Zoekresultaten 3141-3160 van de 3801 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5458
- Datum publicatie: 12-04-2024
- Datum uitspraak: 12-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:84
Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster heeft na een val van de trap vanwege pijnklachten aan de voet op 16 mei 2015 de SEH van het ziekenhuis bezocht. Bij de die dag gemaakte röntgenfoto’s was de radioloog niet betrokken. De radioloog was alleen betrokken bij het beoordelen van de röntgenfoto’s op 8 juni 2015, waarbij opnamen in drie richtingen gemaakt zijn, en de CT-scan op 10 juni 2015. Klaagster verwijt de radioloog dat hij meerdere malen de luxatie van het Lisfranc-gewricht van haar voet op zowel de röntgenfoto’s als de CT-scan heeft gemist, waardoor een verkeerd behandelbeleid, namelijk voortgang van het conservatief beleid, is ingesteld. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college constateert geen gebreken in de wijze van totstandkoming of de kwaliteit van de betreffende beelden. Daarvan valt de radioloog dan ook geen verwijt te maken. Het college oordeelt verder dat de radioloog in redelijkheid op de beelden van 8 juni 2015 en de CT-scan geen Lisfranc-luxatie had moeten zien. Er waren geen, voor een dergelijke zeldzame luxatie, evidente standsafwijkingen of fracturen te zien op de foto’s en de CT-scan. Ook valt voornoemde luxatie vaak niet goed te constateren op beeld, dat was ook bij klaagster het geval. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5460
- Datum publicatie: 12-04-2024
- Datum uitspraak: 12-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:85
Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster heeft na een val van de trap vanwege pijnklachten aan de voet op 16 mei 2015 de SEH van het ziekenhuis bezocht. Bij de die dag gemaakte röntgenfoto’s was de radioloog betrokken. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de luxatie van het Lisfranc-gewricht heeft gemist, waardoor een verkeerd behandelbeleid, namelijk een conservatief beleid, is ingesteld. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college constateert geen gebreken in de wijze van totstandkoming of de kwaliteit van de betreffende beelden. Daarvan valt de radioloog dan ook geen verwijt te maken. Het college oordeelt verder dat de radioloog in redelijkheid op de beelden van 16 mei 2015 geen Lisfranc-luxatie had moeten zien. Er waren geen, voor een dergelijke zeldzame luxatie, evidente standsafwijkingen of fracturen te zien op de röntgenfoto’s. Ook valt voornoemde luxatie vaak niet goed te constateren op beeld, dat was ook bij klaagster het geval. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5312
- Datum publicatie: 12-04-2024
- Datum uitspraak: 11-04-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:25
Bedrijfsarts: Verweerder wordt verweten dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming van klaagster medische informatie met klaagster te bespreken in video-driegesprekken waaraan ook haar werkgever heeft deelgenomen. Gegrond. Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5459
- Datum publicatie: 12-04-2024
- Datum uitspraak: 12-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:86
Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster heeft na een val van de trap vanwege pijnklachten aan de voet op 16 mei 2015 de SEH van het ziekenhuis bezocht. Bij de die dag gemaakte röntgenfoto’s was de radioloog niet betrokken. De radioloog was alleen betrokken bij het beoordelen van de röntgenfoto’s van de voet op 6 juli 2015. Enkele dagen later is klaagster na een second opinion geopereerd in een ander ziekenhuis in verband met verdenking op een luxatie van het Lisfranc-gewricht. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de luxatie van het Lisfranc-gewricht van haar voet heeft gemist, waardoor een verkeerd behandelbeleid, namelijk voortgang van het conservatief beleid, is ingesteld. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Bij het laatste röntgenonderzoek op 6 juli 2015, zijn er opnamen gemaakt van beide voeten in twee richtingen en ook belaste opnamen. Dit traject is adequaat en overeenkomstig de staande praktijk Het college constateert geen gebreken in de wijze van totstandkoming of de kwaliteit van de betreffende beelden. Daarvan valt de radioloog dan ook geen verwijt te maken. Het college oordeelt verder dat de radioloog in redelijkheid op de beelden van 6 juli 2015 geen Lisfranc-luxatie had moeten zien. De vergelijking tussen de linker- en de rechtervoet, waarbij de behandelend chirurg de radioloog overigens gericht gevraagd heeft naar een mogelijke luxatie in het Lisfranc gewricht, toont geen standsafwijkingen, wat wel te verwachten is bij een dergelijke luxatie. Ook valt voornoemde luxatie vaak niet goed te constateren op beeld, dat was ook bij klaagster het geval. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5949
- Datum publicatie: 12-04-2024
- Datum uitspraak: 12-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:87
Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster verwijt de radioloog dat hij haar niet op de hoogte heeft gebracht van het feit dat zij een justitiële monitor in haar hoofd heeft. Hij had dit 1) moeten zien op een CT-scan die hij heeft beoordeeld op 26 februari 2021, nadat patiënte zich met een hoofdtrauma had gemeld op de SEH van het ziekenhuis en 2) dit met klaagster moeten bespreken. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. De leden-radiologen van dit college hebben de beelden goed bekeken en geen lichaamsvreemde voorwerpen waargenomen. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat zich in het hoofd van klaagster een (justitiële) monitor bevindt. Dat betekent dat het college niet kan vaststellen dat de radioloog een fout zou hebben gemaakt. Bovendien behoort het tot de taak van de arts die een onderzoek aanvraagt (de SEH-arts) om de uitslag van dat onderzoek met de patiënt te bespreken. De radioloog kan geen tuchtrechtelijke verwijt worden gemaakt. De klacht is daarom kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5828
- Datum publicatie: 12-04-2024
- Datum uitspraak: 12-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:81
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een uroloog. Klager verwijt de uroloog dat zij a) onzorgvuldig gehandeld heeft bij de uitvoering van de vasectomie waardoor het vlies van de rechterzaadleider van klager verkleefd is geraakt met de huid van zijn scrotum, welke verkleving klager pijn en ongemak geeft en b) hem onjuist heeft bejegend door ongepaste uitlatingen te doen. De uroloog heeft verweer gevoerd en het college verzocht klachtonderdeel a ongegrond te verklaren en klachtonderdeel b gegrond te verklaren zonder oplegging van een maatregel. Het college stelt op grond van het operatieverslag (bijlage bij verweerschrift) en de toelichting die de uroloog in haar verweerschrift alsook bij het mondelinge vooronderzoek en op zitting heeft gegeven vast dat de uroloog de vasectomie heeft uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen en protocollen die gelden bij de vasectomie. De uroloog heeft haar excuses aangeboden voor haar uitspraken. Het was niet haar bedoeling om klager ongemak te bezorgen, maar om hem af te leiden van de ingreep. De uroloog beseft dat dergelijke opmerkingen (zie beslissing onder 5.5) niet gepast zijn. Klachtonderdeel a is ongegrond en klachtonderdeel b is gegrond. Het college ziet geen aanleiding meer om de uroloog een maatregel op te leggen. De uroloog heeft erkend dat zij bepaalde uitspraken niet had moeten doen en (herhaaldelijk) haar excuses aangeboden aan klager, zij heeft gereflecteerd op haar eigen handelen. De klacht is besproken binnen de vakgroep urologie van het ziekenhuis en gewezen is op de risico’s van het doen van dergelijke uitspraken. Voor het college is aannemelijk geworden dat de uroloog van dit gevel heeft geleerd en dat zij geen niet-passende uitspraken meer zal doen. Gedeelte geronde klacht zonder oplegging van een maatregel met publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5865
- Datum publicatie: 12-04-2024
- Datum uitspraak: 12-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:82
Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Bij klager is in 2018 een röntgenfoto van de buik gemaakt. Een radioloog in opleiding heeft onder supervisie van verweerster de foto beoordeeld en daarvan verslag gedaan. Klager verwijt verweerster dat hij een overdosis straling heeft gekregen bij het maken van de X-buikoverzichtsfoto en dat hij op 14 augustus 2018 is geweigerd op de SEH. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college heeft het beschikbare dosisrapport opgevraagd en bestudeerd van de door een laborant gemaakte röntgenfoto. Op basis daarvan heeft het college vastgesteld dat klager geen overdosis aan straling heeft gekregen bij het maken van de röntgenfoto. Het klachtonderdeel is ongegrond. Voorts stelt het college vast dat de radioloog niet betrokken is bij de zorg van klager op de SEH op 14 augustus 2018. Beide onderdelen van de klacht zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:102 Hof van Discipline 's Gravenhage 230262
- Datum publicatie: 12-04-2024
- Datum uitspraak: 12-04-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:102
Klacht curator tegen advocaat van de medebestuurder van gefailleerde. De advocaat heeft anderhalf jaar vóór het faillissement met toestemming van beide bestuurders gelden van de vennootschap op zijn kantoorrekening laten storten om deze vervolgens door te storten naar de rechthebbenden ter afwending van een faillissement van één van de aandeelhouders van de vennootschap. De curator is niet ontvankelijk in zijn klacht. De curator heeft onvoldoende onderbouwd dat het handelen van de advocaat rechtstreeks de vermogensrechtelijke belangen van de gezamenlijke schuldeisers van de failliete vennootschap raakt of heeft kunnen raken. Bekrachtiging.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5866
- Datum publicatie: 12-04-2024
- Datum uitspraak: 12-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:83
Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Bij klager is in 2018 een röntgenfoto van de buik gemaakt. De radioloog, verweerder was destijds in opleiding en heeft, onder supervisie van een andere radioloog, de foto beoordeeld en daarvan verslag gedaan. Klager verwijt de radioloog dat hij een overdosis straling heeft gekregen bij het maken van de X-buikoverzichtsfoto en dat hij op 14 augustus 2018 is geweigerd op de SEH. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college heeft het beschikbare dosisrapport opgevraagd en bestudeerd van de door een laborant gemaakte röntgenfoto. Op basis daarvan heeft het college vastgesteld dat klager geen overdosis aan straling heeft gekregen bij het maken van de röntgenfoto. Het klachtonderdeel is ongegrond. Voorts stelt het college vast dat de radioloog niet betrokken is bij de zorg van klager op de SEH op 14 augustus 2018. Beide onderdelen van de klacht zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5648
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 09-04-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:23
Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater ten eerste dat hij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de psychiater dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat de onvrijwillige opname van klaagster gebaseerd is op een rechterlijke beslissing. De toepassing van de gedwongen opname is vervolgens ook getoetst door de klachtencommissie en in beroep door de rechtbank. Nu de rechter telkens heeft beslist dat gedwongen zorg noodzakelijk was en de klachten over de toepassing daarvan ongegrond heeft verklaard, kan de psychiater niet worden verweten dat hij die gedwongen zorg daadwerkelijk heeft toegepast. Het college heeft op grond van de stukken ook niet kunnen vaststellen dat de psychiater bij de aanvraag of voorbereiding van de zorgmachtigingen onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom kennelijk ongegrond. Wat betreft de dwangmedicatie, stelt het college vast dat ook het toedienen van dwangmedicatie gebaseerd is op een zorgmachtiging en dus zijn rechtvaardiging vindt in een rechterlijke uitspraak. Uit de stukken is voldoende duidelijk geworden dat de psychiater redelijkerwijs kon beslissen dat het toedienen van dwangmedicatie noodzakelijk en proportioneel was. Dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5669
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 09-04-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:24
Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater ten eerste dat zij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de psychiater dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat niet gebleken is dat de psychiater na de opname van klaagster in oktober 2021 nog betrokken is geweest bij de (gedwongen) zorg voor haar. Klaagster heeft niet tegengesproken dat de psychiater daarbij geen rol heeft gespeeld. Uit het dossier blijkt ook niet van betrokkenheid van de psychiater bij de opname of de dwangmedicatie. Deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-35
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 20-03-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:3
Als erkend staat vast dat de partner, dementerend en op leeftijd, uit het verpleeghuis waar hij verbleef is meegenomen naar het kantoor van de notaris. Dat gebeurde met instemming van de notaris en door een derde, die niet verbonden was aan het kantoor van de notaris. Het was daarnaast buiten medeweten van klaagsters, die de opdrachtgeefsters van de notaris waren. Die gang van zaken, ongeacht de bedoeling, betaamt een behoorlijk notaris niet.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:4 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-53
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 20-03-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:4
De toegevoegd notaris had ervoor zorg moeten dragen dat het eigendom van de gemeenschappelijke woning tegelijk met de volledige verantwoordelijkheid voor de gemeenschappelijke schuld bij de partner terecht kwamen. Zij had dus moeten wachten met levering van de woning aan de partner, totdat klaagster als erfgenaam was ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de met het hypotheekrecht gezekerde schuld aan de bank. De toegevoegd notaris heeft achteraf ook wel erkend dat het ‘beter (was) geweest de akte ter uitvoering van het verblijvingsbeding te tekenen tegelijk met de nieuwe hypotheek’. Verder heeft de toegevoegd notaris erkend dat zij had moeten controleren of de door de partner opgegeven bankrekeningen daadwerkelijk gemeenschappelijke bankrekeningen waren of niet. Nu de toegevoegd notaris dit alles heeft nagelaten heeft zij onzorgvuldig gehandeld. Zij heeft zich onvoldoende gerealiseerd dat door het passeren van de akte de positie van derden, te weten die van klaagster, in het geding was. De akte was meer dan alleen een partijverklaring van de partner. De klacht is gegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5689
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 05-04-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:40
Klacht tegen kaakchirurg. Klager is driemaal geopereerd door de kaakchirurg aan een onderbeet. Pas tijdens de derde operatie lukte het de boven- en onderkaak goed boven elkaar vast te zetten. De vorm van klagers neus is door de operaties iets gewijzigd, waardoor er ook nog neusoperatie heeft plaatsgevonden (door een andere chirurg). Daarnaast heeft klager nog steeds pijn in zijn gezicht. Hij verwijt de kaakchirurg dat deze klager niet goed heeft voorgelicht van tevoren over de mogelijke gevolgen en dat de operaties niet goed zijn gegaan. Het college is van oordeel dat klager voldoende is voorgelicht van tevoren over de mogelijke gevolgen en dat er geen medische fouten zijn gemaakt gedurende de operaties. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5647
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 09-04-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:22
Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist ten eerste dat zij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de verpleegkundig specialist dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat de onvrijwillige opname van klaagster gebaseerd is op een rechterlijke beslissing. De toepassing van de gedwongen opname is vervolgens ook getoetst door de klachtencommissie en – in beroep tegen de beslissing van de klachtencommissie – door de rechtbank. Zoals de verpleegkundig specialist naar voren heeft gebracht is zij zelf niet bevoegd om te beslissen of de gedwongen zorg wordt ingezet. Nu de rechter telkens heeft beslist dat gedwongen zorg noodzakelijk was en de klachten over de toepassing daarvan ongegrond heeft verklaard, kan de verpleegkundig specialist niet worden verweten dat zij die gedwongen zorg – in overleg met de behandelende psychiater – heeft uitgevoerd. Het college heeft op grond van de stukken ook niet kunnen vaststellen dat de verpleegkundig specialist bij de aanvragen tot voorbereiding van zorgmachtigingen onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond. Het college acht het verder zorgvuldig dat de verpleegkundig specialist kritisch heeft gekeken naar de medicatie en zich heeft ingespannen om met de behandelende psychiater te zoeken naar alternatieven. Het was echter niet mogelijk om te stoppen met de medicatie, omdat bij een eerdere afbouwpoging was gebleken dat klaagster daar niet goed op reageerde, in die zin dat het ernstige nadeel dat door haar gedrag vooral voor anderen kon worden veroorzaakt weer terugkeerde. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Kenmerk:
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:76 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-101/DH/RO
- Datum publicatie: 10-04-2024
- Datum uitspraak: 10-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:76
Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Van belangenverstrengeling is geen sprake. Verdere verwijten zijn onvoldoende geconcretiseerd, mede tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5664
- Datum publicatie: 10-04-2024
- Datum uitspraak: 10-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:80
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts is niet de vaste huisarts van klaagster maar heeft haar wel een bij een aantal consulten gezien. Klaagster verwijt de huisarts dat zij haar het medisch dossier niet wilde geven en dat er onwaarheden in het medisch dossier staan. Ook verwijt ze de huisarts dat zij haar niet naar een specialist wilde verwijzen. Het college kan niet vaststellen dat de huisarts inzage in of verstrekking van het medisch dossier heeft geweigerd. Het college kan ook niet vaststellen dat er in het dossier van klaagster onwaarheden staan. Klaagster heeft niet toegelicht welke informatie volgens haar onjuist is en het college kan uit de overgelegde stukken ook niet afleiden dat het dossier onjuiste informatie bevat. Het college is verder van oordeel dat er op de momenten waarop de huisarts bij klaagster betrokken was, geen duidelijke indicatie was voor een verwijzing naar een specialist. Uit de stukken blijkt dat aan klaagster voldoende de mogelijkheid is gegeven om op het spreekuur te komen en toe te lichten waarom een verwijzing volgens haar nodig was, maar klaagster heeft deze mogelijkheid niet benut. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:75 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-690/DH/RO
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 08-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:75
Verweerder heeft de kernwaarden vertrouwelijkheid, onafhankelijkheid, partijdigheid en integriteit geschonden. Verweerder heeft in de kwestie tussen klagers en M opgetreden als bemiddelaar, terwijl er sprake was van een verstrengeling van belangen die verweerder had moeten onderkennen. Als ondernamen had verweerder bovendien een eigen belang in de samenwerking tussen klagers en M. Hij is daarover niet transparant geweest naar klagers. Verweerder heeft zich kennelijk vooral laten leiden door zijn eigen financiële belang. Voorwaardelijke schorsing van 4 weken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:51 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-753/DB/LI
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 08-04-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:51
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Advies onvoldoende vastgelegd. Ten onrechte niet geadviseerd om hoger beroep in te stellen tegen de verbeurde dwangsommen, gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Ook niet aangevoerd dat sprake was van informele verenigingen. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:52 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-144/DB/ZWB
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 08-04-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:52
Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Niet komen vast te staan dat verweerder de meerderjarige dochter bij de echtscheiding heeft betrokken. Verweerder mocht in het belang van zijn cliënt documenten opvragen bij de advocaat van klager. Niet gebleken dat verweerder heeft gelogen tegen het gerechtshof of de zaak heeft proberen te traineren.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 157
- Pagina: 158
- Pagina: 159
- ...
- Pagina: 191
- Volgende pagina zoekresultaten