven in het triageverslag. Hierdoor heeft de huisarts relevante informatie gemist. Dit valt de huisarts niet aan te rekenen of tuchtrechtelijk te verwijten. Hij mocht de situatie beoordelen op basis van de informatie die hij op dat moment van de triagist had gekregen. Hij mocht er ook op vertrouwen dat die informatie volledig was voor het beoordelen van de hulpvraag van de patiënt. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:137 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-083/DH/RO
- Datum publicatie: 05-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:137
Raadsbeslissing. Klacht over aangifte door een advocaat en uitlatingen op sociale media. Ook aan verweerder komt het recht toe om aangifte te doen. Het is vervolgens – uitsluitend – aan het openbaar ministerie om aan de hand van de aangifte verder onderzoek te doen, om een standpunt in te nemen of al dan niet strafbare feiten zijn begaan en om wel of niet tot vervolging over te gaan. Voor de tuchtrechter is daarin geen taak weggelegd. De tuchtrechter beperkt zijn oordeel daarom dan ook in beginsel tot beantwoording van de vraag of (evident) gebleken is dat er valse aangifte is gedaan of dat de aangifte als ongeoorloofd pressiemiddel zonder functioneel verband tussen het doel en het middel wordt gedaan. De klacht is in zoverre ongegrond.Het klachtdossier bevat onvoldoende om tot een dergelijk oordeel te komen. Naar het oordeel van de raad had verweerder echter – ook met de door hem toegelichte intentie – meer discretie moeten betrachten bij het online publiceren van gegevens die herleidbaar zijn naar klager, zoals zijn naam. Die herleidbare informatie was immers niet dienstig voor het doel dat verweerder met zijn bericht had, terwijl hij had moeten weten dat klagers reputatie daarmee (mogelijk) geschaad zou worden. Dat deel van de klacht is gegrond. De raad legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:135 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-737/DH/RO
- Datum publicatie: 05-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:135
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft niet voldaan aan zijn bewaarplicht door klagers dossier te vernietigen. Klacht gegrond. Omdat verweerder door zijn benarde gezondheidssituatie en zeer hoge leeftijd geen praktijk meer uitoefent, heeft een tuchtrechtelijke maatregel geen enkel doel. Louter om die reden ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5963
- Datum publicatie: 02-08-2024
- Datum uitspraak: 02-08-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:167
Ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Op 6 juli 2024 is klaagster door een psychiater gezien in het kader van een door haar bedrijfsarts aangevraagde psychiatrische analyse en verzekeringsgeneeskundig belastbaarheidsonderzoek. Daarna heeft de verzekeringsarts op basis van het dossier een belastbaarheidsonderzoek verricht en daarover een rapportage opgesteld. Klaagster verwijt de verzekeringsarts onder andere dat hij niet zelfstandig het verzekeringsgeneeskundig belastbaarheidsonderzoek heeft verricht en klaagster niet heeft gezien.Het college stelt voorop dat het aan de verzekeringsarts is om te bepalen op welke wijze hij zijn onderzoek inricht. Daarbij is het niet altijd nodig om de betrokkene zelf te zien alvorens hij een rapportage opstelt. In het onderhavige geval betreft de opdracht niet een zelfstandige verzekeringsgeneeskundige beoordeling, maar een vertaling van de bevindingen van de psychiater naar de concrete belastbaarheid van klaagster. Mede gelet op de beschikbare informatie in het dossier van klaagster is het college van oordeel dat de verzekeringsarts niet in strijd heeft gehandeld met de op hem rustende zorgvuldigheid door klaagster niet op te roepen voor een gesprek. Daarbij neemt het college in overweging dat de verzekeringsarts heeft toegelicht dat hij – ook bij een dergelijke beperkte opdracht - in sommige gevallen wel overgaat tot het oproepen van de betrokkene. Zijn afweging om daartoe in dit geval niet over te gaan, acht het college niet onbegrijpelijk. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5964
- Datum publicatie: 02-08-2024
- Datum uitspraak: 02-08-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:168
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Op 6 juli 2024 is klaagster door de psychiater gezien in het kader van een door haar bedrijfsarts aangevraagde psychiatrische analyse en verzekeringsgeneeskundig belastbaarheidsonderzoek. In het kort verwijt klaagster de psychiater dat haar rapport niet voldoet aan de verzekeringsgeneeskundige standaarden en dat het rapport door de psychiater is verstuurd aan de aanvragende bedrijfsarts zonder toestemming van klaagster. Het college is, anders dan klaagster, van oordeel dat het rapport van de psychiater op inzichtelijke en consistente wijze uiteenzet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. De samenvatting en beschouwing van de psychiater zijn uitgebreid en betrekken verschillende aspecten in de afweging, waaronder ook het arbeidsconflict. Met name wordt door de psychiater uitgebreid uitgelegd hoe de DSM classificatie tot stand is gekomen. Het rapport voldoet daarmee ten aanzien van de inzichtelijkheid en consistentie aan de daaraan te stellen eisen. Verder overweegt het college dat het inzage- en correctierecht van klaagster is gerespecteerd. Voor zover klaagster bedoelt te zeggen dat, zonder haar toestemming, het rapport niet had mogen worden verzonden aan de bedrijfsarts, miskent zij dat het blokkeringsrecht hier niet van toepassing is. Klacht kennelijk ongegrond.